Zitting van 30 06 2025
Verslag van de vorige zitting dd. 25.06.2025
Overeenkomstig het decreet lokaal bestuur werden de notulen van de vergadering van 25.06.2025 opgesteld.
Deze notulen worden ter goedkeuring voorgelegd.
Feiten en context
Overeenkomstig het decreet lokaal bestuur werden de notulen van de vergadering van 25.06.2025 opgesteld.
Deze notulen worden ter goedkeuring voorgelegd.
Juridische grond
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Adviezen
Niet van toepassing
Argumentatie
Niet van toepassing.
Financiële gevolgen
Niet van toepassing.
Besluit
Artikel 1: Het verslag van de vorige zitting wordt goedgekeurd.
Zitting van 30 06 2025
Relighting sporthal 1 - Goedkeuring starten procedure en lijst uit te nodigen firma's
In het kader van de opdracht “Relighting sporthal 1” werd een bestek met nr. 2025/070 opgesteld door de Studiedienst Alken.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 56.538,00 excl. btw of € 68.410,98 incl. 21% btw (€ 11.872,98 btw medecontractant).
Voor de uitvoering van deze energiezuinige aanpassing van de verlichting zal een subsidieaanvraag gedaan worden bij Fluvius. Deze premie kan geraamd worden op € 3.487,47.
De gemeenteraad verleende in zitting van 30 juni 2025 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking
Er wordt voorgesteld om de plaatsingsprocedure op te starten en de uitnodigingen tot offerte te verzenden.
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het meerjarenplan 2020-2025 onder volgnummer AC000037/MJP000332.
(toezichthoudend ambtenaar: Koen Vanmuysen)
Feiten en context
In het kader van de opdracht “Relighting sporthal 1” werd een bestek met nr. 2025/070 opgesteld door de Studiedienst Alken.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 56.538,00 excl. btw of € 68.410,98 incl. 21% btw (€ 11.872,98 btw medecontractant).
De gemeenteraad verleende in zitting van 30 juni 2025 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Juridische grond
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van € 143.000,00 niet).
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.
Adviezen
Studie Relighting d.d. 04.06.2025.
Argumentatie
Er wordt voorgesteld om de plaatsingsprocedure op te starten en de uitnodigingen tot offerte te verzenden.
Financiële gevolgen
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2025, op budgetcode 22100007/01/0119 (actie/raming AC000037/MJP000332).
Voor de uitvoering van deze energiezuinige aanpassing van de verlichting zal een subsidieaanvraag gedaan worden bij Fluvius. Deze premie kan geraamd worden op € 3.487,47.
Besluit
Artikel 1: De onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking voor de opdracht “Relighting sporthal 1” wordt opgestart.
Artikel 2: Volgende ondernemers worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking:
- EPA, Troisdorflaan 8 te 3600 Genk;
- Elektro Coteur, Grootstraat 113 te 3570 Alken;
- VMA, Industrieterrein Kolmen 1108 te 3570 Alken;
- Electro Vrancken, Truierstraat 1 te 3891 Gingelom;
- Alrasol, Smissebroekstraat 63 te 3830 Wellen;
- GEO Electrix bvba, Hensemstraat 97 te 3670 Meeuwen-Gruitrode;
- GEJO Elektro, Legerlaan 14 te 2500 Lier.
Artikel 3: De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het meerjarenplan 2020-2025 onder volgnummer AC000037/MJP000332.
Artikel 4: Voor de uitvoering van deze energiezuinige aanpassing van de verlichting zal een subsidieaanvraag gedaan worden bij Fluvius. Deze premie kan geraamd worden op € 3.487,47.
Zitting van 30 06 2025
Raamcontract aanbrengen wegmarkeringen - verkeersveiligheid 2025-2029 - Goedkeuring starten procedure en lijst uit te nodigen firma's.
In het kader van de opdracht “Raamcontract aanbrengen wegmarkeringen - verkeersveiligheid 2025-2029” werd een bestek met nr. 2025/062 opgesteld door de Studiedienst Alken.
De geraamde kostprijs op jaarbasis bedraagt € 15.000,00 incl. btw.
Voor de maximum vier jaren bedraagt de raming en het maximum bestelbedrag € 60.000,00 incl. btw.
De gemeenteraad verleende in zitting van 30 juni 2025 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Er wordt voorgesteld om de plaatsingsprocedure op te starten en de uitnodigingen tot offerte te verzenden.
Volgende ondernemers worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking:
- Trafiroad, Nieuwe Dreef 17 te 9160 Lokeren;
- Almaroma bvba, Lange Ambachtstraat 20 te 9860 Oosterzele;
- De Groote A. en zoon bvba, Karrewegstraat 110 te 9800 Deinze;
- Nijs, Klipperweg 14 te NL- Maastricht;
- Wegsignalisatie en wegenbouw NIJS bvba, Weg Messelbroek 131 te 3271 Scherpenheuvel;
- Siemes nv, Nijverheidssstraat 49 te 3580 Beringen.
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2025, op budgetcode 22500007/01/0119 (actie/raming AC000074/MJP000234) en zal voorzien worden in het budget van de volgende jaren.
(toezichthoudend ambtenaar: Koen Vanmuysen)
Feiten en context
In het kader van de opdracht “Raamcontract aanbrengen wegmarkeringen - verkeersveiligheid 2025-2029” werd een bestek met nr. 2025/062 opgesteld door de Studiedienst Alken.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 49.586,78 excl. btw of € 60.000,00 incl. 21% btw (€ 10.413,22 btw medecontractant).
De gemeenteraad verleende in zitting van 30 juni 2025 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de plaatsingsprocedure van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Juridische grond
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van € 143.000,00 niet) en artikel 43.
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.
Adviezen
Niet van toepassing.
Argumentatie
Er wordt voorgesteld om de plaatsingsprocedure op te starten en de uitnodigingen tot offerte te verzenden.
Financiële gevolgen
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2025, op budgetcode 22500007/01/0119 (actie/raming AC000074/MJP000234) en zal voorzien worden in het budget van de volgende jaren.
Besluit
Artikel 1: De onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking voor de opdracht “Raamcontract aanbrengen wegmarkeringen - verkeersveiligheid 2025-2029” wordt opgestart.
Artikel 2: Volgende ondernemers worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking:
- Trafiroad, Nieuwe Dreef 17 te 9160 Lokeren;
- Almaroma bvba, Lange Ambachtstraat 20 te 9860 Oosterzele;
- De Groote A. en zoon bvba, Karrewegstraat 110 te 9800 Deinze;
- Nijs, Klipperweg 14 te NL- Maastricht;
- Wegsignalisatie en wegenbouw NIJS bvba, Weg Messelbroek 131 te 3271 Scherpenheuvel;
- Siemes nv, Nijverheidssstraat 49 te 3580 Beringen.
Artikel 3: De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het meerjarenplan 2020-2025 onder volgnummer AC000074/MJP000234 en zal voorzien worden in het budget van de volgende jaren.
Zitting van 30 06 2025
Betaalbaarstelling facturen SC
Betaalbaarstelling facturen volgens lijst in bijlage.
Feiten en context
Betaalbaarstelling facturen volgens lijst in bijlage.
Juridische grond
Conform interne afspraken keurt het college van burgemeester en schepenen de facturen goed voor betaling.
Adviezen
Niet van toepassing.
Argumentatie
Alle facturen worden - na controle op juistheid - betaalbaar gesteld door het college van burgemeester en schepenen.
Financiële gevolgen
Niet van toepassing.
Besluit
Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen beslist bijgevoegde lijst met facturen betaalbaar te stellen en geeft opdracht aan de financieel directeur om tot betaling over te gaan.
Zitting van 30 06 2025
Aanpassing afsprakennota JH De Molen gc. Taeymans
JH De Molen opent op 4 juli de deuren van het tijdelijke jeugdhuis in gc. Taeymans. Tijdens het college van burgemeester en schepenen van 28 mei 2025 werd de afprakennota reeds goedgekeurd. Echter werd er in de afsprakennota bij punt 7. Verzekeringen nog iets toegevoegd. Zie aanpassingen in bijlage. Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de aanpassing goed te keuren. De afsprakennota zal na goedkeuring voorgelegd worden aan het jeugdhuis ter ondertekening.
Feiten en context
JH De Molen opent op 4 juli de deuren van het tijdelijke jeugdhuis in gc. Taeymans. Tijdens het college van burgemeester en schepenen van 28 mei 2025 werd de afprakennota reeds goedgekeurd. Echter werd er in de afsprakennota bij punt 7. Verzekeringen nog iets toegevoegd. Zie aanpassingen in bijlage. Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de aanpassing goed te keuren. De afsprakennota zal na goedkeuring voorgelegd worden aan het jeugdhuis ter ondertekening.
Juridische grond
College – DLB art. 56 regelt bevoegdheden college
Adviezen
Niet van toepassing.
Argumentatie
Om een goede gang van zaken te kunnen garanderen in gc. Taeymans tussen het jeugdhuis en het gemeentebestuur is het noodzakelijk de aanpassing van de afsprakennota goed te keuren.
Financiële gevolgen
Zie afsprakennota.
Besluit
Artikel 1: JH De Molen opent op 4 juli de deuren van het tijdelijke jeugdhuis in gc. Taeymans. Tijdens het college van burgemeester en schepenen van 28 mei 2025 werd de afprakennota reeds goedgekeurd. Echter werd er in de afsprakennota bij punt 7. Verzekeringen nog iets toegevoegd. Zie aanpassingen in bijlage. Het college van burgemeester en schepenen keurt de aangepaste afsprakennota goed. De afsprakennota wordt voorgelegd aan het jeugdhuis ter ondertekening.
Zitting van 30 06 2025
Brief Daisy Cleeren t.a.v. het college van burgemeester en schepenen
Feiten en context
Daisy Cleeren (Loulou's bakery), standhouder op de wekelijkse markt in Alken, heeft in naam van de andere standhouders een brief gestuurd, gericht aan het college van burgemeester en schepenen. In haar brief haalt ze de bezorgdheden van de standhouders over de wekelijkse markt in Alken aan.
Daisy geeft aan dat in de eerste weken de bezoekers zeer content waren van de markt en het enthousiasme zeer groot was. Echter kwam er snel de vraag waarom er geen textiel aanwezig was.
Intussen merken de standhouders dat er steeds minder en minder klanten komen opdagen omdat ze volgens de geschreven brief textiel missen op de markt.
Ook wordt aangegeven dat de het steeds moeilijker wordt om nieuwe standhouders naar de markt te krijgen omdat "poele" van nieuwe marktkramers ook uitgeput geraakt.
In de brief wordt gevraagd aan het beleid wat de bedoeling is met de wekelijkse markt en hoe het beleid dit op de lange termijn ziet. Een gevarieerd aanbod is belangrijk om de markt op lange termijn werkbaar te houden.
Verschillende standhouders zouden daarom graag in gesprek gaan met het beleid hierover en verwachten op korte termijn een positieve reactie hierop zodat ze hun boterham kunnen blijven verdienen met de markt in Alken.
Tot slot wordt er in de brief aangegeven dat als de huidige situatie nog enkele weken aansleept, de markt de zomervakantie waarschijnlijk niet zal overleven.
De brief is toegevoegd in bijlage.
Feiten en context
Daisy Cleeren (Loulou's bakery), standhouder op de wekelijkse markt in Alken, heeft in naam van de andere standhouders een brief gestuurd, gericht aan het college van burgemeester en schepenen. In haar brief haalt ze de bezorgdheden van de standhouders over de wekelijkse markt in Alken aan.
Daisy geeft aan dat in de eerste weken de bezoekers zeer content waren van de markt en het enthousiasme zeer groot was. Echter kwam er snel de vraag waarom er geen textiel aanwezig was.
Intussen merken de standhouders dat er steeds minder en minder klanten komen opdagen omdat ze volgens de geschreven brief textiel missen op de markt.
Ook wordt aangegeven dat de het steeds moeilijker wordt om nieuwe standhouders naar de markt te krijgen omdat "poele" van nieuwe marktkramers ook uitgeput geraakt.
In de brief wordt gevraagd aan het beleid wat de bedoeling is met de wekelijkse markt en hoe het beleid dit op de lange termijn ziet. Een gevarieerd aanbod is belangrijk om de markt op lange termijn werkbaar te houden.
Verschillende standhouders zouden daarom graag in gesprek gaan met het beleid hierover en verwachten op korte termijn een positieve reactie hierop zodat ze hun boterham kunnen blijven verdienen met de markt in Alken.
Tot slot wordt er in de brief aangegeven dat als de huidige situatie nog enkele weken aansleept, de markt de zomervakantie waarschijnlijk niet zal overleven.
De brief is toegevoegd in bijlage.
Juridische grond
College – DLB art. 56 regelt bevoegdheden college
Adviezen
Niet van toepassing
Argumentatie
Omdat er steeds minder standhouders aanwezig zijn op de markt en omdat de vraag om in gesprek te gaan met het beleid van de marktkramers zelf komt, adviseert de administratie om in te gaan op deze vraag.
Financiële gevolgen
Niet van toepassing
Besluit
Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen heeft een gesprek voorzien op woensdag 2 juli om 20u. in het GC Sint-Jorisheem.
Artikel 2: Zowel de marktkramers als de fractieleiders worden uitgenodigd voor het gesprek.
Zitting van 30 06 2025
Aanvraag toelating en toelage voor buurtfeest Klein Koosterstraat op 26 juli 2025
Op zaterdag 26 juli 2025 wensen de inwoners van de Klein Koosterstraat een buurtfeest te organiseren. Zij vragen hiervoor toelating. Daarnaast wensen zij ook een toelage aan te vragen in het kader van het reglement buurt- en straatactiviteiten. Tenslotte wensen zij het uitwerken van een verkeersregeling aan te vragen.
Feiten en context
Op zaterdag 26 juli 2025 wensen de inwoners van de Klein Koosterstraat een buurtfeest te organiseren. Zij vragen hiervoor toelating. Daarnaast wensen zij ook een toelage aan te vragen in het kader van het reglement buurt- en straatactiviteiten. Tenslotte wensen zij het uitwerken van een verkeersregeling aan te vragen.
Juridische grond
Het reglement voor buurt- en straatactiviteiten.
College – DLB art. 56 regelt bevoegdheden college
Adviezen
Niet van toepassing.
Argumentatie
Met het oog op het samen brengen van buurtbewoners, zowel jongeren als ouderen, en bewonersinitiatieven aan te moedigen is het aangewezen de organisatie van het buurtfeest toe te laten en een financiële ondersteuning te geven.
Om het buurtfeest veilig te kunnen laten verlopen is het aangewezen een verkeersregeling uit te werken.
Financiële gevolgen
De financiële gevolgen zijn voorzien als volgt:
Bedrag inclusief BTW | BTW-percentage dat wordt toegepast | MJP-nummer(s) waarop de uitgaven werden voorzien |
125 EUR | Niet van toepassing | MJP001327 |
Datum visumaanvraag: | Niet van toepassing | |
Datum goedkeuring visumaanvraag: | Niet van toepassing |
Besluit
Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan de inwoners van de Klein Koosterstraat om op zaterdag 26 juli 2025 een buurtfeest te organiseren.
Artikel 2: In het kader van het reglement buurt- en straatactiviteiten wordt een toelage toegekend aan het buurtfeest. De toelage van € 125 kan betaald worden van MJP001327.
Artikel 3: Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating voor het opstellen van een verkeersregeling.
Zitting van 30 06 2025
Aanvraag toelating en toelage voor buurtfeest Pleinstraat, Knipscheerstraat, Brabantsestraat, Eikenbosweg 20 september 2025
Op zaterdag 20 september wensen de inwoners van de Pleinstraat, Knipscheerstraat, Brabantsestraat en Eikenbosweg een buurtfeest te organiseren. Zij vragen hiervoor toelating. Daarnaast wensen zij ook een toelage aan te vragen in het kader van het reglement buurt- en straatactiviteiten.
Feiten en context
Op zaterdag 20 september wensen de inwoners van de Pleinstraat, Knipscheerstraat, Brabantsestraat en Eikenbosweg een buurtfeest te organiseren. Zij vragen hiervoor toelating. Daarnaast wensen zij ook een toelage aan te vragen in het kader van het reglement buurt- en straatactiviteiten.
Juridische grond
Het reglement voor buurt- en straatactiviteiten.
College – DLB art. 56 regelt bevoegdheden college
Adviezen
Niet van toepassing.
Argumentatie
Met het oog op het samen brengen van buurtbewoners, zowel jongeren als ouderen, en bewonersinitiatieven aan te moedigen is het aangewezen de organisatie van het buurtfeest toe te laten en een financiële ondersteuning te geven.
Financiële gevolgen
De financiële gevolgen zijn voorzien als volgt:
Bedrag inclusief BTW | BTW-percentage dat wordt toegepast | MJP-nummer(s) waarop de uitgaven werden voorzien |
125 EUR | Niet van toepassing | MJP001327 |
Datum visumaanvraag: | Niet van toepassing | |
Datum goedkeuring visumaanvraag: | Niet van toepassing |
Besluit
Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan de inwoners van de Pleinstraat, Knipscheerstraat, Brabantsestraat, Eikenbosweg om op zaterdag 20 september 2025 een buurtfeest te organiseren.
Artikel 2: In het kader van het reglement buurt- en straatactiviteiten wordt een toelage toegekend aan het buurtfeest. De toelage van € 125 kan betaald worden van MJP001327.
Zitting van 30 06 2025
Medewerkers cluster vrije tijd - vervoer busjes OCMW, gemeentelijke dienstauto's en of gebruik eigen wagen voor vervoer personen
De komende maanden worden opnieuw themakampen, speelpleinwerking en zomerschool georganiseerd
Tussen dienst vrije tijd en buitenschoolse kinderopvang en de zomerschool is er een samenwerking wat betreft het terugbrengen/halen van de kinderen vanuit het Molentje. Tot nu toe verliep dit te voet. Gelet op de werken in het kader van Alken Vallei moet een hele afstand overbrugd worden en is dit niet aangewezen.
Het busje van het OCMW is bezet en kan niet gebruikt (indien wel wordt dat ingezet).
Het busje van LOI telt 5 plaatsen, in gemeentelijke dienstauto's kunnen 4 kinderen vervoerd worden. Deze zullen ingezet worden.
In geval dat dit ook niet kan, wordt toestemming gevraagd dat de medewerkers van vrije tijd eigen wagen gebruiken om personen te vervoeren en in orde te zijn met verzekering, voor zowel de medewerker als de inzittenden.
Feiten en context
De komende maanden worden opnieuw themakampen, speelpleinwerking en zomerschool georganiseerd
Tussen dienst vrije tijd en buitenschoolse kinderopvang en de zomerschool is er een samenwerking wat betreft het terugbrengen/halen van de kinderen vanuit het Molentje. Tot nu toe verliep dit te voet. Gelet op de werken in het kader van Alken Vallei moet een hele afstand overbrugd worden en is dit niet aangewezen.
Het busje van het OCMW is bezet en kan niet gebruikt (indien wel wordt dat ingezet).
Het busje van LOI telt 5 plaatsen, in gemeentelijke dienstauto's kunnen 4 kinderen vervoerd worden. Deze zullen ingezet worden.
In geval dat dit ook niet kan, wordt toestemming gevraagd dat de medewerkers van vrije tijd eigen wagen gebruiken om personen te vervoeren en in orde te zijn met verzekering, voor zowel de medewerker als de inzittenden.
Juridische grond
DLB art. 56 regelt bevoegdheden college
Adviezen
nvt
Argumentatie
Het is aangewezen dat de medewerkers van de cluster vrije tijd gebruik mogen maken van het busje van het OCMW als dit beschikbaar is, van de gemeentelijke dienstwagen(s) of van de eigen wagen, om deelnemers mee te vervoeren.
Voor de themakampen is het zo dat na afloop van de themakampen sommige kinderen naar de opvang moeten.
Bij speelpleinwerking moeten de kinderen van de zomerschool alsook de kinderen die in de opvang zitten en vanaf 13u. naar speelpleinwerking gaan, gehaald worden.
Gelet op de werken Alken Vallei, is het een hele afstand om te voet af te leggen. Het is daarom aangewezen om dit te mogen doen via auto(dienstauto, of eigen auto) en of busje (OCMW).
Er wordt de goedkeuring gevraagd in het kader van de verzekering, zowel voor de bestuurder (medewerker cluster vrije tijd) als voor de inzittenden.
We stellen voor om een algemeen besluit hieromtrent te nemen, dat in het kader van gemeentelijk georganiseerde activiteiten waarbij het nodig is om de verplaatsingen te organiseren met vervoer, door medewerkers van de cluster vrije tijd, dit toegestaan is, zowel met eigen auto, als met de dienstauto, als met busje OCMW.
Financiële gevolgen
niet van toepassing
Besluit
Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen verleent de toestemming aan de medewerkers van vrije tijd, om in het kader van gemeentelijke activiteiten verplaatsingen te organiseren met de gemeentelijke dienstwagen(s), met het busje van het OCMW/LOI of met eigen wagen om deelnemers van punt A naar punt B te brengen en of halen.
Zitting van 30 06 2025
Organisatie Van 't vat op de vloer 30.08
Jean & Fie (Sofie Opitek en Janne Loix) wensen op zaterdag 30 augustus 2025 in TC De Alk (Pascal Uitdebroeks) het evenement "Van 't vat op de vloer" te organiseren. Checklist in bijlage. Zij vragen een sluitingsuur aan om 03u en daarnaast vragen ze een geluidslimiet aan met als maximumnorm 95 dB(A)LAeq,15min. Zij wensen bovendien een vergunning aan te vragen voor het schenken van sterke dranken. Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd voor deze activiteit.
Feiten en context
Jean & Fie (Sofie Opitek en Janne Loix) wensen op zaterdag 30 augustus 2025 in TC De Alk (Pascal Uitdebroeks) het evenement "Van 't vat op de vloer" te organiseren. Checklist in bijlage. Zij vragen een sluitingsuur aan om 03u en daarnaast vragen ze een geluidslimiet aan met als maximumnorm 95 dB(A)LAeq,15min. Zij wensen bovendien een vergunning aan te vragen voor het schenken van sterke dranken. Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd voor deze activiteit.
Juridische grond
Het gemeentelijk administratief sanctiereglement (GAS) van 1 januari 2023.
College – DLB art. 56 regelt bevoegdheden college
Adviezen
Advies van de politie: toegevoegd als bijlage.
Argumentatie
Met het oog op een veilig en goed verloop van de organisatie van een evenement is een schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en schepen nodig. Op basis van het ingediende dossier kan de organisatie goedgekeurd worden.
Een vergunning verlenen voor het schenken van sterke dranken op voorwaarde dat:
● Zij het verdelen van de polsbandjes, die de leeftijdscategorieën -16, +16 en +18 onderscheiden en het toepassen van het systeem ervan correct en nauwgezet doen.
● Dat een meerderjarig persoon toezicht houdt op het schenken van sterke dranken aan de juiste leeftijdscategorie.
Financiële gevolgen
Niet van toepassing.
Besluit
Artikel 1:Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Jean & Fie (Sofie Opitek en Janne Loix) om op zaterdag 30 augustus 2025 in TC De Alk (Pascal Uitdebroeks) het evenement "Van 't vat op de vloer" te organiseren. Het uiterlijke sluitingsuur wordt vastgelegd op 03u en het maximale geluidsvolume is 95 dB(A)LAeq,15min.
Artikel 2: Er dient rekening gehouden te worden met het advies van de politie. Het advies wordt als bijlage toegevoegd aan het besluit.
Artikel 3: Het college van burgemeester en schepenen verleent een vergunning voor het schenken van sterke dranken op voorwaarde dat:
● Zij het verdelen van de polsbandjes, die de leeftijdscategorieën -16, +16 en +18 onderscheiden en het toepassen van het systeem ervan correct en nauwgezet doen.
● Dat een meerderjarig persoon toezicht houdt op het schenken van sterke dranken aan de juiste leeftijdscategorie.
Artikel 4: De organisator is steeds de eindverantwoordelijke en dient de nodige maatregelen te nemen zodat de wettelijke bepalingen inzake geluidsoverlast, rookverbod en de verkoop van drank aan jongeren nageleefd worden.
Artikel 5: De organisator dient via een bewonersbrief de bewoners in de nabije omgeving van het evenement op de hoogte te brengen. Bezorg een kopie van de brief aan de Dienst Communicatie ter goedkeuring: communicatie@alken.be. Gelieve in de bewonersbrief steeds naam en gsm nummer van de verantwoordelijke te vermelden zodat men bij opmerkingen of vragen iemand kan bereiken.
Zitting van 30 06 2025
Verkeersregeling Buurtfeest Klein Koosterstraat 26 juli 2025
Op zaterdag 26 juli 2025 heeft in de Klein Koosterstraat een buurtfeest plaats.
Hierbij is het aangewezen om de Klein Koosterstraat af te sluiten voor het verkeer van zaterdag 26 juli 2025 om 12u tot zondag 27 juli 2025 om 12u.
Er geldt een parkeerverbod. In bijlage een signalisatieplan.
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd voor deze verkeersregeling.
Feiten en context
Op zaterdag 26 juli 2025 heeft in de Klein Koosterstraat een buurtfeest plaats.
Hierbij is het aangewezen om de Klein Koosterstraat af te sluiten voor het verkeer van zaterdag 26 juli 2025 om 12u tot zondag 27 juli 2025 om 12u.
Er geldt een parkeerverbod. In bijlage een signalisatieplan.
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd voor deze verkeersregeling.
Juridische grond
De wet betreffende de politie over het wegverkeer;
Het KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het KB van 20 juli 1990;
De bepalingen van het decreet lokaal bestuur;
College – DLB art. 56 regelt bevoegdheden college
Adviezen
Gunstig advies van de technische dienst
Gunstig advies van De Lijn
Gunstig advies van de politie
Argumentatie
Met het oog op het veilig kunnen organiseren van het evenement dienen bijzondere maatregelen getroffen te worden en dient een verkeersregeling toegepast te worden.
Financiële gevolgen
Niet van toepassing.
Besluit
Artikel 1: Op zaterdag 26 juli 2025 heeft in de Klein Koosterstraat een buurtfeest plaats.
Hierbij is het aangewezen om de Klein Koosterstraat af te sluiten voor het verkeer van zaterdag 26 juli 2025 om 12u tot zondag 27 juli 2025 om 12u. Er geldt een parkeerverbod. In bijlage een signalisatieplan. Het college van burgemeester en schepenen geeft toelating voor deze verkeersregeling.
Artikel 2: De nodige signalisatie wordt door de organisatie wettelijk te worden aangebracht.
Artikel 3: De borden parkeerverbod dienen uiterlijk binnen de 24 uren voor het ingaan van de verkeersregeling geplaatst te worden.
Artikel 4: De organisator is verantwoordelijk om het openbaar domein net en rein achter te laten na het evenement.
Artikel 5: Een afschrift van dit besluit zal worden overgemaakt aan de dienst evenementen politiezone LRH, de brandweer, De Lijn, de technische dienst van de gemeente en de organisator.
Zitting van 30 06 2025
Attest van verdeling
Op 24 juni 2025 ontvingen we van notarissen Notalim, Steenweg 123, 3570 Alken de aanvraag om een attest van verdeling af te leveren voor een perceel gelegen aan de Wolfstraat, kadastraal gekend als Sie H nr. 241/B.
Feiten en context
Op 24 juni 2025 ontvingen we van notarissen Notalim, Steenweg 123, 3570 Alken de aanvraag om een attest van verdeling af te leveren voor een perceel gelegen aan de Wolfstraat, kadastraal gekend als Sie H nr. 241/B.
Juridische grond
Artikel 5.2.2 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Adviezen
Niet van toepassing
Argumentatie
Het verdelingsplan, opgemaakt door Geokantoor Menten op 19 juni 2025, voorziet een verdeling voor het perceel, kadastraal gekend als Sie H nr. 241/B waarbij het perceel wordt opgesplitst zoals bijgevoegd plan.
De bestemming van de percelen blijft behouden.
Lot 2 wordt overgedragen om een landbouwactiviteit op uit te baten.
Volgens het gewestplan Hasselt-Genk d.d. 03.04.1979 is het perceel is gelegen in agrarisch gebied:
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
Financiële gevolgen
Niet van toepassing
Besluit
Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen heeft geen opmerkingen aangaande het voorgestelde attest van verdeling ingediend door notarissen Notalim voor het perceel gelegen aan de Wolfstraat, kadastraal gekend als Sie H nr. 241/B.
Zitting van 30 06 2025
Attest verkoopbaarheid OMV V676
Op 24 juni 2025 ontvingen we van notarissen Notalim de vraag om een verkoopbaarheidsattest af te leveren aangaande de verkaveling met referte V676 gelegen aan de Langveldstraat op naam van Deveux & Vanerum.
Feiten en context
Op 24 juni 2025 ontvingen we van notarissen Notalim de vraag om een verkoopbaarheidsattest af te leveren aangaande de verkaveling met referte V676 gelegen aan de Langveldstraat op naam van Deveux & Vanerum.
Juridische grond
Art. 4.2.16 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Adviezen
Niet van toepassing
Argumentatie
De omgevingsvergunning voor het verkavelen van een perceel grond met gemeentelijk kenmerk V676 werd afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 13/07/2022 aan Deveux & Vanerum.
Het betreft een verkaveling van een perceel in 29 kavels, waarvan 5 kavels voor open bebouwing, 12 kavels voor halfopen bebouwing, 10 kavels voor gesloten bebouwing en 2 projectkavels voor meergezinswoningen op een perceel gelegen aan de Langveldstraat, kadastraal gekend als afdeling 2 sectie F nrs. 284A, 287B, 288B, 290D, 295V en 295Y.
De voorwaarden die werden opgelegd bij de omgevingsvergunning zijn:
● De vervreemding van kavels kan slechts gebeuren nadat de wegeniswerken en de overige werken op het openbaar domein zijn uitgevoerd of de nodige financiële waarborgen hiervoor zijn gestort.
● Het besluit van de gemeenteraad van 30 juni 2022 en de hierin opgelegde voorwaarden dienen strikt nageleefd te worden, de gemeenteraad heeft in de zitting van 30 juni 2022 een besluit genomen aangaande:
○ Verkaveling Langveld: verplaatsing chemin 49+50 en vaststellen rooilijnen nieuwe verkaveling n.a.v. OMV_2021182380
○ Verkaveling Langveld: aanleg riolering, wegenis en infrastructuur
● De bufferzone gesitueerd aan de zijde van het agrarisch gebied dient aangelegd te worden door de verkavelaar alvorens de vervreemding van deze kavels kan gebeuren.
● De concrete inrichting van de bufferstrook moet afgestemd zijn op de gewenste functie van deze bufferstrook t.o.v. de omgeving, zijnde een visueel afschermende functie waarbij de landschappelijke inpassing wordt versterkt en met een waterbuffering van afstromend water. De breedte van de zone voor groenbuffer laat toe om een aanplant met te doen met leilinden in combinatie met een haagaanplanting en eventueel struwelen. De hoogte van deze beplanting wordt voorzien op min. 3m.
● Binnen de bufferzone kunnen alleen werken en handelingen met het oog op de aanleg en het onderhoud van de buffer worden toegelaten met inbegrip van afsluitingen (echter zonder een dijk te realiseren door het plaatsen van betonnen boordstenen), waterbeheersingswerken en brandwegen indien dit om redenen van brandveiligheid wordt opgelegd.
● Terreinnivelleringen i.f.v. de aanleg van de wegenis en omgevingswerken zijn mogelijk. Dit mag, samen met de verhardingen, evenwel niet leiden tot bijkomend afstromend hemelwater naar de omgeving. Er dienen dus voldoende maatregelen genomen te worden voor de opvang van het hemelwater op het eigen terrein.
● Stedenbouwkundige aanvragen voor bebouwing van de bouwloten zijn onderworpen aan de toegevoegde verkavelingsvoorschriften.
● In geval van stedenbouwkundige aanvragen voor bebouwing van de bouwloten die halfopen of gesloten bebouwing toelaten, kan de aanvrager van een lot dat deel uitmaakt van een bouwblok dan meerdere woningen in halfopen en/of gesloten verband omvat, vrij, maar conform de voorschriften, bouwhoogte, dakvorm en materialisatie bepalen. De andere loten binnen hetzelfde bouwblok dienen zich hier verplichtend naar te richten.
● Er mag maximaal één inrit naar de openbare weg voorzien worden per lot dewelke niet breder is dan 4,5m.
● De verkavelaar dient zelf en op eigen kosten de nodige stappen te ondernemen om de aansluitbaarheid van het lot op de nutsvoorzieningen te waarborgen, dit cfr. de geldende bepalingen van de verschillende nutsmaatschappijen.
● In totaal worden er 51 wooneenheden gerealiseerd wat resulteert in een aantal te realiseren bescheiden woningen (20%) van 10 wooneenheden. De volgende loten worden door de verkavelaar aangeduid als bescheiden woonaanbod binnen het project : loten nrs 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28 en 29, dit conform de bepalingen inzake bescheiden wonen uit de Vlaamse Codex Wonen van 2021
● Het advies van de Brandweerzone Zuid-West-Limburg, d.d. 02.06.2022 met ref. 2022-0157-002 dient strikt nageleefd te worden.
● Het advies van Fluvius riolering d.d. 24.05.2022 met ref. R006147 dient strikt nageleefd te worden.
● Het advies Fluvius aangaande de aanleg en/of aanpassingen van de nutsleidingen met ref. 5000008022 en de bijgevoegde offerte dient strikt nageleefd te worden.
● Het advies van de dienst waterlopen, provincie Limburg d.d. 31.05.2022 met ref. 2022N094754 - 2022 – 600 dient strikt nageleefd te worden.
● De richtlijnen zoals vermeld in de reacties van Proximus en de Vlaamse maatschappij voor watervoorzieningen op het omgevingsloket dienen opgevolgd te worden.
● Het ontwerp van de toekomstige individuele woningen is onderworpen aan volgende voorwaarden:
○ hemel- en afvalwater moeten gescheiden worden aangesloten d.m.v. kleurcodering op RWA riolering (regenwaterafvoer - blauw) resp. DWA riolering (droogweerafvoer - rood/bruin);
○ de afwatering moet voldoen aan de GSV;
○ per woning moet een hemelwaterput worden aangelegd;
○ hergebruik van hemelwater uit de hemelwaterputten is verplicht;
○ verharde oppervlakken voor opritten en parkings worden bij voorkeur waterdoorlatend aangelegd of wateren af naar de onverharde randzones.
● Er moet bekeken worden of er optimalisaties in het ontwerp mogelijk zijn om infiltratie van hemelwater verder te maximaliseren bv. het verhogen of weglaten van de vertraagde afvoer in de overstortput of het gebruiken van infiltratieriolen die bijkomende infiltratie van hemelwater mogelijk kunnen maken.
● De aanleg van riolering moet in overeenstemming zijn met de bepalingen van Vlarem II en de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
● De volledig gescheiden aansluiting moet uitgevoerd worden conform art. 6.2.2.1.2 § 3 van Vlarem II.
● Er geldt een verbod op het gebruik van pesticiden op alle terreinen in gebruik voor een openbare dienst.
● Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II); met betrekking tot de lozing van het bemalingswater wordt verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5.
● De lozing van het bemalingswater dient te gebeuren overeenkomstig art. 6.2.2.1.2 § 5 van Vlarem II.
● De reglementeringen inzake bronbemaling/droogzuiging bij bouwwerken dient strikt na te worden geleefd. Indien er een bronbemaling/droogzuiging geplaatst wordt voor aanvang van de bouwwerken dient men een melding te doen bij de milieudienst van de gemeente Alken. Let op! Bij de plaatsing van een bronbemaling/droogzuiging mag het opgepompte water nooit worden geloosd binnen/over het openbaar wegdomein!
● Indien er innames van het openbaar domein gebeuren tijdens de realisatie van de bouwwerken dient er rekening gehouden te worden met het geldende gemeentelijk reglement/verordening inzake inname openbaar domein en dient er een aanvraag te worden gericht tot inname openbaar domein aan de gemeente Alken – college van burgemeester en schepenen.
Aangaande de voorwaarde tot de aanleg van de bufferzone is er besloten in het college van 11/06/2025 een financiële waarborg op te leggen ter garantie van het aanleggen van de groene buffer binnen het verkavelingsplan. Dit bewijs werd 24/06/2025 door dhr. Deveux aangeleverd.
Fluvius liet op 01/06/2023 weten dat de initiatiefnemer de gevraagde tussenkomsten voor het uitbreiden of aanpassen van de nutsleidingen/capaciteitsinname ten behoeve van zijn project heeft voldaan en dat het verkoopbaarheidsattest afgeleverd mag worden.
De Watergroep bevestigde ons dat op 31/05/2023 de financiering van de waterbevoorrading in orde was gemaakt door de aanvrager van de verkaveling.
Financiële gevolgen
Niet van toepassing
Besluit
Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen verklaart dat er aan de opgelegde voorwaarden werd voldaan, betreffende de verkavelingsvergunning met gemeentelijk kenmerk V676 afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 13 juli 2022 aan Deveux & Vanerum voor de verkaveling van 29 kavels, waarvan 5 kavels voor open bebouwing, 12 kavels voor halfopen bebouwing, 10 kavels voor gesloten bebouwing en 2 projectkavels voor meergezinswoningen op een perceel gelegen aan de Langveldstraat en kadastraal gekend als afdeling 2 sectie F nrs. 284A, 287B, 288B, 290D, 295V en 295Y.
Artikel 2: Het college van burgemeester en schepenen levert aan notarissen Notalim een attest van verkoopbaarheid conform artikel 4.2.16 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening af.
Artikel 3: De volgende voorwaarden bij de verkavelingsvergunning blijven van toepassing:
● De vervreemding van kavels kan slechts gebeuren nadat de wegeniswerken en de overige werken op het openbaar domein zijn uitgevoerd of de nodige financiële waarborgen hiervoor zijn gestort.
● Het besluit van de gemeenteraad van 30 juni 2022 en de hierin opgelegde voorwaarden dienen strikt nageleefd te worden, de gemeenteraad heeft in de zitting van 30 juni 2022 een besluit genomen aangaande:
○ Verkaveling Langveld: verplaatsing chemin 49+50 en vaststellen rooilijnen nieuwe verkaveling n.a.v. OMV_2021182380
○ Verkaveling Langveld: aanleg riolering, wegenis en infrastructuur
● De bufferzone gesitueerd aan de zijde van het agrarisch gebied dient aangelegd te worden door de verkavelaar alvorens de vervreemding van deze kavels kan gebeuren. (middels financiële waarborg cfr. besluit CBS 11/06/2025)
● De concrete inrichting van de bufferstrook moet afgestemd zijn op de gewenste functie van deze bufferstrook t.o.v. de omgeving, zijnde een visueel afschermende functie waarbij de landschappelijke inpassing wordt versterkt en met een waterbuffering van afstromend water. De breedte van de zone voor groenbuffer laat toe om een aanplant met te doen met leilinden in combinatie met een haagaanplanting en eventueel struwelen. De hoogte van deze beplanting wordt voorzien op min. 3m.
● Binnen de bufferzone kunnen alleen werken en handelingen met het oog op de aanleg en het onderhoud van de buffer worden toegelaten met inbegrip van afsluitingen (echter zonder een dijk te realiseren door het plaatsen van betonnen boordstenen), waterbeheersingswerken en brandwegen indien dit om redenen van brandveiligheid wordt opgelegd.
● Terreinnivelleringen i.f.v. de aanleg van de wegenis en omgevingswerken zijn mogelijk. Dit mag, samen met de verhardingen, evenwel niet leiden tot bijkomend afstromend hemelwater naar de omgeving. Er dienen dus voldoende maatregelen genomen te worden voor de opvang van het hemelwater op het eigen terrein.
● Stedenbouwkundige aanvragen voor bebouwing van de bouwloten zijn onderworpen aan de toegevoegde verkavelingsvoorschriften.
● In geval van stedenbouwkundige aanvragen voor bebouwing van de bouwloten die halfopen of gesloten bebouwing toelaten, kan de aanvrager van een lot dat deel uitmaakt van een bouwblok dan meerdere woningen in halfopen en/of gesloten verband omvat, vrij, maar conform de voorschriften, bouwhoogte, dakvorm en materialisatie bepalen. De andere loten binnen hetzelfde bouwblok dienen zich hier verplichtend naar te richten.
● Er mag maximaal één inrit naar de openbare weg voorzien worden per lot dewelke niet breder is dan 4,5m.
● De verkavelaar dient zelf en op eigen kosten de nodige stappen te ondernemen om de aansluitbaarheid van het lot op de nutsvoorzieningen te waarborgen, dit cfr. de geldende bepalingen van de verschillende nutsmaatschappijen.
● In totaal worden er 51 wooneenheden gerealiseerd wat resulteert in een aantal te realiseren bescheiden woningen (20%) van 10 wooneenheden. De volgende loten worden door de verkavelaar aangeduid als bescheiden woonaanbod binnen het project : loten nrs 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28 en 29, dit conform de bepalingen inzake bescheiden wonen uit de Vlaamse Codex Wonen van 2021
● Het advies van de Brandweerzone Zuid-West-Limburg, d.d. 02.06.2022 met ref. 2022-0157-002 dient strikt nageleefd te worden.
● Het advies van Fluvius riolering d.d. 24.05.2022 met ref. R006147 dient strikt nageleefd te worden.
● Het advies Fluvius aangaande de aanleg en/of aanpassingen van de nutsleidingen met ref. 5000008022 en de bijgevoegde offerte dient strikt nageleefd te worden.
● Het advies van de dienst waterlopen, provincie Limburg d.d. 31.05.2022 met ref. 2022N094754 - 2022 – 600 dient strikt nageleefd te worden.
● De richtlijnen zoals vermeld in de reacties van Proximus en de Vlaamse maatschappij voor watervoorzieningen op het omgevingsloket dienen opgevolgd te worden.
● Het ontwerp van de toekomstige individuele woningen is onderworpen aan volgende voorwaarden:
○ hemel- en afvalwater moeten gescheiden worden aangesloten d.m.v. kleurcodering op RWA riolering (regenwaterafvoer - blauw) resp. DWA riolering (droogweerafvoer - rood/bruin);
○ de afwatering moet voldoen aan de GSV;
○ per woning moet een hemelwaterput worden aangelegd;
○ hergebruik van hemelwater uit de hemelwaterputten is verplicht;
○ verharde oppervlakken voor opritten en parkings worden bij voorkeur waterdoorlatend aangelegd of wateren af naar de onverharde randzones.
● Er moet bekeken worden of er optimalisaties in het ontwerp mogelijk zijn om infiltratie van hemelwater verder te maximaliseren bv. het verhogen of weglaten van de vertraagde afvoer in de overstortput of het gebruiken van infiltratieriolen die bijkomende infiltratie van hemelwater mogelijk kunnen maken.
● De aanleg van riolering moet in overeenstemming zijn met de bepalingen van Vlarem II en de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen;
● De volledig gescheiden aansluiting moet uitgevoerd worden conform art. 6.2.2.1.2 § 3 van Vlarem II.
● Er geldt een verbod op het gebruik van pesticiden op alle terreinen in gebruik voor een openbare dienst.
● Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II); met betrekking tot de lozing van het bemalingswater wordt verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5.
● De lozing van het bemalingswater dient te gebeuren overeenkomstig art. 6.2.2.1.2 § 5 van Vlarem II.
● De reglementeringen inzake bronbemaling/droogzuiging bij bouwwerken dient strikt na te worden geleefd. Indien er een bronbemaling/droogzuiging geplaatst wordt voor aanvang van de bouwwerken dient men een melding te doen bij de milieudienst van de gemeente Alken. Let op! Bij de plaatsing van een bronbemaling/droogzuiging mag het opgepompte water nooit worden geloosd binnen/over het openbaar wegdomein!
● Indien er innames van het openbaar domein gebeuren tijdens de realisatie van de bouwwerken dient er rekening gehouden te worden met het geldende gemeentelijk reglement/verordening inzake inname openbaar domein en dient er een aanvraag te worden gericht tot inname openbaar domein aan de gemeente Alken – college van burgemeester en schepenen.
Zitting van 30 06 2025
Melding van een IIOA M250
Melding van een Ingedeelde Inrichting of Activiteit (IIOA) ingediend door Rob Geuens namens STADSBADER CONTRACTORS NV gevestigd te Antoon van Osslaan 1 te 1120 Brussel voor bemaling voor aanleg nutsleidingen e.a. omgeving Koutermanstraat Alken op een perceel, gelegen Koutermanstraat 2, 19, Laagdorp 11, 13, 19 en 21, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie E 1016 E2, (afd. 2) sectie E 1016 P, (afd. 2) sectie E 1016 F2, (afd. 2) sectie E 1016 G2, (afd. 2) sectie E 1017 S, (afd. 2) sectie E 1022 F, (afd. 2) sectie E 1023 D, (afd. 2) sectie E 1027 N, (afd. 2) sectie E 1027 T, (afd. 2) sectie E 1029 D, (afd. 2) sectie E 1029 E, (afd. 2) sectie E 1029 F, (afd. 2) sectie E 1029 C, (afd. 2) sectie E 1054 H3, (afd. 2) sectie E 1054 S, (afd. 2) sectie E 1054 V, (afd. 2) sectie E 1054 N, (afd. 2) sectie F 460 D, (afd. 2) sectie F 461 D, (afd. 2) sectie F 466 M, (afd. 2) sectie F 478 T, (afd. 2) sectie F 485 S en (afd. 2) sectie F 492 T.
De melding werd aangevraagd door Stadsbader Contractors NV gelegen te Antoon van Osslaan 1 bus 2, te 1120 Brussel via het omgevingsloket op 16/06/2025.
Deze melding werd onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.
Artikel 111 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning luidt:
“De bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, gaat na of de gemelde handelingen of exploitatie meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn bij of krachtens:
1° artikel 5.4.3, § 3, van het DABM;
2° artikel 4.2.2, § 1, van de VCRO.
Als de handelingen of de exploitatie meldingsplichtig en niet verboden zijn, neemt de bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, akte van de melding. Ze bezorgt de meldingsakte per beveiligde zending aan de persoon die de melding heeft verricht binnen een termijn van 30 dagen vanaf de dag na de datum van ontvangst van de melding.
Als de handelingen of de exploitatie niet meldingsplichtig of verboden zijn, stelt de overheid, vermeld in artikel 107, de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde ordetermijn daarvan in kennis. In dat geval wordt geen akte genomen en wordt aan de melding geen verder gevolg gegeven.”
Voorwerp van de melding
De melding heeft betrekking op een terrein, gelegen te Koutermanstraat 2, 19 en Laagdorp 11, 13, 19 en 21, te 3570 Alken, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie F nr. 485/S, 478/T, 460/D, 492/T, 466/M, 461/D en (afd. 2) sectie E nrs. 1054/N, 1016/G2, 1027/T, 1054/S, 1029/F, 1016/E2, 1017/S, 1027/N, 1029/D, 1054/H3, 1022/F, 1054/V, 1029/C, 1029/E, 1023/D, 1016/P en 1016/F2.
De melding omvat de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA) van de derde klasse.
De IIOA omvat: Een bronbemaling van verschillende deelzones in het projectgebied voor aanleg van nutsleidingen en kleine infrastructuurwerken in het kader van de herinrichting van de omgeving.
Rubrieken
Volgende inrichtingen of activiteiten zijn opgenomen in de Bijlage 1. Indelingslijst van de VLAREM II en worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Klasse |
53.2.2°a)1° | Bemaling voor aanleg nutsleidingen en kleine infrastructuurwerken: oppompen in 13 fasen, max. 815 m³/dag en max. 155.000 m³ gedurende max. 260 dagen. (nieuw) (tijdelijk) | 3 |
Bevoegdheid
De melding heeft geen betrekking op een Vlaams of provinciaal project, noch op een ingedeelde inrichting van klasse 1, noch op een gemeentegrensoverschrijdend project.
Het college van burgemeester en schepenen is dan ook bevoegd voor de aktename.
Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
De melding vindt plaats in een bestaande, vergunde of vergund geachte projectzone waar geen wijzigingen aan gebeuren.
Overwegende dat het goed ligt in het gewestplan Hasselt-Genk, koninklijk besluit van 3 april 1979 in gebied voor dagrecreatie, woongebied en woonuitbreidingsgebied.
De gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
(KB van 28/12/72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen)
De aanvraag is gelegen binnen de begrenzing van een gemeentelijk plan van aanleg “BPA Centrum 1.
wijziging (Laagdorp-Motstraat)” goedgekeurd op 8 november 1990, “BPA Centrum 2 partiële wijziging (kerkhof)” goedgekeurd op 8 januari 1987 en “BPA Centrum 2-vel 2/wijziging (Koutermansstraat)”goedgekeurd op 29 april 1991. Deze BPA’s zijn evenwel vervangen door het RUP Alken Vallei en zijn bijgevolg niet langer van toepassing op deze aanvraag.
De aanvraag is gelegen in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “RUP Alken Vallei” goedgekeurd op 24 juni 2021.
Omschrijving aanvraag
Er wordt een bemaling gevraagd voor de aanleg van nutsleidingen en kleine infrastructuurwerken in het kader van de herinrichting van de omgeving van de Koutermanstraat. De bemaling bestaat uit 13 fasen met fase 1 tem 10 aan de oostelijke zijde en fase 11 tem 13 aan de westelijke zijde van de projectzone. Het maximale dagdebiet in de fasen aan de westelijke zijde bedraagt 815 m³ en het maximale dagdebiet in de fasen aan de oostelijke zijde bedraagt 690 m³. Meer details volgen in de verdere beoordeling.
Beoordeling
Het cascadesysteem dat gehanteerd wordt voor het lozen van bemalingswater is eerst infiltratie ter plaatse, indien dit technisch niet mogelijk is, lozen in de gracht en enkel in uitzonderlijke gevallen, wanneer kan aangetoond worden dat voorgaande opties technisch niet haalbaar zijn, kan er geloosd worden in de openbare riolering.
Retourbemaling of passieve infiltratie via een infiltratiegracht op eigen perceel is onmogelijk wegens te weinig ruimte en de te korte looptijd van het project. Er zijn verschillende grachten waarop geloosd kan worden. Lozing in de riolering is niet voorzien.
In het projectgebied is de Herk en de Kleine Herk gelegen. Indien er geloosd wordt op de grachten, komt dit automatisch in één of beide waterlopen terecht. Het is aangewezen dat de aanvrager voorafgaand aan de bemaling aan de waterloopbeheerder toestemming vraagt (en ook verkrijgt) om op de waterloop te mogen lozen.
Binnen de invloedstraal bevindt zich een risicogebied ten noorden van de site, op de grens van de theoretische invloedslijn. Volgens info op bodemkwaliteit.be is de zone het dichts bij de werken onvervuild in het grondwater. De percelen verder noordelijk zijn volledig gesaneerd en liggen in feite buiten de aantrekkingszone door de grote afstand. Er is aldus geen risico voor mens of milieu. De zones ten oosten hebben een invloedslijn van 155m, deze ten westen 225m door een langere doorlooptijd.
Er wordt geen PFAS risico verwacht volgens de PFAS-verkenner.
Fase 1 tem 10 (oostelijke zijde):
● Verschillende fasen:
○ Fase 1: riolering DA2: te bemalen voor aansluiting leidingen
○ Fase 2: riolering DA1: te bemalen voor aansluiting leidingen
○ Fase 3: brug 6
○ Fase 4: brug 7
○ Fase 5: riolering RF2-RF3
○ Fase 6: brug 3
○ Fase 7: brug 4
○ Fase 8: brug 5
○ Fase 9: fonteininstallatie
○ Fase 10: Laagdorp riolering
● Elke zone wordt max. 14 dagen bemaald, dus 140 dagen in totaal
● Elke zone heeft max. 8.000 m³ bemalingsdebiet over 14 dagen, dus max. 80.000 m³ in totaal
● Initieel debiet: max. 29 m³/uur , afnemend naar 21 m³/uur na 14 dagen voor een traject van 50 meter
● Max. dagdebiet is 690 m³
● Invloedstraal: circa 14 m bij de start en toenemend tot 153 m na 14 dagen
● Bemalingskader: breedte: circa 3 m en lengte: circa 50 m met het oorspronkelijk peil op 2,50 m-mv
● Bemalingskenmerken: gewenste verlaging tot max. 3 m-mv, duur bemaling: 14 dagen, doorlatendheid grond: 5 x 10-5 m/s
Fase 11 tem 13 (westelijke zijde):
● Verschillende fasen:
○ Fase 11: Laagdorp uitbraak koker
○ Fase 12: Laagdorp funderingswerken
○ Fase 13: Laagdorp constructie
● Fase 11 en 12 worden max. 30 dagen bemaald, zone 13 max. 60 dagen, dus 120 dagen in totaal
● Elke zone heeft max. 18.400 m³ bemalingsdebiet, dus max. 75.000 m³ in totaal
● Initieel debiet: max. 34 m³/uur , afnemend naar 23 m³/uur na 30 dagen voor een traject van 100 meter
● Max. dagdebiet is 815 m³
● Invloedstraal: circa 23 m bij de start en toenemend tot 223 m na 30 dagen
● Bemalingskader: breedte: circa 3 m en lengte: circa 100 m met het oorspronkelijk peil op 2,50 m-mv
● Bemalingskenmerken: gewenste verlaging tot max. 3 m-mv, duur bemaling: 30 dagen, doorlatendheid grond: 5 x 10-5 m/s
Overwegende dat in voorgaande berekeningen ramingen van gemiddelde bemalingsdiepte- en hoeveelheid werden gemaakt voor fase 1 tem 10 en fase 11 tem 13 en er dus variatie is naargelang de fase. Globaal geeft dergelijke methode een gemiddelde inschatting. Het is dus aangewezen om metingen te doen van de bemaling om het werkelijk aantal opgepompt volume te monitoren.
Vanuit de Vlarem-wetgeving is een debietmeter op de pomp verplicht, waardoor het effectief opgepompte debiet achterhaald wordt. Het bijhouden van de begin- en eindstand van de bemalingshoeveelheid met een foto en logdocument is aangeraden om op te nemen als voorwaarde.
Volgens de bemalingsnota is het opbarsten van de bodem van de bouwput en “piping” niet aan de orde. De theoretische zettingen zijn aanvaardbaar aangezien ze snel afnemen in de nabije omgeving.
Om mogelijke effecten op de omgeving te beperken wordt volgende motivering aangehaald:
● Wat betreft de geotechnische aspecten (zettingen, debieten), zie bemalingsnota opgeladen onder R53.
● In verband met trillingen en geluid, geen hinder, geluidsarme pompen zo ver mogelijk van de bewoning opgesteld.
● Andere effecten zijn niet te verwachten (biodiversiteit, uitdroging). Het gaat om een beperkte bemaling.
Zodat de ingedeelde inrichting of activiteit voortaan omvat:
Rubriek | Omschrijving | Klasse |
53.2.2°a)1° | Bemaling voor aanleg nutsleidingen en kleine infrastructuurwerken: oppompen in 13 fasen, max. 815 m³/dag en max. 155.000 m³ gedurende max. 260 dagen. (nieuw) (tijdelijk) | 3 |
De gemeentelijke omgevingsambtenaar geeft een voorwaardelijk gunstig advies met volgende voorwaarden:
● Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is volgens het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1) van het voormelde besluit. Uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, bezorgt het erkende boorbedrijf van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:
○ 1° het merk en serienummer;
○ 2° het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing;
● Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen.
● Vóór de bemaling mag in gebruik genomen worden, dient nagekeken en gedocumenteerd te worden of er bodem- en/of grondwaterverontreinigingen zijn waarop de bemaling een invloed kan hebben. Mocht tijdens de opstart van de bemaling verontreiniging of twijfel van verontreiniging worden vastgesteld, moet de bemaling onmiddellijk worden stopgezet en dit onmiddellijk gemeld worden aan het college van burgemeester en schepenen en de dienst woon- en leefomgeving.
● Indien het bemalingswater ijzerhoudend is, wordt een ontijzeringsinstallatie geplaatst.
● De bronbemaling moet voorzien zijn van een meetinrichting, bijvoorbeeld een debietmeter.
● Het logboek, waarin de grondwaterstandmetingen in de peilput(ten) in functie van de tijd geregistreerd zijn, moet op de werf ter inzage liggen van voor de opstart tot de dag van de verwijdering van de bemaling.
● De bouwheer maakt voorafgaand aan de bemaling een plaatsbeschrijving op van de meest nabijgelegen constructies, met bijhorende gedetailleerde foto’s en zorgt ervoor dat de bemaling zo kort mogelijk in tijd en zo beperkt mogelijk in volume wordt uitgevoerd. De bouwheer is verantwoordelijk voor de berokkende schade aan onder meer aanpalende constructies ten gevolge van het verlagen van de grondwaterspiegel.
● De voorkeur gaat uit naar het gebruik van pompen die rechtstreeks op het elektriciteitsnet zijn aangesloten, dus waarbij er geen gebruik gemaakt wordt van dieselgeneratoren. Indien er toch gebruikgemaakt wordt van een dieselgenerator, dient er rekening gehouden te worden met volgende zaken:
○ De generatoren worden zo geplaatst dat de afstand tot de omwonenden maximaal is en het geluidsdrukniveau, afkomstig van de generatoren, bij de omwonenden afneemt.
○ De generatoren worden zo veel mogelijk omkast of ingekapseld zodat het geluidsdrukniveau gedempt wordt. Er wordt hiervoor best rekening gehouden met de aanvoer van de luchtinstroom en de afvoer van de uitlaatgassen.
○ De generatoren worden zo geplaatst dat de uitlaatgassen van de dieselgeneratoren zo min mogelijk overlast bezorgen bij de omwonenden.
○ Het omkasten of inkapselen van de installatie geldt voor elke zijde van het betrokken toestel (pomp, generator, …). Dit geldt dus ook voor de onderkant waar bijvoorbeeld rubberen matten kunnen gebruikt om het geluid te dempen en eveneens trillingen te dempen.
● De bronbemaling wordt toegestaan voor een termijn van 260 dagen.
● De exploitant meldt de start van de werken aan het college van burgemeester en schepenen.
● De aanvrager moet voorafgaand aan de start van de bemaling aan waterloopbeheerder toestemming vragen (en ook verkrijgen) om op de waterloop te mogen lozen.
De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.
Besluit
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 30/06/2025 HET VOLGENDE:
Artikel 1. Er wordt akte genomen van de melding voor een Ingedeelde Inrichting Of Activiteit (IIOA) ingediend door Stadsbader Contractors NV gelegen te Antoon van Osslaan 1 bus 2, te 1120 Brussel voor de in het meldingsdossier opgenomen rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Klasse |
53.2.2°a)1° | Bemaling voor aanleg nutsleidingen en kleine infrastructuurwerken: oppompen in 13 fasen, max. 815 m³/dag en max. 155.000 m³ gedurende max. 260 dagen. (nieuw) (tijdelijk) | 3 |
De melding heeft betrekking op een terrein, gelegen te Koutermanstraat 2, 19 en Laagdorp 11, 13, 19 en 21, te 3570 Alken, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie F nr. 485/S, 478/T, 460/D, 492/T, 466/M, 461/D en (afd. 2) sectie E nrs. 1054/N, 1016/G2, 1027/T, 1054/S, 1029/F, 1016/E2, 1017/S, 1027/N, 1029/D, 1054/H3, 1022/F, 1054/V, 1029/C, 1029/E, 1023/D, 1016/P en 1016/F2.
Artikel 2. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
Artikel 3. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:
1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:
Hoofdstukken 4 | Algemene milieuvoorwaarden - algemeen |
Hoofdstuk 5.53 | Sectorale milieuvoorwaarden - winning van grondwater |
2. Volgende bijzondere milieuvoorwaarden:
● Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is volgens het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1) van het voormelde besluit. Uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, bezorgt het erkende boorbedrijf van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:
○ 1° het merk en serienummer;
○ 2° het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing;
● Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen.
● Vóór de bemaling mag in gebruik genomen worden, dient nagekeken en gedocumenteerd te worden of er bodem- en/of grondwaterverontreinigingen zijn waarop de bemaling een invloed kan hebben. Mocht tijdens de opstart van de bemaling verontreiniging of twijfel van verontreiniging worden vastgesteld, moet de bemaling onmiddellijk worden stopgezet en dit onmiddellijk gemeld worden aan het college van burgemeester en schepenen en de dienst woon- en leefomgeving.
● Indien het bemalingswater ijzerhoudend is, wordt een ontijzeringsinstallatie geplaatst.
● De bronbemaling moet voorzien zijn van een meetinrichting, bijvoorbeeld een debietmeter.
● Het logboek, waarin de grondwaterstandmetingen in de peilput(ten) in functie van de tijd geregistreerd zijn, moet op de werf ter inzage liggen van voor de opstart tot de dag van de verwijdering van de bemaling.
● De bouwheer maakt voorafgaand aan de bemaling een plaatsbeschrijving op van de meest nabijgelegen constructies, met bijhorende gedetailleerde foto’s en zorgt ervoor dat de bemaling zo kort mogelijk in tijd en zo beperkt mogelijk in volume wordt uitgevoerd. De bouwheer is verantwoordelijk voor de berokkende schade aan onder meer aanpalende constructies ten gevolge van het verlagen van de grondwaterspiegel.
● De voorkeur gaat uit naar het gebruik van pompen die rechtstreeks op het elektriciteitsnet zijn aangesloten, dus waarbij er geen gebruik gemaakt wordt van dieselgeneratoren. Indien er toch gebruikgemaakt wordt van een dieselgenerator, dient er rekening gehouden te worden met volgende zaken:
○ De generatoren worden zo geplaatst dat de afstand tot de omwonenden maximaal is en het geluidsdrukniveau, afkomstig van de generatoren, bij de omwonenden afneemt.
○ De generatoren worden zo veel mogelijk omkast of ingekapseld zodat het geluidsdrukniveau gedempt wordt. Er wordt hiervoor best rekening gehouden met de aanvoer van de luchtinstroom en de afvoer van de uitlaatgassen.
○ De generatoren worden zo geplaatst dat de uitlaatgassen van de dieselgeneratoren zo min mogelijk overlast bezorgen bij de omwonenden.
○ Het omkasten of inkapselen van de installatie geldt voor elke zijde van het betrokken toestel (pomp, generator, …). Dit geldt dus ook voor de onderkant waar bijvoorbeeld rubberen matten kunnen gebruikt om het geluid te dempen en eveneens trillingen te dempen.
● De bronbemaling wordt toegestaan voor een termijn van 260 dagen.
● De exploitant meldt de start van de werken aan het college van burgemeester en schepenen.
● De aanvrager moet voorafgaand aan de start van de bemaling aan waterloopbeheerder toestemming vragen (en ook verkrijgen) om op de waterloop te mogen lozen.
De opgesomde algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Deze opsomming is louter indicatief. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
Uitvoerbaarheid
U mag het project uitvoeren of exploiteren de dag na de datum van de betekening van de meldingsakte.
Aanplakking
U moet de meldingsakte bekend maken door de aanplakking van een affiche op de plaats waar het voorwerp van de melding uitgevoerd zal worden conform artikel 139 BVR OVG.
De aanplakking gebeurt conform artikel 59 BVR OVG waarbij de vergunningsaanvrager gelezen moet worden als de persoon die de melding verricht. Het opschrift van de aan te plakken affiche luidt : "BEKENDMAKING MELDINGSAKTE".
Verval
De meldingsakte vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de gemelde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de meldingsakte;
2° als het uitvoeren van de gemelde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de gemelde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de gemelde stedenbouwkundige handelingen;
4° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de meldingsakte aanvangt.
De meldingsakte voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de gemelde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Beroepsmogelijkheid
U kan tegen deze beslissing een verzoekschrift tot schorsing en/of vernietiging indienen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen op het volgende adres:
Raad voor Vergunningsbetwistingen
p/a Dienst van de Bestuursrechtscolleges
Koning Albert II-laan 35 bus 81
1030 Brussel
U doet dit op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending (dit is per aangetekende brief of door neerlegging ter griffie) binnen een vervaltermijn van 45 dagen die ingaat de dag na de betekening van deze beslissing.
Het verzoekschrift wordt in vijfvoud ingediend, namelijk één origineel en vier afschriften (fotokopies of een digitale kopie). Gelijktijdig met de indiening van het verzoekschrift stuurt u een afschrift van het verzoekschrift ter informatie aan de verwerende partij (dit is de overheid die de beslissing genomen heeft).
U bent een rolrecht verschuldigd van:
● 200 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot vernietiging;
● 100 euro bij het indienen van een verzoekschrift tot schorsing of tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid.
U betaalt het rolrecht binnen een termijn van 15 dagen, die ingaat de dag na deze van de betekening van het verzoek daartoe door de griffier van de Raad. Als het bedrag niet binnen de termijn van 15 dagen is gestort wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Meer info
De procedure voor de Raad van Vergunningsbetwistingen wordt geregeld in
● het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges,
● het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
● het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse Bestuursrechtscolleges.
● Meer info vindt u op de website van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. (http://www.dbrc.be/vergunningsbetwistingen)
Zitting van 30 06 2025
Melding van een IIOA M251
Melding van een Ingedeelde Inrichting of Activiteit (IIOA) ingediend door de heer Filip Kiekens wonende te Puttestraat 68 te 3130 Begijnendijk voor het plaatsen van een bronbemaling op een perceel, gelegen O. L. Vrouwstraat zn. , kadastraal bekend: (afd. 1) sectie B 403 D.
De melding werd aangevraagd voor dhr. Kiekens Filip wonende te Puttestraat 68, te 3130 Begijnendijk via het omgevingsloket op 20/06/2025.
Deze melding werd onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.
Artikel 111 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning luidt:
“De bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, gaat na of de gemelde handelingen of exploitatie meldingsplichtig zijn of niet verboden zijn bij of krachtens:
1° artikel 5.4.3, § 3, van het DABM;
2° artikel 4.2.2, § 1, van de VCRO.
Als de handelingen of de exploitatie meldingsplichtig en niet verboden zijn, neemt de bevoegde overheid, vermeld in artikel 107, akte van de melding. Ze bezorgt de meldingsakte per beveiligde zending aan de persoon die de melding heeft verricht binnen een termijn van 30 dagen vanaf de dag na de datum van ontvangst van de melding.
Als de handelingen of de exploitatie niet meldingsplichtig of verboden zijn, stelt de overheid, vermeld in artikel 107, de persoon die de melding heeft verricht binnen dezelfde ordetermijn daarvan in kennis. In dat geval wordt geen akte genomen en wordt aan de melding geen verder gevolg gegeven.”
Voorwerp van de melding
De melding heeft betrekking op een terrein, gelegen te Onze Lieve Vrouwstraat 51, te 3570 Alken, kadastraal bekend: (afd. 1) sectie B nr. 403/D.
De melding omvat de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit (IIOA) van de derde klasse.
De IIOA omvat: Een bronbemaling voor het bouwen van een kelder.
Rubrieken
Volgende inrichtingen of activiteiten zijn opgenomen in de Bijlage 1. Indelingslijst van de VLAREM II en worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Klasse |
53.2.1° | Bemaling i.k.v. het bouwen van een kelder: oppompen filterbronnen met max. 17.000 m³ gedurende max. 60 dagen. (nieuw) (tijdelijk) | 3 |
Bevoegdheid
De melding heeft geen betrekking op een Vlaams of provinciaal project, noch op een ingedeelde inrichting van klasse 1, noch op een gemeentegrensoverschrijdend project.
Het college van burgemeester en schepenen is dan ook bevoegd voor de aktename.
Onderzoek van het meldingsplichtig en niet-verboden karakter
De melding vindt plaats in bestaande, vergunde of vergund geachte gebouwen waar geen wijzigingen aan gebeuren.
Overwegende dat het goed ligt in het gewestplan Hasselt-Genk, koninklijk besluit van 3 april 1979 in woongebied met landelijk karakter.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven.
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan RUP of een bijzonder plan van aanleg.
(KB van 28/12/72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen)
Omschrijving aanvraag
Er wordt een bemaling aangevraagd voor het plaatsen van een grondwaterverlaging voor de bouw van een kelder. Om de grondwaterverlaging te realiseren zal worden gewerkt met een bemaling d.m.v. filters met een diepte van 10 m-mv. Het totale debiet is berekend voor een verlaging tot 3,5 m. Het maximale debiet zal 483 m³/dag bedragen met maximum 60 dagen. De invloed hier zal circa 306 m zijn.
Beoordeling
Het cascadesysteem dat gehanteerd wordt voor het lozen van bemalingswater is eerst infiltratie ter plaatse, indien dit technisch niet mogelijk is, lozen in de gracht en enkel in uitzonderlijke gevallen, wanneer kan aangetoond worden dat voorgaande opties technisch niet haalbaar zijn, kan er geloosd worden in de openbare riolering.
Er is geen mogelijkheid om veilig te infiltreren op eigen terrein.
Er liggen geen grachten, beken of RWA in de buurt.
Het water zal dus moeten worden geloosd in de DWA.
Binnen de invloedstraal bevindt zich geen OVAM dossier.
Een bemalingsnota is opgenomen in de aanvraag met volgende parameters:
● Bemalingskader: breedte: circa 12 m en lengte: circa 18 m met het oorspronkelijk peil op 1,50 m-mv
● Bemalingskenmerken: gewenste verlaging tot 3,5 m-mv, duur bemaling: 60 dagen, grondsoort: zandgrond
Op basis van deze parameters berekent het rekeninstrument van Dupuit en Sichard volgende data::
● Initieel debiet: max. 16,1 m³/uur of 386 m³/dag
● Stationair debiet: max. 8,7 m³/uur of 210 m³/dag
● Invloedstraal: circa 306 m
● Maximale debiet bedraagt 16.818 m³
● Zowel de absolute theoretische zettingen als de differentiële theoretische zettingen blijven binnen de norm.
Vanuit de Vlarem-wetgeving is een debietmeter op de pomp verplicht, waardoor het effectief opgepompte debiet achterhaald wordt. Het bijhouden van de begin- en eindstand van de bemalingshoeveelheid met een foto en logdocument is aangeraden om op te nemen als voorwaarde.
Om mogelijke effecten op de omgeving te beperken wordt volgende motivering aangehaald:
○ Geen invloed op gekende ovam dossiers.
○ Geen speciale richtlijngebieden binnen de invloedstraal van de bemaling.
○ Gezien de beperkte verlaging en zandgrond is het risico op zettingen door de bemaling te verwaarlozen.
Zodat de ingedeelde inrichting of activiteit voortaan omvat:
Rubriek | Omschrijving | Klasse |
53.2.1° | Bemaling i.k.v. het bouwen van een kelder: oppompen filterbronnen met max. 17.000 m³ gedurende max. 60 dagen. (nieuw) (tijdelijk) | 3 |
De gemeentelijke omgevingsambtenaar geeft een voorwaardelijk gunstig advies met volgende voorwaarden:
● Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is volgens het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1) van het voormelde besluit. Uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, bezorgt het erkende boorbedrijf van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:
○ 1° het merk en serienummer;
○ 2° het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing;
● Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen.
● Vóór de bemaling mag in gebruik genomen worden, dient nagekeken en gedocumenteerd te worden of er bodem- en/of grondwaterverontreinigingen zijn waarop de bemaling een invloed kan hebben. Mocht tijdens de opstart van de bemaling verontreiniging of twijfel van verontreiniging worden vastgesteld, moet de bemaling onmiddellijk worden stopgezet en dit onmiddellijk gemeld worden aan het college van burgemeester en schepenen en de dienst woon- en leefomgeving.
● Indien het bemalingswater ijzerhoudend is, wordt een ontijzeringsinstallatie geplaatst.
● De bronbemaling moet voorzien zijn van een meetinrichting, bijvoorbeeld een debietmeter.
● Het logboek, waarin de grondwaterstandmetingen in de peilput(ten) in functie van de tijd geregistreerd zijn, moet op de werf ter inzage liggen van voor de opstart tot de dag van de verwijdering van de bemaling.
● De bouwheer maakt voorafgaand aan de bemaling een plaatsbeschrijving op van de meest nabijgelegen constructies, met bijhorende gedetailleerde foto’s en zorgt ervoor dat de bemaling zo kort mogelijk in tijd en zo beperkt mogelijk in volume wordt uitgevoerd. De bouwheer is verantwoordelijk voor de berokkende schade aan onder meer aanpalende constructies ten gevolge van het verlagen van de grondwaterspiegel.
● De voorkeur gaat uit naar het gebruik van pompen die rechtstreeks op het elektriciteitsnet zijn aangesloten, dus waarbij er geen gebruik gemaakt wordt van dieselgeneratoren. Indien er toch gebruikgemaakt wordt van een dieselgenerator, dient er rekening gehouden te worden met volgende zaken:
○ De generatoren worden zo geplaatst dat de afstand tot de omwonenden maximaal is en het geluidsdrukniveau, afkomstig van de generatoren, bij de omwonenden afneemt.
○ De generatoren worden zo veel mogelijk omkast of ingekapseld zodat het geluidsdrukniveau gedempt wordt. Er wordt hiervoor best rekening gehouden met de aanvoer van de luchtinstroom en de afvoer van de uitlaatgassen.
○ De generatoren worden zo geplaatst dat de uitlaatgassen van de dieselgeneratoren zo min mogelijk overlast bezorgen bij de omwonenden.
○ Het omkasten of inkapselen van de installatie geldt voor elke zijde van het betrokken toestel (pomp, generator, …). Dit geldt dus ook voor de onderkant waar bijvoorbeeld rubberen matten kunnen gebruikt om het geluid te dempen en eveneens trillingen te dempen.
● De bronbemaling wordt toegestaan voor een termijn van 60 dagen.
● De exploitant meldt de start van de werken aan het college van burgemeester en schepenen.
De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.
Besluit
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 30/06/2025 HET VOLGENDE:
Artikel 1. Er wordt akte genomen van de melding voor een Ingedeelde Inrichting Of Activiteit (IIOA) ingediend voor dhr. Kiekens Filip wonende te Puttestraat 68, te 3130 Begijnendijk voor de in het meldingsdossier opgenomen rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Klasse |
53.2.1° | Bemaling i.k.v. het bouwen van een kelder: oppompen filterbronnen met max. 17.000 m³ gedurende max. 60 dagen. (nieuw) (tijdelijk) | 3 |
De melding heeft betrekking op een terrein, gelegen te Onze Lieve Vrouwstraat 51, te 3570 Alken, kadastraal bekend: (afd. 1) sectie B nr. 403/D.
Artikel 2. De plannen en het meldingsdossier waarop deze akte gebaseerd is, maken integraal deel uit van de meldingsakte.
Artikel 3. De aktename is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende milieuvoorwaarden:
1. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM:
Hoofdstukken 4 | Algemene milieuvoorwaarden - algemeen |
Hoofdstuk 5.53 | Sectorale milieuvoorwaarden - winning van grondwater |
2. Volgende bijzondere milieuvoorwaarden:
● Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is volgens het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1) van het voormelde besluit. Uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, bezorgt het erkende boorbedrijf van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:
○ 1° het merk en serienummer;
○ 2° het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing;
● Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen.
● Vóór de bemaling mag in gebruik genomen worden, dient nagekeken en gedocumenteerd te worden of er bodem- en/of grondwaterverontreinigingen zijn waarop de bemaling een invloed kan hebben. Mocht tijdens de opstart van de bemaling verontreiniging of twijfel van verontreiniging worden vastgesteld, moet de bemaling onmiddellijk worden stopgezet en dit onmiddellijk gemeld worden aan het college van burgemeester en schepenen en de dienst woon- en leefomgeving.
● Indien het bemalingswater ijzerhoudend is, wordt een ontijzeringsinstallatie geplaatst.
● De bronbemaling moet voorzien zijn van een meetinrichting, bijvoorbeeld een debietmeter.
● Het logboek, waarin de grondwaterstandmetingen in de peilput(ten) in functie van de tijd geregistreerd zijn, moet op de werf ter inzage liggen van voor de opstart tot de dag van de verwijdering van de bemaling.
● De bouwheer maakt voorafgaand aan de bemaling een plaatsbeschrijving op van de meest nabijgelegen constructies, met bijhorende gedetailleerde foto’s en zorgt ervoor dat de bemaling zo kort mogelijk in tijd en zo beperkt mogelijk in volume wordt uitgevoerd. De bouwheer is verantwoordelijk voor de berokkende schade aan onder meer aanpalende constructies ten gevolge van het verlagen van de grondwaterspiegel.
● De voorkeur gaat uit naar het gebruik van pompen die rechtstreeks op het elektriciteitsnet zijn aangesloten, dus waarbij er geen gebruik gemaakt wordt van dieselgeneratoren. Indien er toch gebruikgemaakt wordt van een dieselgenerator, dient er rekening gehouden te worden met volgende zaken:
○ De generatoren worden zo geplaatst dat de afstand tot de omwonenden maximaal is en het geluidsdrukniveau, afkomstig van de generatoren, bij de omwonenden afneemt.
○ De generatoren worden zo veel mogelijk omkast of ingekapseld zodat het geluidsdrukniveau gedempt wordt. Er wordt hiervoor best rekening gehouden met de aanvoer van de luchtinstroom en de afvoer van de uitlaatgassen.
○ De generatoren worden zo geplaatst dat de uitlaatgassen van de dieselgeneratoren zo min mogelijk overlast bezorgen bij de omwonenden.
○ Het omkasten of inkapselen van de installatie geldt voor elke zijde van het betrokken toestel (pomp, generator, …). Dit geldt dus ook voor de onderkant waar bijvoorbeeld rubberen matten kunnen gebruikt om het geluid te dempen en eveneens trillingen te dempen.
● De bronbemaling wordt toegestaan voor een termijn van 60 dagen.
● De exploitant meldt de start van de werken aan het college van burgemeester en schepenen.
De opgesomde algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Deze opsomming is louter indicatief. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de link: https://navigator.emis.vito.be/
Uitvoerbaarheid
U mag het project uitvoeren of exploiteren de dag na de datum van de betekening van de meldingsakte.
Aanplakking
U moet de meldingsakte bekend maken door de aanplakking van een gele affiche op de plaats waar het voorwerp van de melding uitgevoerd zal worden conform artikel 139 BVR OVG. De aanplakking moet gebeuren vooraleer u start met de uitvoering van de melding.
De gemeente kan u hierbij helpen.
Beroepsmogelijkheid
Men kan beroep instellen tegen deze uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing door een verzoekschrift tot schorsing en/of vernietiging in te dienen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
Bezorg hiertoe een verzoekschrift tot schorsing en/of vernietiging per aangetekende brief aan:
Raad voor Vergunningsbetwistingen
p/a Dienst van de Bestuursrechtscolleges
Koning Albert II-laan 15 bus 130
1210 Brussel
Neerlegging ter griffie kan ook op volgend bezoekersadres:
Marie-Elisabeth Belpairegebouw
Toren Noord (2de verdieping)
Simon Bolivarlaan 17
1000 Brussel
Men doet dit op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending binnen een vervaltermijn van 45 dagen die ingaat de dag na de dag van aanplakking van de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing.
Het verzoekschrift wordt in vijfvoud ingediend, namelijk één origineel en vier afschriften (fotokopies of een digitale kopie).
Gelijktijdig met de indiening van het verzoekschrift stuurt u een afschrift van het verzoekschrift ter informatie aan de verwerende partij (dit is de overheid die de beslissing genomen heeft) en aan de melder/exploitant.
Het verzoekschrift moet minstens de volgende gegevens bevatten:
- De naam, de hoedanigheid, de woonplaats of de zetel van de verzoekende partij, de gekozen woonplaats in België, een telefoonnummer en een e-mailadres;
- De naam en het adres van de verweerder;
- Het voorwerp van het beroep of bezwaar;
- Een uiteenzetting van de feiten en de ingeroepen middelen;
- Een inventaris van de overtuigingsstukken.
Meer info vindt u op de website van de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
(http://www.dbrc.be/vergunningsbetwistingen)
Zitting van 30 06 2025
Omgevingsvergunning 997
Aanvraag omgevingsvergunning over: het plaatsen van een pv-zonnepanelen boven een bestaande parking ingediend door Marc Vanherpe namens LA LORRAINE ALKEN NV met als contactadres Nijverheidsstraat 1514 te 3570 Alken. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Nijverheidsstraat 1514, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie C 73 P, (afd. 2) sectie C 73 N en (afd. 2) sectie C 73 S. Dit dossier werd ingediend bij College van burgemeester en schepenen.
VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR VAN DE GEMEENTE ALKEN
1.a. Aanvraag
Aanvragers: | Marc Vanherpe namens LA LORRAINE ALKEN NV met als contactadres Nijverheidsstraat 1514 te 3570 Alken
|
Ligging van het perceel: | Nijverheidsstraat 1514
|
Kadastrale gegevens: | afdeling 2 sectie C nrs. 73P, 73N en 73S
|
Projectnaam: | Nijverheidsstraat - La Lorraine
|
Dossiernummer: | 202533
|
Intern dossiernummer: | 997
|
ID omgevingsplatform: | OMV_2025027136
|
Type dossier: | Aanvraag omgevingsproject |
1.b. Omschrijving aanvraag
het plaatsen van een luifel voor het voorzien van PV-zonnepanelen boven een bestaande parking
Werken
Volgende stedenbouwkundige handelingen worden aangevraagd:
● Het plaatsen van een constructie voor pv-panelen boven parking
1.c. Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften
Overwegende dat het goed ligt in het gewestplan Hasselt-Genk, koninklijk besluit van 3 april 1979 - industriegebied.
De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.
(KB van 28.12.72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Overwegende dat het goed ligt binnen het RUP Kolmen goedgekeurd door de deputatie Limburg op 23 augustus 2012 – zone voor lokaal bedrijventerrein.
Het goed is niet gelegen binnen de contouren van een bijzonder plan van aanleg, noch binnen de omschrijving van een goedgekeurde en niet-vervallen verkaveling.
Art. 7.4.5. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat de voorschriften van de ruimtelijke uitvoeringsplannen, voor het grondgebied waarop ze betrekking hebben, de voorschriften van de plannen van aanleg vervangen, tenzij het ruimtelijk uitvoeringsplan het uitdrukkelijk anders bepaalt.
De voorschriften van het RUP Kolmen primeren op die van het gewestplan.
Verordeningen:
● Overwegende dat het Vlaams Gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; dat het hergebruik van het hemelwater gevraagd wordt in het Besluit van de Vlaamse regering van 29.06.1999 en de gemeentelijke verordening van 27.04.2001;
● Overwegende dat op 29.04.1997 een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer werd goedgekeurd;
● Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (BVR 5/6/2009 - B.S. 2/9/2009)
● Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 10.02.2023 houdende de vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater, dient gevolgd te worden.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 25.10.2002 een politieverordening inzake het splitsen van ééngezinswoningen naar tweewoonsten heeft goedgekeurd.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.11.2022 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen heeft goedgekeurd.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.03.2016 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake vrijstelling van vergunningsplicht heeft goedgekeurd.
1.d. Andere voorschriften en decreten (zoals monumenten en landschappen, wegen, natuurwetgeving, …)
Waterwetboek:
Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III – afdeling I bepaalde verplichtingen op, die “de watertoets” genoemd worden Deze verplichtingen zijn ondertussen verstrengd in enkele wijzigingen van dit decreet en de bijhorende uitvoeringsbesluiten, waaronder het Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 05/07/2013 en de latere wijzigingen en verstrengingsbeslissingen. De kaarten beschikbaar op www.waterinfo.be/watertoets , die vastgesteld zijn door de Vlaamse Regering op 25 november 2022, vormen de basis voor de watertoets.
Watertoets:
Het voorliggende project betreft de realisatie van een luifel- constructie voor het plaatsen van PV-zonnepanelen over de bestaande parking bij een bestaande industriehal.
Het hemelwater kan hierbij op eigen terrein in een onverharde zone infiltreren zonder dat hiervoor een afvoersysteem moet worden aangelegd (met uitzondering van dakgoten en regenpijpen) en zonder dat het water naar andere percelen of het openbaar domein afvloeit.
Het betrokken perceel is niet overstromingsgevoelig volgens de watertoetskaart en ligt niet binnen een pluviale of fluviale overstromingszone
Bovendien worden er geen grachten gedempt, overwelfd, ingebuisd of beschoeid, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is.
Milieu:
///
Stikstofdecreet:
Het Decreet van de Vlaamse Overheid over de programmatische aanpak stikstof (kortweg ‘Stikstofdecreet’) verstaat het bouwen van dit project volgens artikel 2.41° als een vergunningsplichtig verkeergenererend project en dat geen verkeerdragend infrastructuurproject is en dat stikstofemissiegererende vervoersbewegingen veroorzaakt, of de wijziging van een dergelijk project.
De door de aanvrager berekende gecumuleerde effecten van de stikstofdepositie ten gevolge van vervoersbewegingen en/of stationaire bronnen tijdens de aanlegfase en exploitatiefase, veroorzaakt door de activiteit, zijn lager dan 1% minimisdrempelwaardes en een verdere passende beoordeling voor de effecten van stikstofdepositie via lucht zijn niet nodig. Dit betekent dat zelfs indien het project op het meest kritische habitat gebouwd wordt, de impact niet zal zorgen voor een overschrijding van de 1% minimisdrempelwaardes.
1.e. Procedureverloop
Procedurestap | Datum |
Ontvangst aanvraag | 6 maart 2025 |
Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs | 9 mei 2025 |
Opening openbaar onderzoek | 19 mei 2025 |
Afsluiten openbaar onderzoek | 17 juni 2025 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Dossierbehandelaar | Anne Hermans |
Omgevingsambtenaar | Anne Hermans |
Datum verslag GOA | 26 juni 2026 |
1.f. Historiek
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
- Overwegende dat op 17/07/1974 een stedenbouwkundige vergunning (1224) voor het bouwen van een kippenslachterij werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.
- Overwegende dat op 07/08/1974 een stedenbouwkundige vergunning (1224/bis) voor het bouwen van een kippenslachterij werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.
- Overwegende dat op 15/07/1987 een stedenbouwkundige vergunning (2236) voor het uitbreiden van bestaand nijverheidsgebouw werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.
- Overwegende dat op 01/07/1992 een stedenbouwkundige vergunning (2704) voor het uitbreiden van de industriehal met kantoorruimte werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.
- Overwegende dat op 04/01/1995 een stedenbouwkundige vergunning (2996) voor het uitbreiden van burelen werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.
- Overwegende dat op 27/10/2004 een stedenbouwkundige vergunning (4487) voor uitbreiding van een bestaande industriële bakkerij werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.
- Overwegende dat op 09/12/1992 een milieuvergunning (0517) voor de (verdere) exploitatie van een industriële bakkerij werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.
- Overwegende dat op 04/12/2003 een milieuvergunning (0645) voor het veranderen van een industriële bakkerij werd bekomen door de deputatie.
- Overwegende dat op 24/06/2004 een milieuvergunning (0648) voor uitbreiding met een grondwaterwinning werd bekomen door de deputatie.
- Overwegende dat op 27/12/2012 een milieuvergunning (0721) voor hernieuwing exploitatievergunning werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.
2.a. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag
De aanvrager wenst een luifel-constructie te plaatsen voor het voorzien van PV-zonnepanelen ten behoeve van de bestaande industriehal.
Het perceel is gelegen binnen het industrieterrein Kolmen, ten noorden van de kern van Alken. De voorliggende aanvraag situeert zich op een perceel gelegen aan de Nijverheidsstraat. Het perceel is gelegen binnen de zone voor lokaal bedrijventerrein volgens het geldende RUP Kolmen. De omliggende percelen betreffen grotendeels eveneens bedrijfsgebouwen binnen dit bedrijventerrein. Aan de linkerzijde grenst het perceel aan de spoorlijn L21 Landen-Hasselt. Aan de rechterzijde en achterzijde situeert zich eveneens een bedrijf, zijnde Wemar cars. De bedrijfsgebouwen van La Lorraine bakery Group en deze van Wemar Cars situeren zich dicht tegen de perceelsgrens tussen beide bedrijven maar sluiten niet aan op elkaar er blijft een afstand van ongeveer 60cm tussen de beide bebouwingen.
Huidige aanvraag betreft dus het plaatsen van een luifel-constructie voor het voorzien van PV-zonnepanelen ten behoeve van de bestaande industriehal, bakkerij.
Deze constructie is een gegalvaniseerd stalen skeletstructuur in de vorm van 2 lessenaarsdaken welke naar binnen toe afhellen. Hierop worden de pv-panelen geplaatst met rondom de individuele panelen met een open voeg (met breedte ca. 25mm). Er wordt geen goot geplaatst. Aldus wordt het hemelwater welke op de pv-panelen valt niet opgevangen maar loopt dit gespreid af op de onderliggende parking. De bestaande parking bestaat uit een waterdoorlatende grindverharding en is uitgerust met een hemelwaterbuffer-voorziening.
De constructie heeft volgende afmetingen:
• Lengte 36,170m;
• Breedte 33,000m;
• Hoogte aan de bovenzijde (langse buitenzijden) = 5,30m;
• Hoogte aan de binnenzijde (waar de 2 vlakken naartoe afhellen) = 3,60m;
De constructie wordt ingeplant uitgelijnd met de bestaande parkeerplaatsen dusdanig dat ze kant spoorweg op minimaal 7m van de perceelsgrens staat. Aan de kant van het naast gelegen bedrijf Datwyler Pharma Packaging staat de constructie op ca. 0,30 à 0,95m van de perceelsgrens.
2.b. Verenigbaarheid met voorschriften inzake ruimtelijke ordening (ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvoorschriften, verordeningen, …) en milieu (vogel- en habitatrichtlijn, biologische waardering, …)
De aanvraag is deels in strijd met de voorschriften van het RUP Kolmen wat betreft de inplanting van de constructie en de inrichting van de onbebouwde ruimte.
Conform artikel 4.4.1.§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordeningen kunnen in een stedenbouwkundige vergunning, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft:
1° de bestemming;
2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;
3° het aantal bouwlagen.
De voorschriften van het RUP stellen dat:
‘Art. 1. Zone voor lokaal bedrijventerrein
Inrichting van de onbebouwde ruimte
De zone tussen de rooilijn en de bebouwing moet ingericht worden als een representatief voorgebied met circulatieruimte en beperkte parkeervoorzieningen aanvullend op de gemeenschappelijke parkeerruimten voorzien op het bedrijventerrein. Hiertoe wordt het geheel ingekleed met een aangepaste beplanting bestaande uit hoogstammen en struiken. De beplanting bedraagt minimaal 5% van de perceelsoppervlakte.
Inplanting van de gebouwen
De gebouwen kunnen geschakeld of vrijstaand ingeplant worden. Vrijstaande gevels worden
op minimaal 5m van de perceelsgrens ingeplant.
Huidige aanvraag betreft de realisatie van een luifel-constructie boven de bestaande parking. Volgens de voorschriften van het RUP dient het gebied gesitueerd tussen de voorgevel van het gebouw en de rooilijn te worden ingericht als een representatief voorgebied waarbij er gebruik gemaakt wordt van hoogstammen. Echter gezien de ligging van het perceel op het einde van de doodlopende straat, zijnde de Nijverheidsstraat betreft dit een vrij grote zone die door het bedrijf benut wordt als circulatieruimte en parkeerzone rondom het bedrijf. Er worden wel aanpassingen gedaan aan de bestaande toestand om tegemoet te komen aan deze voorwaarde, zijnde het verbeteren van de groenaanleg op het terrein. Verder wijkt het ontwerp ook af van de afstand ten opzichte van de perceelsgrens. Gezien de constructie op slechts 30cm van de perceelsgrens met het aanpalende bedrijf Datwyler zal geplaatst worden. Echter gezien dit slechts een luifel-constructie betreft dewelke voorzien wordt voor het plaatsen van PV-zonnepanelen ten behoeve van het energieverbruik van het ter plaatse gevestigde bedrijf kan deze afwijking gezien zijn beperkte impact op de omgeving ter plaatse aanvaard worden. De voorgestelde afwijkingen zijn dan ook beperkt in omvang en complementair aan de bestaande industrie waardoor deze ter plaatse aanvaard kunnen worden.
2.c. Adviezen
Externe Adviezen
Adviesinstantie
| Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Conclusie |
preventie@zuidwestlimburg.be | 9 mei 2025 | 23 juni 2025 | voorwaardelijk gunstig |
Infrabel Antwerpen, Limburg, Vlaams Brabant | 9 mei 2025 | 19 juni 2025 | voorwaardelijk gunstig |
2.d. Bespreking van de adviezen
● De aanvraag werd op 09.05.2025 digitaal voor advies voorgelegd aan de brandweerzone Zuid-West-Limburg. Op 23.06.2025 werd er een voorwaardelijk gunstig advies verleend met ref. HA-96-033-006. De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven en bijgetreden.
● De aanvraag werd op 09.05.2025 digitaal voor advies voorgelegd aan Infrabel. Op 19.06.2025 werd er een voorwaardelijk gunstig advies verleend. De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven en bijgetreden.
2.e. Openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 19 mei 2025 tot 17 juni 2025.
Resultaat : geen petitielijsten, geen schriftelijke bezwaren, geen schriftelijke gebundelde bezwaren, geen mondelinge bezwaren en geen digitale bezwaren
2.f. Bespreking van het openbaar onderzoek
Er werden naar aanleiding van het openbaar onderzoek geen bezwaarschriften en/of opmerkingen ingediend.
2.g. Beoordeling
Beoordeling van de goede plaatselijke aanleg:
De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met het oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen – houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex.
● Functionele inpasbaarheid: de plaatsing van een luifel-constructie ten behoeve van het bestaande bedrijf is conform aan het bestaande industriële karakter van de omgeving, en in overeenstemming met de zone voor lokaal bedrijventerrein. Functioneel is de aanvraag dus in regel met de geldende voorschriften van het RUP Kolmen mits de toegekende afwijkingen zoals beschreven onder rubriek 2b.
● Mobiliteitsaspect: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat onderhavige aanvraag geen negatieve invloed zal hebben op de mobiliteit. De huidige aanvraag wijzigt het bestaande aantal parkeerplaatsen niet.
● Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid: Het betreft de plaatsing van een open luifel-constructie met PV-zonnepanelen. De schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid worden bijgevolg niet wezenlijk gewijzigd en staan in verhouding met de specifieke kenmerken van de industriële omgeving. Naar ruimtegebruik en bouwdichtheid toe vormt de inname van de constructie op het terrein een voldoende samenhangend geheel, zodat er geen overdreven ruimtebeslag is en de goede ruimtelijke ordening niet in het gedrang wordt gebracht.
● Visueel-vormelijke elementen:. Het uiterlijk van de voorgestelde constructie is conform aan de industriële omgeving waarbij de uitbreiding werd voorzien in harmonie met het bestaande bedrijfsgebouw en met de bestaande industriegebouwen in de omgeving. De construcite wordt opgetrokken in industriële materialen en hebben aldus een zone-eigen uiterlijk. Aldus is deze situatie aanvaardbaar en visueel-vormelijk in harmonie met de bestaande omgeving.
● Cultuurhistorische aspecten: Het perceel en deze eigendom liggen niet in een beschermd stads- of dorpsgezicht, noch palend aan of in het gezichtsveld van een monument. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten.
● Het bodemreliëf: Het ontwerp wijzigt het bodemreliëf niet.
● Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat, gelet op de voorgestelde ingediende plannen waarbij er enkel een beperkte constructie zal worden opgericht, de privacy van de omwonenden en aanpalende geenszins wordt geschonden. De voorgestelde invulling zal geen invloed hebben op de leefbaarheid en kwaliteit van de omgeving. Er kan gesteld worden dat de gevraagde werken geen hinder zullen veroorzaken voor de buren en de omgeving. De activiteiten die de aanvrager uitvoert zullen geen significante hinderaspecten met zich mee brengen. . Deze activiteiten zijn tevens zone-eigen, het betreft een zone voor lokale bedrijvigheid waar deze activiteiten en de gevolgen die ze eventueel met zich meebrengen aanvaardbaar zijn.
Gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu:
///
Conclusie
Voorwaardelijk gunstig advies
Voorwaarden:
○ Het advies van Infrabel, d.d. 19.06.2025 dient strikt nageleefd te worden.
○ Het advies van de brandweerzone Zuid-West-Limburg d.d. 23.06.2025 met ref. HA-96-033-006 dient strikt nageleefd te worden
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.
Besluit
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 30/06/2025 HET VOLGENDE:
1. De aanvraag ingediend door Marc Vanherpe namens LA LORRAINE ALKEN NV met als contactadres Nijverheidsstraat 1514 te 3570 Alken, het plaatsen van een pv-zonnepanelen boven een bestaande parking, gelegen Nijverheidsstraat 1514, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie C 73 P, (afd. 2) sectie C 73 N en (afd. 2) sectie C 73 S voorwaardelijk te vergunnen.
2. Er worden volgende voorwaarden opgelegd:
● Het advies van Infrabel, d.d. 19.06.2025 dient strikt nageleefd te worden.
● Het advies van de brandweerzone Zuid-West-Limburg d.d. 23.06.2025 met ref. HA-96-033-006 dient strikt nageleefd te worden
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;
5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.
§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. (…)
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° ...;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;
7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;
8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Als met toepassing van artikel 31/1 bij de Vlaamse Regering een georganiseerd administratief beroep werd ingesteld tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, bevat het beroep op straffe van onontvankelijkheid een afschrift van het beroepschrift bij de Vlaamse Regering.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.
Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.
De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:
1° de beroepsindiener;
2° de vergunningsaanvrager;
3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
4° het college van burgemeester en schepenen.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Beroepsmogelijkheden – regeling “wegenberoep” (het Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen)
Artikel 31/1. §1. Tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering door de personen of instanties, vermeld in artikel 53. De vereiste, vermeld in artikel 53, tweede lid, is ook van toepassing op het beroep tegen het besluit van de gemeenteraad.
Het beroep leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit of tot de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan.
§ 2. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid met een beveiligde zending ingediend bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
De indiener van het beroep bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig met de beveiligde zending van het beroep aan de Vlaamse Regering, een afschrift van het beroepschrift met een beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen en aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 52.
§ 3. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt het volledige dossier of een afschrift daarvan onmiddellijk na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift, aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.
§ 4. De Vlaamse Regering neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het dossier, vermeld in paragraaf 3. Die termijn is een termijn van orde.
De Vlaamse Regering brengt de indiener van het beroepschrift, de bevoegde overheid en de gemeente onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing.
§ 5. Het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan alleen worden vernietigd:
1° wegens strijdigheid met het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;
2° wegens strijdigheid met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van hetzelfde decreet;
3° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste.
(NVDR: Ingevolge het delegatiebesluit (BVR 25/7/2014) is de minister, bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken, bevoegd voor dit “wegenberoep”. Dit beroep kan niet digitaal worden ingesteld.)
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Zitting van 30 06 2025
Omgevingsvergunning 998
Aanvraag omgevingsvergunning over: het bouwen van 2 halfopen woningen ingediend door de heer Frédérique Mercken met als contactadres Havermarkt 32 te 3500 Hasselt en Frédérique Mercken namens JVMM BV gevestigd te Havermarkt 32 te 3500 Hasselt. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Bulsstraat zn., kadastraal bekend: (afd. 2) sectie E 1090 E, (afd. 2) sectie E 1090 C, (afd. 2) sectie E 1090 N en (afd. 2) sectie E 1090 P. Dit dossier werd ingediend bij College van burgemeester en schepenen.
VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR VAN DE GEMEENTE ALKEN
1.a. Aanvraag
Aanvragers: | de heer Frédérique Mercken met als contactadres Havermarkt 32 te 3500 Hasselt en Frédérique Mercken namens JVMM BV gevestigd te Havermarkt 32 te 3500 Hasselt
|
Ligging van het perceel: | Bulsstraat zn
|
Kadastrale gegevens: | afdeling 2 sectie E nrs. 1090E, 1090C, 1090N en 1090P
|
Projectnaam: | Bulsstraat zn - JVMM
|
Dossiernummer: | 202534
|
Intern dossiernummer: | 998
|
ID omgevingsplatform: | OMV_2025018242
|
Type dossier: | Aanvraag omgevingsproject |
1.b. Omschrijving aanvraag
Het bouwen van 2 halfopen woningen
Werken
Volgende stedenbouwkundige handelingen worden aangevraagd:
● Het bouwen van 2 halfopen ééngezinswoningen met carport
1.c. Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften
Overwegende dat het goed ligt in het gewestplan Hasselt-Genk, koninklijk besluit van 03.04.1979 – woongebied met landelijk karakter (eerste 50m vanaf de rooilijn).
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven.
(KB van 28.12.72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg en/of ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is gelegen binnen de omschrijving van een niet-vervallen verkaveling met ref. V672 goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 20.10.2021 voor het verkavelen van 4 loten halfopen bebouwing en 1 lot open bebouwing.
Overwegende dat de voorschriften van de verkaveling V672 d.d. 20.10.2021 primeren op die van het gewestplan
Verordeningen:
● Overwegende dat het Vlaams Gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; dat het hergebruik van het hemelwater gevraagd wordt in het Besluit van de Vlaamse regering van 29.06.1999 en de gemeentelijke verordening van 27.04.2001;
● Overwegende dat op 29.04.1997 een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer werd goedgekeurd;
● Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (BVR 5/6/2009 - B.S. 2/9/2009)
● Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 10.02.2023 houdende de vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater, dient gevolgd te worden.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 25.10.2002 een politieverordening inzake het splitsen van ééngezinswoningen naar tweewoonsten heeft goedgekeurd.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.11.2022 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen heeft goedgekeurd.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.03.2016 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake vrijstelling van vergunningsplicht heeft goedgekeurd.
1.d. Andere voorschriften en decreten (zoals monumenten en landschappen, wegen, natuurwetgeving, …)
Waterwetboek:
Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III – afdeling I bepaalde verplichtingen op, die “de watertoets” genoemd worden Deze verplichtingen zijn ondertussen verstrengd in enkele wijzigingen van dit decreet en de bijhorende uitvoeringsbesluiten, waaronder het Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 05/07/2013 en de latere wijzigingen en verstrengingsbeslissingen. De kaarten beschikbaar op www.waterinfo.be/watertoets , die vastgesteld zijn door de Vlaamse Regering op 25 november 2022, vormen de basis voor de watertoets.
Watertoets:
Overwegende dat het voorliggende project de realisatie van 2 halfopen ééngezinswoningen betreft, waarbij het perceel niet gelegen is in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem beperkt.
De totale oppervlakte van het af te wateren dakoppervlak bedraagt ongeveer 93m² voor de woning links en ongeveer 111m² voor de rechter woning. Het dakoppervlak watert af naar een hemelwaterput van 7 500 liter per woning die overloopt naar een open infiltratie/buffer voorziening in de tuinzone van 3 660 liter per woning en een infiltratieoppervlakte van 12,19m². Het in de hemelwaterput opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor de toiletten en een buitenkraan.
Er werd op de plannen aangeduid dat er verhardingen zullen worden aangelegd voor de inrit en een tuinpad in waterdoorlatende materialen. Ook wordt er aan de achterzijde aansluitend aan de woningen een terras voorzien in keramische tegels, deze verharding loopt af naar de achterliggende tuinzone. Voor deze verhardingen kan het hemelwater afwateren op het eigen perceel gezien dit ter plaatse kan infiltreren. De aan te leggen verhardingen dienen zoveel mogelijk in waterdoorlatende materialen te worden voorzien zowel in fundering als opbouw.
Het afvalwater wordt gescheiden afgevoerd tot op de perceelsgrens en aangesloten op de openbare riolering volgens de geldende richtlijnen en bepalingen. De voorziene hemelwaterput en infiltratie/buffervoorziening compenseren de te verharden oppervlakte.
De voorliggende aanvraag voldoet aan het besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater.
Milieu:
///
Stikstofdecreet:
Het Decreet van de Vlaamse Overheid over de programmatische aanpak stikstof (kortweg ‘Stikstofdecreet’) verstaat het bouwen van dit project volgens artikel 2.41° als een vergunningsplichtig verkeergenererend project en dat geen verkeerdragend infrastructuurproject is en dat stikstofemissiegererende vervoersbewegingen veroorzaakt, of de wijziging van een dergelijk project.
De door de aanvrager berekende gecumuleerde effecten van de stikstofdepositie ten gevolge van vervoersbewegingen en/of stationaire bronnen tijdens de aanlegfase en exploitatiefase, veroorzaakt door de activiteit, zijn lager dan 1% minimisdrempelwaardes en een verdere passende beoordeling voor de effecten van stikstofdepositie via lucht zijn niet nodig. Dit betekent dat zelfs indien het project op het meest kritische habitat gebouwd wordt, de impact niet zal zorgen voor een overschrijding van de 1% minimisdrempelwaardes.
1.e. Procedureverloop
Procedurestap | Datum |
Ontvangst aanvraag | 21 maart 2025 |
Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs | 16 april 2025 |
Opening openbaar onderzoek | 22 mei 2025 |
Afsluiten openbaar onderzoek | 20 juni 2025 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Dossierbehandelaar | Anne Hermans |
Omgevingsambtenaar | Anne Hermans |
Datum verslag GOA | 25 juni 2025 |
1.f. Historiek
Overwegende dat er een omgevingsvergunning voor het verkavelen van 4 loten halfopen bebouwing en 1 lot open bebouwing werd vergund door het college van burgemeester en schepenen op 20.10.2021 (V672).
Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het perceel.
2.a. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag
De aanvraag betreft het bouwen van 2 ééngezinswoningen in halfopen bebouwing met carport op de loten 6A en 6B van de verkaveling V672 d.d. 20.10.2021.
Deze loten zijn gelegen langs een uitgeruste gemeenteweg, zijnde de Bulsstraat, een weg in asfalt. De straat wordt gekenmerkt door eengezinswoningen in open bebouwing en halfopen bebouwing, hoeves en landbouwactiviteiten in een landelijke omgeving. De percelen situeren zich tussen Bulsstraat 107, een open ééngezinswoning en Bulsstraat 115, een hoevegebouw in restauratie. De loten 6A en 6B grenzen aan de zijde met de open bebouwing, Bulsstraat 107.
Huidige aanvraag betreft de realisatie van 2 halfopen ééngezinswoningen met carport in de zijtuinstrook. De woningen hebben het uitzicht van één vrijstaande woning in landelijke stijl. Beide woningen bestaan uit twee bouwlagen afgewerkt met een zadeldak. De woningen worden voorzien op ongeveer 8m90 van de rooilijn aan de linkerzijde, voor woning 1 en springt daarna iets verder in over een diepte van 75cm waardoor de inplanting van de woning 2 komt op 9m22 van de voorliggende rooilijn. Hierdoor wijkt het voorstel zeer beperkt af van de verkavelingsvoorschriften waar een afstand werd bepaald van 8m ten aanzien van de voorliggende rooilijn.
Woning 1 heeft op het gelijkvloers een totale bouwdiepte van 13,95m, en op de verdieping kent deze woning een totale bouwdiepte van 9,60m. Er is een uitbouw met plat dak aanwezig aan de achterzijde met een bouwdiepte van 4,35m. De kroonlijsthoogte van het hoofdvolume bevindt zich op 6,00m tov het afgewerkte vloerniveau op het gelijkvloers. Er is aan de voorgevel van deze woning een uitbouw voorzien afgewerkt met een spitsgevel. De kroonlijst van dit volume kent een hoogte van 6,50m tov het afgewerkte vloerniveau op het gelijkvloers. De dakhelling van het hoofdvolume bedraagt 45°. De uitbouw aan de voorzijde heeft een dakhelling van 52°. De nokhoogte van deze hellende daken bevindt zich op 10,45m tov het afgewerkte vloerniveau op het gelijkvloers. De kroonlijsthoogte van de uitbouw met plat dak bevindt zich op 3,35m tov het afgewerkte vloerniveau op het gelijkvloers.
Woning 2 is voorzien van een bouwdiepte van 11,70m, dewelke op 0,75m van de voorbouwlijn wordt ingeplant. Deze bouwdiepte wordt zowel op het gelijkvloers als op de verdieping gehanteerd. De kroonlijsthoogte is voorzien op dezelfde hoogte als deze van woning 1, zijnde 6,00m van het afgewerkte vloerniveau. Om het hoofdvolume te benadrukken wordt de nokhoogte van woning 2 verhoogd naar 11,85m tov het afgewerkte vloerniveau op het gelijkvloers.
Beide woningen worden voorzien van een carport in de zijtuinstrook, dewelke beschikken over een breedte van 3,03m. Deze volumes worden 2,55m achter de voorbouwlijn ingeplant en hebben een diepte tussen 6,00 en 7,05m.
Het project wordt opgetrokken in traditionele bouwstijl waarbij het gevelmetselwerk wordt voorzien in een lichtgrijze baksteen gecombineerd met houten accenten voor de carports, voordeur, dakkapellen en raamluikjes. Dit geheel wordt gecombineerd met aluminium buitenschrijnwerk uit antraciet kleur. De hellende daken worden voorzien van antracietgrijze dakpannen.
2.b. Verenigbaarheid met voorschriften inzake ruimtelijke ordening (ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvoorschriften, verordeningen, …) en milieu (vogel- en habitatrichtlijn, biologische waardering, …)
De aanvraag is deels in strijd met de voorschriften van de verkaveling V672 voor wat betreft de inplanting van de woningen.
Conform artikel 4.4.1.§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordeningen kunnen in een stedenbouwkundige vergunning, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft:
1° de bestemming;
2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;
3° het aantal bouwlagen.
De voorschriften van de verkaveling V672 stellen dat:
‘2.1.B Inplanting
Het hoofdgebouw wordt ingeplant zoals grafisch aangeduid op het verkavelingsplan.
De voorgevels op 8 m achter de rooilijn.
2.1.C Bouwvolume
BOUWDIEPTE
Geschakelde bebouwing (lot 6B)
Bouwdiepte gelijkvloers: maximaal 15 m
Bouwdiepte verdieping: maximaal 12 m
2.2.A Inplanting
De inplanting van aangebouwde bijgebouwen dient voorzien te worden binnen de zone voor hoofdbouw
2.2.B Bouwvolume
Carports: Worden niet toegelaten in de voortuin en de bouwvrije zijtuinstrook’
.
Het ontwerp voorziet de realisatie van 2 halfopen grondgebonden ééngezinswoningen waarbij het ontwerp zo is opgevat dat dit één geheel vormt en de woningen het uitzicht hebben van één vrijstaande woning in landelijke stijl. De inplanting van de woningen is binnen het ontwerp iets verder naar achter voorzien om meer aan te sluiten op de bestaande woning op het linker aanpalende perceel, zijnde Bulsstraat 107. Zo zal de woning op lot 6A worden voorzien op 8m90 van de rooilijn ipv de voorziene 8m volgens de voorschriften. Echter dit ontwerp blijft volledig binnen de contouren van de bouwzone voorzien volgens het verkavelingsplan. Over een breedte van 6m volgt het ontwerp deze voorgevellijn maar dan verspringt het ontwerp met 75cm naar achter, hierdoor komt de woning voorzien op lot 6B op 9m22 van de rooilijn, dus 1m22 verder dan voorzien op het verkavelingsplan. Echter blijft ook deze woning binnen de contouren van het bouwvlak voorzien binnen het verkavelingsplan. Verder wijkt het ontwerp door de gewijzigde inplanting voor lot 6B ook licht af van de bouwdiepte op de verdieping waardoor deze komt tot op 12m45 ipv de voorgeschreven 12m. Echter dit betreft een zeer beperkte meerdiepte. Ook worden er binnen de bouwvrij zijtuinstrook carports voorzien aansluitend aan het hoofdvolume. Dit is tevens niet conform de voorschriften en vormt hierop een afwijking. Echter de aanpalende eigenaars werden aangetekend aangeschreven binnen het openbaar onderzoek en hier werden er geen bezwaren ingediend. Het betreffen ook beperkte open constructies die geen hinder geven naar de aanpalende percelen en door het voorzien van deze carports in de zijtuinstrook wordt er ook vermeden dat er nog bijkomende verhardingen moeten voorzien worden tot aan de achtertuinzone. Voorgestelde afwijkingen kunnen ter plaatse aanvaard worden gezien ze beperkt zijn en geen hinder zullen veroorzaken ten aanzien van de aanpalende percelen en de omgeving. Er werden ook geen bezwaarschriften ingediend door de aanpalende percelen waardoor men in de veronderstelling kan zijn dat deze aanpalende eigenaars akkoord kunnen gaan met het voorgesteld ontwerp. Deze afwijkingen betreffen een minimale toename van de normen voorzien in de verkaveling waardoor deze afwijking rekening houdt met de basisvisie van de verkaveling en het ontwerp bijgevolg nog steeds conform is aan de ruimtelijke aanleg ter plaatse.
2.c. Adviezen
Externe Adviezen
Adviesinstantie
| Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Conclusie |
Fluvius | 17 april 2025 | 14 mei 2025 | voorwaardelijk gunstig |
De Watergroep | 17 april 2025 | 18 april 2025 | voorwaardelijk gunstig |
2.d. Bespreking van de adviezen
● De aanvraag werd op 17.04.2025 digitaal voor advies voorgelegd aan Fluvius - Kenniscentrum riolering. Op 14.05.2025 werd er een voorwaardelijk gunstig advies met ref. 5000098511 ontvangen. De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven
● De aanvraag werd op 17.04.2025 digitaal voor advies voorgelegd aan De Watergroep. Op 18.04.2025 werd er een voorwaardelijk gunstig advies via het omgevingsloket ontvangen. De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven
2.e. Openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 24 april 2025 tot 23 mei 2025.
Resultaat : geen petitielijsten, geen schriftelijke bezwaren, geen schriftelijke gebundelde bezwaren, geen mondelinge bezwaren en geen digitale bezwaren
Er werd vastgesteld dat de affiche voor het openbaar onderzoek niet tijdig werd uitgehangen waardoor de procedure voor openbaar onderzoek niet rechtsgeldig werd gevoerd.
Het tweede openbaar onderzoek werd gehouden naar aanleiding van een administratieve lus door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 22 mei 2025 tot 20 juni 2025.
Resultaat : geen petitielijsten, geen schriftelijke bezwaren, geen schriftelijke gebundelde bezwaren, geen mondelinge bezwaren en geen digitale bezwaren
2.f. Bespreking van het openbaar onderzoek
Er werden geen petitielijsten, geen schriftelijke bezwaren, geen schriftelijke gebundelde bezwaren, geen mondelinge bezwaren en geen digitale bezwaren ingediend tijdens het openbaar onderzoek.
2.g. Beoordeling
Beoordeling van de goede plaatselijke aanleg:
De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met het oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen – houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex.
● Functionele inpasbaarheid: de aanvraag betreft de realisatie van 2 halfopen grondgebonden ééngezinswoningen met carport. Het voorgestelde ontwerp is functioneel aanvaardbaar, gelet op de geldende bestemmingsvoorschriften en de aanwezige bebouwingen in de onmiddellijke omgeving, rekening houdend met de gemotiveerde afwijkingen. Het betreft de realisatie van 2 halfopen ééngezinswoningen in een landelijk woongebied waarbij de voorgestelde werken bijgevolg zone-eigen en gangbaar zijn voor deze omgeving.
● Mobiliteitsaspect:. er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat onderhavige aanvraag geen invloed zal hebben op de mobiliteit. Er worden ook voldoende parkeerplaatsen voorzien op het eigen terrein bij de ééngezinswoningen.
● Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid: voorliggende aanvraag heeft dezelfde schaalgrootte als op de percelen in de nabije omgeving en valt dan ook niet uit de toon ten opzichte van de omliggende woningen. De inplanting van de woningen blijft grotendeels behouden (en betreft een overeenstemming met de aanpalende woning links) waardoor enige hinder naar buurpercelen toe zeer beperkt blijft en als niet-uitzonderlijk kunnen beschouwd worden. Het perceel is ook voldoende ruim waardoor het voorgestelde ontwerp ruimtelijk inpasbaar is. Het ontwerp is niet storend in de ruimtelijke context en kan bijgevolg worden aanvaard. De aanvraag heeft geen invloed op het bestaande ruimtegebruik. De tuinzone voor de ééngezinswoningen is gesitueerd aan de achterzijde en wordt gevrijwaard door de plaatsing van de carports in de zijtuinstrook, waardoor die op een kwalitatieve wijze kan worden ingericht.
● Visueel-vormelijke elementen: voorgestelde woningen worden voorzien in materialen die aansluiten op elkaar en waarbij er naar vormgeving, materiaalgebruik en architectuur gestreefd werd naar een harmonisch geheel. Het ontwerp kan dus positief beoordeeld worden voor het beschouwde beoordelingscriterium binnen de bestaande landelijke omgeving. De werken hebben een geringe impact ten aanzien van de omgeving en brengen de goede ruimtelijke ordening niet in het gedrang. De materialen die gebruikt worden zijn afgestemd op de huidige bebouwing, zijnde lichtgrijze baksteen gecombineerd met houten accenten voor de carports, voordeur, dakkapellen en raamluikjes. Dit geheel wordt gecombineerd met aluminium buitenschrijnwerk uit antraciet kleur. De hellende daken worden voorzien van antracietgrijze dakpannen.
● Cultuurhistorische aspecten: . Het perceel en deze eigendom zijn niet gelegen binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten.
● Het bodemreliëf: Het bestaande bodemreliëf blijft grotendeels behouden. Enkel rondom de zoen voor de realisatie van de woningen wordt het reliëf licht aangepast/aangevuld.
● Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat, gelet op de inplanting, de voorgestelde woningen de privacy van de omwonenden niet wordt geschonden. De voorgestelde invulling zal geen negatieve invloed hebben op de leefbaarheid en kwaliteit van de omgeving.
Gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu:
///
Conclusie
Voorwaardelijk gunstig advies
Gunstig advies, onder volgende voorwaarden:
● De algemene en bijzondere voorwaarden van Fluvius – kenniscentrum riolering met ref. 5000098511 d.d. 14.01.2025 dienen opgevolgd te worden.
● Het voorwaardelijk gunstig advies van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening dient strikt nageleefd te worden
● Er mag maximaal één inrit naar de openbare weg voorzien worden per lot dewelke niet breder is dan 4,5m.
● Er dienen voldoende maatregelen genomen te worden voor de opvang van het hemelwater op het eigen terrein. De aangeduide verhardingen op het perceel voor de inrit en het tuinpad dienen in waterdoorlatende materialen te worden uitgevoerd zowel in opbouw als in fundering.
● Het bestaande terreinprofiel dient zoveel als mogelijk behouden te blijven en aan te sluiten op de aanpalende percelen.
● De infiltratievoorzieningen achteraan het perceel dienen binnen een straal van max. 20m van de woningen voorzien te worden en op min. 1m afstand van de perceelsgrenzen.
● Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II); met betrekking tot de lozing van het bemalingswater wordt verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5.
● De lozing van het bemalingswater dient te gebeuren overeenkomstig art. 6.2.2.1.2 § 5 van Vlarem II.
● De reglementeringen inzake bronbemaling/droogzuiging bij bouwwerken dient strikt na te worden geleefd. Indien er een bronbemaling/droogzuiging geplaatst wordt voor aanvang van de bouwwerken dient men een melding te doen bij de milieudienst van de gemeente Alken. Let op! Bij de plaatsing van een bronbemaling/droogzuiging mag het opgepompte water nooit worden geloosd binnen/over het openbaar wegdomein!
● Indien er innames van het openbaar domein gebeuren tijdens de realisatie van de bouwwerken dient er rekening gehouden te worden met het geldende gemeentelijk reglement/verordening inzake inname openbaar domein en dient er een aanvraag te worden gericht tot inname openbaar domein aan de gemeente Alken – college van burgemeester en schepenen.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.
Besluit
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 30/06/2025 HET VOLGENDE:
1. De aanvraag ingediend door de heer Frédérique Mercken met als contactadres Havermarkt 32 te 3500 Hasselt en Frédérique Mercken namens JVMM BV gevestigd te Havermarkt 32 te 3500 Hasselt, het bouwen van 2 halfopen woningen, gelegen , kadastraal bekend: (afd. 2) sectie E 1090 E, (afd. 2) sectie E 1090 C, (afd. 2) sectie E 1090 N en (afd. 2) sectie E 1090 P voorwaardelijk te vergunnen.
2. Er worden volgende voorwaarden opgelegd:
● De algemene en bijzondere voorwaarden van Fluvius – kenniscentrum riolering met ref. 5000098511 d.d. 14.01.2025 dienen opgevolgd te worden.
● Het voorwaardelijk gunstig advies van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening dient strikt nageleefd te worden
● Er mag maximaal één inrit naar de openbare weg voorzien worden per lot dewelke niet breder is dan 4,5m.
● Er dienen voldoende maatregelen genomen te worden voor de opvang van het hemelwater op het eigen terrein. De aangeduide verhardingen op het perceel voor de inrit en het tuinpad dienen in waterdoorlatende materialen te worden uitgevoerd zowel in opbouw als in fundering.
● Het bestaande terreinprofiel dient zoveel als mogelijk behouden te blijven en aan te sluiten op de aanpalende percelen.
● De infiltratievoorzieningen achteraan het perceel dienen binnen een straal van max. 20m van de woningen voorzien te worden en op min. 1m afstand van de perceelsgrenzen.
● Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II); met betrekking tot de lozing van het bemalingswater wordt verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5.
● De lozing van het bemalingswater dient te gebeuren overeenkomstig art. 6.2.2.1.2 § 5 van Vlarem II.
● De reglementeringen inzake bronbemaling/droogzuiging bij bouwwerken dient strikt na te worden geleefd. Indien er een bronbemaling/droogzuiging geplaatst wordt voor aanvang van de bouwwerken dient men een melding te doen bij de milieudienst van de gemeente Alken. Let op! Bij de plaatsing van een bronbemaling/droogzuiging mag het opgepompte water nooit worden geloosd binnen/over het openbaar wegdomein!
● Indien er innames van het openbaar domein gebeuren tijdens de realisatie van de bouwwerken dient er rekening gehouden te worden met het geldende gemeentelijk reglement/verordening inzake inname openbaar domein en dient er een aanvraag te worden gericht tot inname openbaar domein aan de gemeente Alken – college van burgemeester en schepenen.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;
5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.
§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. (…)
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° ...;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;
7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;
8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Als met toepassing van artikel 31/1 bij de Vlaamse Regering een georganiseerd administratief beroep werd ingesteld tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, bevat het beroep op straffe van onontvankelijkheid een afschrift van het beroepschrift bij de Vlaamse Regering.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.
Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.
De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:
1° de beroepsindiener;
2° de vergunningsaanvrager;
3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
4° het college van burgemeester en schepenen.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Beroepsmogelijkheden – regeling “wegenberoep” (het Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen)
Artikel 31/1. §1. Tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering door de personen of instanties, vermeld in artikel 53. De vereiste, vermeld in artikel 53, tweede lid, is ook van toepassing op het beroep tegen het besluit van de gemeenteraad.
Het beroep leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit of tot de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan.
§ 2. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid met een beveiligde zending ingediend bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
De indiener van het beroep bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig met de beveiligde zending van het beroep aan de Vlaamse Regering, een afschrift van het beroepschrift met een beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen en aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 52.
§ 3. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt het volledige dossier of een afschrift daarvan onmiddellijk na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift, aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.
§ 4. De Vlaamse Regering neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het dossier, vermeld in paragraaf 3. Die termijn is een termijn van orde.
De Vlaamse Regering brengt de indiener van het beroepschrift, de bevoegde overheid en de gemeente onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing.
§ 5. Het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan alleen worden vernietigd:
1° wegens strijdigheid met het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;
2° wegens strijdigheid met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van hetzelfde decreet;
3° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste.
(NVDR: Ingevolge het delegatiebesluit (BVR 25/7/2014) is de minister, bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken, bevoegd voor dit “wegenberoep”. Dit beroep kan niet digitaal worden ingesteld.)
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.