Gemeente Alken

Zitting van 11 juni 2025

van 09:00 tot 10:00

 

Aanwezig: Marc Penxten, Burgemeester; Cindy Vandormael,Andres Lesire,Frank Vroonen,Elien Secretin,Pierrette Putzeys, Schepenen; Pascal Giesen, Algemeen directeur;

 

Overzicht punten

Zitting van 11 06 2025

 

Verslag van de vorige zitting dd. 04.06.2025

Overeenkomstig het decreet lokaal bestuur werden de notulen van de vergadering van 04.06.2025 opgesteld.

Deze notulen worden ter goedkeuring voorgelegd.

 

Feiten en context

Overeenkomstig het decreet lokaal bestuur werden de notulen van de vergadering van 04.06.2025 opgesteld.

Deze notulen worden ter goedkeuring voorgelegd.

 

Juridische grond

Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

 

Adviezen

Niet van toepassing

 

Argumentatie

Niet van toepassing.

 

Financiële gevolgen

Niet van toepassing.

 

Besluit

Artikel 1: Het verslag van de vorige zitting wordt goedgekeurd.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2025
Overzicht punten

Zitting van 11 06 2025

 

Kerkenbeleidplan 2026-2031

Besluit

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2025
Overzicht punten

Zitting van 11 06 2025

 

Klacht bij Agentschap binnenlands bestuur tegen besluiten van de gemeenteraad van april 2025.

copy & paste "Feiten & Context"

 

Feiten en context

Het bestuur ontving op 20 mei 2025 via het digitaal loket het schrijven van het Agentschap binnenlands bestuur met betrekking tot een klacht tegen beslissingen van de gemeenteraad van april 2025. Het gaat met name om:

        het gedeeltelijk beëindigen RvO voetbal FC Alken

        het dossier kunstgras Alken United

Het bestuur heeft een termijn van 30 dagen om te reageren op deze klacht waarvan de melder niet bekend werd gemaakt door ABB.

 

Juridische grond

Sinds 1 januari 2019 zijn lokale besturen verplicht om een lijst met beslissingen en bepaalde inhoudelijke beslissingen op hun website te publiceren. Burgers kunnen een klacht indienen tegen een besluit van het lokaal bestuur. Dit moet gebeuren binnen 30 dagen nadat het besluit op de website is bekendgemaakt

 

Adviezen

Niet van toepassing.

 

Argumentatie

Omdat de klacht niet gegrond is en zelfs een aantal persoonlijke verwijzingen bevat naar de burgemeester en de schepen is het bijgevolg wenselijk dat het bestuur officieel reageert binnen de gestelde termijn van 30 dagen. Er werd een verweernota opgesteld die door via het loket lokale besturen aan ABB bezorgd zal worden. Deze verweernota vindt u in bijlage.

 

Financiële gevolgen

Niet van toepassing.

 

Besluit

Artikel 1: het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het schrijven van het agentschap binnenlands bestuur van 20 mei 2025 en keurt de verweernota in bijlage goed. Deze verweernota zal via het loket lokale besturen ingediend worden.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2025
Overzicht punten

Zitting van 11 06 2025

 

Charter Gezonde Gemeente 2025-2030

In de voorgaande legislatuur heeft het gemeentebestuur het charter Gezonde Gemeente opnieuw ondertekend. Dit vormde de basis om de voorbije jaren te werken aan preventief lokaal gezondheidsbeleid. Afgelopen legislatuur (2019-2024) hebben 275 Vlaamse lokale besturen en 1 Brussels lokaal bestuur met dit project gewerkt. Het project geeft invulling aan de realisatie van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de Verenigde Naties. In het bijzonder doelstellingen 1, 3, 5, 10, 11 en 17, en aan de Vlaamse gezondheidsdoelstelling ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’. Kenmerkend aan het project “Gezonde Gemeente” is het vraaggestuurde en integrale karakter. Alken bepaalt met andere woorden zelf welke gezondheidsthema’s ze aanpakt, met welke interne en externe partners ze samenwerkt en met welke intensiteit ze dit doet. Gezonde Gemeente biedt onze gemeente een kans om onze inspanningen van het voorbije jaren te verbreden, verdiepen en verzilveren. Met het project Gezonde Gemeente hebben we alvast inhoud om preventieve gezondheid een plaats geven in het meerjarenplan 2025-2030. De nieuwe materialen die nog meer focussen op integraal werken helpen ons meer in te zetten op samenwerking met interne en externe partners. We spelen als gemeente in op een trend dat gezondheid belangrijk is en geven hiermee het goede voorbeeld. Het doel van het project Gezonde Gemeente is om stapsgewijs te komen tot een structureel preventief gezondheidsbeleid met aandacht voor leefstijl, leefomgeving en gelijke gezondheidskansen en dit lokale beleid eenvormig te communiceren. Deze legislatuur (2025-2030) wil Alken opnieuw voortbouwen op de successen en ervaringen en de focus nog meer leggen op integraal werken. Een eerste stap in dit traject is het (opnieuw) ondertekenen van een vernieuwd (in vergelijking met 2019) charter ”Gezonde Gemeente”. Op die manier maakt Alken haar beleidsintenties op het vlak van gezondheid publiek. Om Alken hierin te ondersteunen heeft Gezondheidsmakers verschillende inhoudelijke en visuele materialen (gedigitaliseerde en vernieuwde groeimeter, gezondheidsmatrices, , vernieuwde win-winfiches, lokale gezondheidsdata en -infographics…) ter beschikking en ontvangt de gemeente promotiemateriaal.

 

Feiten en context

In de voorgaande legislatuur heeft het gemeentebestuur het charter Gezonde Gemeente opnieuw ondertekend. Dit vormde de basis om de voorbije jaren te werken aan preventief lokaal gezondheidsbeleid. Afgelopen legislatuur (2019-2024) hebben 275 Vlaamse lokale besturen en 1 Brussels lokaal bestuur met dit project gewerkt. Het project geeft invulling aan de realisatie van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de Verenigde Naties. In het bijzonder doelstellingen 1, 3, 5, 10, 11 en 17, en aan de Vlaamse gezondheidsdoelstelling ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’. Kenmerkend aan het project “Gezonde Gemeente” is het vraaggestuurde en integrale karakter. Alken bepaalt met andere woorden zelf welke gezondheidsthema’s ze aanpakt, met welke interne en externe partners ze samenwerkt en met welke intensiteit ze dit doet. Gezonde Gemeente biedt onze gemeente een kans om onze inspanningen van het voorbije jaren te verbreden, verdiepen en verzilveren. Met het project Gezonde Gemeente hebben we alvast inhoud om preventieve gezondheid een plaats geven in het meerjarenplan 2025-2030. De nieuwe materialen die nog meer focussen op integraal werken helpen ons meer in te zetten op samenwerking met interne en externe partners. We spelen als gemeente in op een trend dat gezondheid belangrijk is en geven hiermee het goede voorbeeld.

 

Juridische grond

Artikel 84 decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies, en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 30 maart 2018;

Decreet Lokaal sociaal beleid van 9 februari 2018;

Het preventiedecreet van 31 mei 2023;

Het besluit van het vast bureau van 3 juli 2019 waarin het charter 'Gezonde Gemeente' voor de legislatuur 2019-2024 goedgekeurd werd.

 

Adviezen

Niet van toepassing.

 

Argumentatie

Het doel van het project Gezonde Gemeente is om stapsgewijs te komen tot een structureel preventief gezondheidsbeleid met aandacht voor leefstijl, leefomgeving en gelijke gezondheidskansen en dit lokale beleid eenvormig te communiceren. Deze legislatuur (2025-2030) wil Alken opnieuw voortbouwen op de successen en ervaringen en de focus nog meer leggen op integraal werken. Een eerste stap in dit traject is het (opnieuw) ondertekenen van een vernieuwd (in vergelijking met 2019) charter ”Gezonde Gemeente”. Op die manier maakt Alken haar beleidsintenties op het vlak van gezondheid publiek. Om Alken hierin te ondersteunen heeft Gezondheidsmakers verschillende inhoudelijke en visuele materialen (gedigitaliseerde en vernieuwde groeimeter, gezondheidsmatrices, , vernieuwde win-winfiches, lokale gezondheidsdata en -infographics…) ter beschikking en ontvangt de gemeente promotiemateriaal.

 

Financiële gevolgen

Afhankelijk van het aantal en de complexiteit van de acties en projecten die onder het project Gezonde Gemeente georganiseerd zullen worden, varieert de kostprijs. De ondertekening van het charter is gratis.

 

Besluit

Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord om deel te nemen aan het project "Gezonde Gemeente" voor de looptijd van de legislatuur 2025-2030.

Artikel 2: Het college van burgemeester en schepenen vaardigt Marc Penxten, burgemeester, af naar het regionaal ondertekenmoment op dinsdag 17 juni voor de ondertekening van het charter Gezonde Gemeente.

Artikel 3: Gezondheidsmakers wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de beslissing.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2025
Overzicht punten

Zitting van 11 06 2025

 

Betaalbaarstelling facturen SC

Betaalbaarstelling facturen volgens lijst in bijlage.

 

Feiten en context

Betaalbaarstelling facturen volgens lijst in bijlage.
 

Juridische grond

Conform interne afspraken keurt het college van burgemeester en schepenen de facturen goed voor betaling.
 

 Adviezen

Niet van toepassing.
 

Argumentatie

Alle facturen worden - na controle op juistheid - betaalbaar gesteld door het college van burgemeester en schepenen.
 

Financiële gevolgen

Niet van toepassing.

 

Besluit

Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen beslist bijgevoegde lijst met facturen betaalbaar te stellen en geeft opdracht aan de financieel directeur om tot betaling over te gaan.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2025
Overzicht punten

Zitting van 11 06 2025

 

De Transplantoux Classic, een recreatieve fiets- en wandeltocht op zaterdag 30 augustus 2025

Op zaterdag 30 augustus 2025 heeft de Transplantoux Classic, een recreatieve fiets- en wandeltocht plaats.

De deelnemers hebben de keuze uit diverse afstanden.  

De volgende straten maken deel uit van het parcours.

        Blekkenbergstraat, Molenstraat, Meerdegatstraat, Oftingenstraat, Klinkstraat, Grootstraat, Bulsstraat

        Kluisstraat, Stoukstraat, Slaapstraat

        Kluisstraat, Weyerstraat, Simsebeekweg, Hendrikstraat, Langveldstraat, Stationsstraat, Grootstraat, Rechtstraat, Laagbulsstraat

        Snoekstraat, Haverenbosstraat, Hameestraat, Hoogsimsestraat, Alkerhoekstraat.

De organisator vraagt een toelating voor de doortocht en het aanbrengen van bewegwijzering.

Er zijn geen wegeniswerken voorzien op het traject doorheen Alken.

 

Feiten en context

Op zaterdag 30 augustus 2025 heeft de Transplantoux Classic, een recreatieve fiets- en wandeltocht plaats.

De deelnemers hebben de keuze uit diverse afstanden.  

De volgende straten maken deel uit van het parcours.

        Blekkenbergstraat, Molenstraat, Meerdegatstraat, Oftingenstraat, Klinkstraat, Grootstraat, Bulsstraat

        Kluisstraat, Stoukstraat, Slaapstraat

        Kluisstraat, Weyerstraat, Simsebeekweg, Hendrikstraat, Langveldstraat, Stationsstraat, Grootstraat, Rechtstraat, Laagbulsstraat

        Snoekstraat, Haverenbosstraat, Hameestraat, Hoogsimsestraat, Alkerhoekstraat.

De organisator vraagt een toelating voor de doortocht en het aanbrengen van bewegwijzering.

Er zijn geen wegeniswerken voorzien op het traject doorheen Alken.

 

Juridische grond

Wet betreffende de politie over het wegverkeer

KB 1.12.1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het KB 20.07.1990

Decreet lokaal bestuur

 

Adviezen

Gunstig advies van de technische dienst

 

Argumentatie

Het betreft reeds de 10de editie en is een organisatie in samenwerking met Sport Vlaanderen.

De organisatie brengt iedereen die een orgaandonatie een wam hart toedraagt samen.

Het betreft een recreatieve fiets- en wandeltocht waarbij de weggebruiker zich steeds dient te houden aan de wegcode.

 

Financiële gevolgen

Niet van toepassing

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de Transplantoux Classic, een fiets- en wandelevenement op zaterdag 30 augustus 2025 en het plaatsen van bewegwijzering hiervoor.  Deze bewegwijzering wordt na het evenement door de organisator verwijderd.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2025
Overzicht punten

Zitting van 11 06 2025

 

Aanvraag toelating en toelage voor buurtfeest Vliegstraat op 13 juli 2025

Op zondag 13 juli 2025 wensen de inwoners van de Vliegstraat een buurtfeest te organiseren. Zij vragen hiervoor toelating. Daarnaast wensen zij ook een toelage aan te vragen in het kader van het reglement buurt- en straatactiviteiten.

 

Feiten en context

Op zondag 13 juli 2025 wensen de inwoners van de Vliegstraat een buurtfeest te organiseren. Zij vragen hiervoor toelating. Daarnaast wensen zij ook een toelage aan te vragen in het kader van het reglement buurt- en straatactiviteiten.

 

Juridische grond

Het reglement voor buurt- en straatactiviteiten.

College – DLB art. 56 regelt bevoegdheden college​

 

Adviezen

Niet van toepassing.

 

Argumentatie

Met het oog op het samen brengen van buurtbewoners, zowel jongeren als ouderen, en bewonersinitiatieven aan te moedigen is het aangewezen de organisatie van het buurtfeest toe te laten en een financiële ondersteuning te geven.
 

Financiële gevolgen

De financiële gevolgen zijn voorzien als volgt:

Bedrag inclusief BTW

BTW-percentage dat wordt toegepast

MJP-nummer(s) waarop de uitgaven werden voorzien

125 EUR

Niet van toepassing

MJP001327

Datum visumaanvraag:

Niet van toepassing

Datum goedkeuring visumaanvraag:

Niet van toepassing

 

Besluit

Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen verleent goedkeuring aan de inwoners van de Vliegstraat om op zondag 13 juli 2025 een buurtfeest te organiseren.

Artikel 2: In het kader van het reglement buurt- en straatactiviteiten wordt een toelage toegekend aan het buurtfeest. De toelage van € 125 kan betaald worden van MJP001327.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2025
Overzicht punten

Zitting van 11 06 2025

 

Scholensportdagen 2025

Jaarlijks organiseren we scholensportdagen in de sporthal en recreatiedomein De Alk, waarbij we de leerlingen van het lager onderwijs ontvangen van alle Alkense scholen.

De scholensportdag zal over 3 dagen georganiseerd worden, zijnde dinsdag 17 juni (1ste graad), donderdag 19 juni (2de graad) en vrijdag 20 juni (3de graad).

Voor de organisatie en opstelling in de sporthal zullen we samenwerken met TST Events (€ 2563,33/dag: materialen en lesgevers inbegrepen).

Verdere onkosten: busvervoer voor de 1ste en 2de graad van Sint-Joris, Terkoest en Ulbeek en de 3de graad van Ulbeek. Voor een volledige scholensportdag betalen de scholen € 4,00 per deelnemende leerling.

 

Feiten en context

Jaarlijks organiseren we scholensportdagen in de sporthal en recreatiedomein De Alk, waarbij we de leerlingen van het lager onderwijs ontvangen van alle Alkense scholen.

De scholensportdag zal over 3 dagen georganiseerd worden, zijnde dinsdag 17 juni (1ste graad), donderdag 19 juni (2de graad) en vrijdag 20 juni (3de graad).

Voor de organisatie en opstelling in de sporthal zullen we samenwerken met TST Events (€ 2563,33/dag: materialen en lesgevers inbegrepen).

Verdere onkosten: busvervoer voor de 1ste en 2de graad van Sint-Joris, Terkoest en Ulbeek en de 3de graad van Ulbeek. Voor een volledige scholensportdag betalen de scholen € 4,00 per deelnemende leerling.

 

Juridische grond

DLB art. 56 regelt bevoegdheden college​

 

Adviezen

Niet van toepassing.

 

Argumentatie

We organiseren jaarlijks de scholensportdagen omdat we vinden dat sport en beweging belangrijke aspecten zijn voor onze schoolgaande Alkense kinderen. Daarnaast is het voor de scholen een leuke eindactiviteit van het lopende schooljaar.

 

Financiële gevolgen

De financiële gevolgen zijn voorzien als volgt:

Bedrag inclusief BTW

BTW-percentage dat wordt toegepast

MJP-nummer(s) waarop de uitgaven werden voorzien

€ 7690,00

21%

MJP 1356

Datum visumaanvraag:

28 februari 2025

Datum goedkeuring visumaanvraag:

9 april 2025

 

Besluit

Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen keurt de organisatie van de scholensportdagen op dinsdag 17, donderdag 19 en vrijdag 20 juni 2025 goed.

De gemaakte onkosten voor de organisatie kunnen betaald worden van de kredieten zoals voorzien in het meerjarenplan.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2025
Overzicht punten

Zitting van 11 06 2025

 

Verkeersregeling Buurtfeest Langstraat 21.06

Op zaterdag 21 juni 2025 gaat in de Langstraat een buurtfeest door.

Hierdoor is het aangewezen om die dag vanaf 15u tot zondag 22 juni 2025 om 01u de Langstraat af te sluiten tussen de O.L.Vrouwstraat en de Kapelstraat. In bijlage een situatieplan. Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd voor deze verkeersregeling.

 

Feiten en context

Op zaterdag 21 juni 2025 gaat in de Langstraat een buurtfeest door.

Hierdoor is het aangewezen om die dag vanaf 15u tot zondag 22 juni 2025 om 01u de Langstraat af te sluiten tussen de O.L.Vrouwstraat en de Kapelstraat. In bijlage een situatieplan. Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd voor deze verkeersregeling.

 

Juridische grond

De wet betreffende de politie over het wegverkeer;

Het KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het KB van 20 juli 1990;

De bepalingen van het decreet lokaal bestuur;

College – DLB art. 56 regelt bevoegdheden college​

 

Adviezen

Gunstig advies van de technische dienst

Gunstig advies van De Lijn

Gunstig advies van de politie

  

Argumentatie

Met het oog op het veilig kunnen organiseren van het evenement dienen bijzondere maatregelen getroffen te worden en dient een verkeersregeling toegepast te worden.

 

Financiële gevolgen

Niet van toepassing.

 

Besluit

Artikel 1: Op zaterdag 21 juni 2025 gaat in de Langstraat een buurtfeest door.

Hierdoor is het aangewezen om die dag vanaf 15u tot zondag 22 juni 2025 om 01u de Langstraat af te sluiten tussen de O.L.Vrouwstraat en de Kapelstraat. In bijlage een situatieplan. Het college van burgemeester en schepenen geeft toelating voor deze verkeersregeling.

Artikel 2: De nodige signalisatie wordt door de organisatie wettelijk te worden aangebracht.

Artikel 3: De borden parkeerverbod dienen uiterlijk binnen de 24 uren voor het ingaan van de verkeersregeling geplaatst te worden.

Artikel 4: De organisator is verantwoordelijk om het openbaar domein net en rein achter te laten na het evenement.

Artikel 5: Een afschrift van dit besluit zal worden overgemaakt aan de dienst evenementen politiezone LRH, de brandweer, De Lijn, de technische dienst van de gemeente en de organisator.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2025
Overzicht punten

Zitting van 11 06 2025

 

Verkeersregeling Openluchtfuif 27 juni 2025

Op vrijdag 27 juni 2025 gaat de Openluchtfuif door op de locatie aan de Kompstraat – Langveldstraat. Hierdoor is het aangewezen volgende verkeersregeling uit te werken.

 

Van 16 juni 2025 t.e.m. 6 juli 2025 wordt de Kompstraat afgesloten voor alle verkeer voor opbouw en afbraak van het evenement.

 

Op vrijdag 27 juni vanaf 17u tot 05u geldende volgende maatregelen:

 

        De aanrijroute voor de fuif gebeurt via de Langveldstraat. Er is parking en een K&R zone voorzien in de weides aan de Langveldstraat.

        De Langveldstraat wordt afgesloten vanaf de Stapstraat tot aan de brug met de Hendrikstraat.

        Het verkeer wordt weggeleid via de Stapstraat en de Aardbruggenstraat richting de Stationssstraat.

        Volgende straten worden tevens afgesloten voor alle verkeer (uitgezonderd bewoners):

        Sixstraat

        Dieregaertstraat

        Stasveldstraat

        Kortestraat

        Laagsimsestraat

        Simsebeekweg

        De verbinding tussen de Hendrikstraat en de Vliegstraat

        Een gedeelte van de Doktoorstraat 

        Een gedeelte van de Aardbruggenstraat

  Bewoners op het afgesloten gedeelte ontvangen een doorgangskaart

        In volgende straten geldt een parkeerverbod:

        Dieregaertstraat

        Stasveldstraat

        Kortestraat

        Een gedeelte van de Doktoorstraat

        Stapstraat

        Aardbruggenstraat

        Simsebeekweg

        N80 – korte afritten Sint-Joris: de afritten zowel komende van St.-Truiden als van Hasselt worden afgesloten voor de veiligheid.

 De opritten blijven open.

        De fietsenparking bevindt zich tegenover de weide in de Langveldstraat.

       Fietsers komende van St.-Joris kunnen onder de brug door rechtstreeks naar de fietsenparking

       Fietsers komende van Zepperen, die naar de Pleinstraat willen fietsen worden gestuurd via de Simsebeekweg.

       Overige fietsers worden omgeleid via het centrum naar de Langveldstraat om zo tot aan de fietsenparking te geraken.

       Het is niet de bedoeling dat fietsers via de Laagsimsestraat naar de fietsenparking rijden. Zij zullen op het kruispunt Pleinstraat /Laagsimse/Hoogsimse en Hameestraat doorgestuurd worden via het Centrum.

       Fietsers die bijvoorbeeld via de Eikenbosweg er willen geraken zullen een aanduiding zien aan het begin van de Eikenbosweg om richting Pleinstraat/Laagsimsestraat te fietsen en als ze daar aankomen worden ze weer doorgestuurd.

       De route voor fietsers wordt volledig door de organisatie bewegwijzerd.

Signalisatieplan in bijlage.

 

Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd voor deze verkeersregeling.

 

Feiten en context

Op vrijdag 27 juni 2025 gaat de Openluchtfuif door op de locatie aan de Kompstraat – Langveldstraat. Hierdoor is het aangewezen volgende verkeersregeling uit te werken.

 

Van 16 juni 2025 t.e.m. 6 juli 2025 wordt de Kompstraat afgesloten voor alle verkeer voor opbouw en afbraak van het evenement.

 

Op vrijdag 27 juni vanaf 17u tot 05u geldende volgende maatregelen:

 

        De aanrijroute voor de fuif gebeurt via de Langveldstraat. Er is parking en een K&R zone voorzien in de weides aan de Langveldstraat.

        De Langveldstraat wordt afgesloten vanaf de Stapstraat tot aan de brug met de Hendrikstraat.

        Het verkeer wordt weggeleid via de Stapstraat en de Aardbruggenstraat richting de Stationssstraat.

        Volgende straten worden tevens afgesloten voor alle verkeer (uitgezonderd bewoners):

        Sixstraat

        Dieregaertstraat

        Stasveldstraat

        Kortestraat

        Laagsimsestraat

        Simsebeekweg

        De verbinding tussen de Hendrikstraat en de Vliegstraat

        Een gedeelte van de Doktoorstraat 

        Een gedeelte van de Aardbruggenstraat

 Bewoners op het afgesloten gedeelte ontvangen een doorgangskaart

        In volgende straten geldt een parkeerverbod:

        Dieregaertstraat

        Stasveldstraat

        Kortestraat

        Een gedeelte van de Doktoorstraat

        Stapstraat

        Aardbruggenstraat

        Simsebeekweg

        N80 – korte afritten Sint-Joris: de afritten zowel komende van St.-Truiden als van Hasselt worden afgesloten voor de veiligheid. De opritten blijven open.

        De fietsenparking bevindt zich tegenover de weide in de Langveldstraat.

        Fietsers komende van St.-Joris kunnen onder de brug door rechtstreeks naar de fietsenparking

        Fietsers komende van Zepperen, die naar de Pleinstraat willen fietsen worden gestuurd via de Simsebeekweg.

        Overige fietsers worden omgeleid via het centrum naar de Langveldstraat om zo tot aan de fietsenparking te geraken.

        Het is niet de bedoeling dat fietsers via de Laagsimsestraat naar de fietsenparking rijden. Zij zullen op het kruispunt Pleinstraat /Laagsimse/Hoogsimse en Hameestraat doorgestuurd worden via het Centrum.

        Fietsers die bijvoorbeeld via de Eikenbosweg er willen geraken zullen een aanduiding zien aan het begin van de Eikenbosweg om richting Pleinstraat/Laagsimsestraat te fietsen en als ze daar aankomen worden ze weer doorgestuurd.

        De route voor fietsers wordt volledig door de organisatie bewegwijzerd.

Signalisatieplan in bijlage.

 

Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd voor deze verkeersregeling.

 

Juridische grond

De wet betreffende de politie over het wegverkeer;

Het KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het KB van 20 juli 1990;

De bepalingen van het decreet lokaal bestuur;

College – DLB art. 56 regelt bevoegdheden college​

 

Adviezen

Gunstig advies van de technische dienst

Gunstig advies van De Lijn

Gunstig advies van de politie

Gunstig advies van AWV (afdeling Wegen en Verkeer)

De verkeersregeling werd grondig doorgenomen met de betrokken partijen.

 

Argumentatie

Met het oog op het veilig kunnen organiseren van het evenement dienen bijzondere maatregelen getroffen te worden en dient een verkeersregeling toegepast te worden.

 

Financiële gevolgen

Niet van toepassing.

 

Besluit

Artikel 1: Op vrijdag 27 juni 2025 gaat de Openluchtfuif door op de locatie aan de Kompstraat – Langveldstraat. Hierdoor is het aangewezen volgende verkeersregeling uit te werken.

 

Van 16 juni 2025 t.e.m. 6 juli 2025 wordt de Kompstraat afgesloten voor alle verkeer voor opbouw en afbraak van het evenement.

 

Op vrijdag 27 juni vanaf 17u tot 05u geldende volgende maatregelen:

        De aanrijroute voor de fuif gebeurt via de Langveldstraat. Er is parking en een K&R zone voorzien in de weides aan de Langveldstraat.

        De Langveldstraat wordt afgesloten vanaf de Stapstraat tot aan de brug met de Hendrikstraat.

        Het verkeer wordt weggeleid via de Stapstraat en de Aardbruggenstraat richting de Stationssstraat.

        Volgende straten worden tevens afgesloten voor alle verkeer (uitgezonderd bewoners): Sixstraat, Dieregaertstraat, Stasveldstraat, Kortestraat, Laagsimsestraat, Simsebeekweg, de verbinding tussen de Hendrikstraat en de Vliegstraat, een gedeelte van de Doktoorstraat, een gedeelte van de Aardbruggenstraat. Bewoners op het afgesloten gedeelte ontvangen een doorgangskaart

        In volgende straten geldt een parkeerverbod: Dieregaertstraat, Stasveldstraat, Kortestraat, een gedeelte van de Doktoorstraat, Stapstraat, Aardbruggenstraat, Simsebeekweg

        N80 – korte afritten Sint-Joris: de afritten zowel komende van St.-Truiden als van Hasselt worden afgesloten voor de veiligheid. De opritten blijven open.

        De fietsenparking bevindt zich tegenover de weide in de Langveldstraat.

       Fietsers komende van St.-Joris kunnen onder de brug door rechtstreeks naar de fietsenparking

       Fietsers komende van Zepperen, die naar de Pleinstraat willen fietsen worden gestuurd via de Simsebeekweg.

       Overige fietsers worden omgeleid via het centrum naar de Langveldstraat om zo tot aan de fietsenparking te geraken.

       Het is niet de bedoeling dat fietsers via de Laagsimsestraat naar de fietsenparking rijden. Zij zullen op het kruispunt Pleinstraat /Laagsimse/Hoogsimse en Hameestraat doorgestuurd worden via het Centrum.

       Fietsers die bijvoorbeeld via de Eikenbosweg er willen geraken zullen een aanduiding zien aan het begin van de Eikenbosweg om richting Pleinstraat/Laagsimsestraat te fietsen en als ze daar aankomen worden ze weer doorgestuurd.

       De route voor fietsers wordt volledig door de organisatie bewegwijzerd.

Signalisatieplan in bijlage.

Het college van burgemeester en schepenen geeft toelating voor deze verkeersregeling.

Artikel 2: De nodige signalisatie wordt door de organisatie wettelijk te worden aangebracht.

Artikel 3: De borden parkeerverbod dienen uiterlijk binnen de 24 uren voor het ingaan van de verkeersregeling geplaatst te worden.

Artikel 4: De organisator is verantwoordelijk om het openbaar domein net en rein achter te laten na het evenement.

Artikel 5: Een afschrift van dit besluit zal worden overgemaakt aan de dienst evenementen politiezone LRH, de brandweer, De Lijn, de technische dienst van de gemeente en de organisator.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2025
Overzicht punten

Zitting van 11 06 2025

 

Projectvereniging RLHV (IOED WEST) aanpassing statuten

Besluit

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2025
Overzicht punten

Zitting van 11 06 2025

 

Addendum verkaveling V676 - Langveld - Financiële waarborg aanleg groenbuffer

De aanvrager heeft via mail gevraagd om de omgevingsvergunning voor het verkavelen van de 29 kavels zoals hierboven vermeld uitvoerbaar te maken door het verlenen van een financiële waarborg aangaande de uitvoering van de voorwaarde voor de aanplant van de groenbuffer zoals opgelegd in de omgevingsvergunning van 13 juli 2022 met ref. OMV_2021182380 (intern V676). 

Bij het verlenen van de omgevingsvergunning werd bepaald dat de bufferzone gesitueerd aan de zijde van het agrarisch gebied aangelegd diende te worden door de verkavelaar alvorens de vervreemding van de kavels kon gebeuren.

Echter omwille van het feit dat de bufferzone gesitueerd is op de kavels gesitueerd aan deze zijde, zijnde de loten 1, 4 en 5, kan de vrijwaring van deze bufferzone niet gegarandeerd worden tijden de uitvoering van de werken op deze loten.  Deze loten dienen nog verkocht en bebouwd te worden,  en hierbij zullen er grondwerken noodzakelijk zijn op deze loten voor het voorzien van de funderingen en de woningen.  Het is bijgevolg niet opportuun om nu reeds de bufferzone volledig aan te planten, gezien deze dan mogelijks vernield zal worden bij de realisatie van de bebouwingen op deze percelen.  Daarom is het raadzamer om de voorwaarde tot aanleg van de bufferzone te garanderen volgens een financiële waarborg dewelke kan opgelegd worden volgens artikel 77 van het omgevingsvergunningendecreet.  Bij het verlenen van de omgevingsvergunningen voor de bebouwing van de loten 1, 4 en 5 kan er dan bijkomend worden opgelegd dat de bufferzone dient gerealiseerd en aangeplant te worden het eerstvolgende plantseizoen na de ingebruikname van de woning op dit betreffende lot.

 

Feiten en context

De aanvrager heeft via mail gevraagd om de omgevingsvergunning voor het verkavelen van de 29 kavels zoals hierboven vermeld uitvoerbaar te maken door het verlenen van een financiële waarborg aangaande de uitvoering van de voorwaarde voor de aanplant van de groenbuffer zoals opgelegd in de omgevingsvergunning van 13 juli 2022 met ref. OMV_2021182380 (intern V676).

 

Bij het verlenen van de omgevingsvergunning werd bepaald dat de bufferzone gesitueerd aan de zijde van het agrarisch gebied aangelegd diende te worden door de verkavelaar alvorens de vervreemding van de kavels kon gebeuren.

 

Echter omwille van het feit dat de bufferzone gesitueerd is op de kavels gesitueerd aan deze zijde, zijnde de loten 1, 4 en 5, kan de vrijwaring van deze bufferzone niet gegarandeerd worden tijden de uitvoering van de werken op deze loten.  Deze loten dienen nog verkocht en bebouwd te worden,  en hierbij zullen er grondwerken noodzakelijk zijn op deze loten voor het voorzien van de funderingen en de woningen.  Het is bijgevolg niet oppertuun om nu reeds de bufferzone volledig aan te planten, gezien deze dan mogelijks vernield zal worden bij de realisatie van de bebouwingen op deze percelen.  Daarom is het raadzamer om de voorwaarde tot aanleg van de bufferzone te garanderen volgens een financiële waarborg dewelke kan opgelegd worden volgens artikel 77 van het omgevingsvergunningendecreet.  Bij het verlenen van de omgevingsvergunningen voor de bebouwing van de loten 1, 4 en 5 kan er dan bijkomend worden opgelegd dat de bufferzone dient gerealiseerd en aangeplant te worden het eerstvolgende plantseizoen na de ingebruikname van de woning op dit betreffende lot.

 

Juridische grond

Artikel 77 omgevingsvergunningendecreet:

§ 1. Voor de lasten in natura, vermeld in artikel 75, § 3, 1° tot en met 3°, verleent de houder van de vergunning die daarop betrekking heeft, een financiële waarborg vóór er met de werken gestart wordt.

De waarborg dekt de volledige geraamde kostprijs van de lasten, vermeld in het eerste lid, behalve als kan worden vastgesteld dat de financiële toestand van de begunstigde van de vergunning dat niet toelaat.  De bevoegde overheid kan die dekking verminderen tot een niveau dat aanvaardbaar is voor de financiële toestand van de begunstigde van de vergunning, maar de waarborg mag niet kleiner zijn dan de helft van de geraamde kosten van de lasten.

De waarborg kan worden geleverd met een borgstelling via een overschrijving op de Deposito- en Consignatiekas of door een financiële instelling borg te laten staan voor het bedrag van het project.

De waarborg kan worden vrijgemaakt naarmate de als lasten opgelegde handelingen en werken worden uitgevoerd, in verhouding tot de investeringen die in het kader van de lasten al zijn verricht, tegen maximaal 60% van de totale waarde, waarbij het saldo pas wordt vrijgemaakt als de bevoegde overheid of haar gemachtigde die handelingen en werken voorlopig opgeleverd heeft.

§ 2. Als de uitvoering van diverse lasten financieel wordt gewaarborgd, hanteert de bevoegde overheid één waarborg voor de totaliteit van de lasten in kwestie, waarbij aangegeven wordt welk waarborggedeelte betrekking heeft op elke last afzonderlijk.

§ 3. Bij een overdracht van een vergunning blijft de overdragende partij ertoe gehouden borg te staan voor de goede uitvoering van de lasten totdat de nieuwe houder van de vergunning de bevoegde overheid een financiële waarborg heeft geleverd die gelijk is aan de waarborg, vermeld in paragraaf 1.

§ 4. De waarborg is in de volgende gevallen opeisbaar of van rechtswege door de bevoegde overheid verworven ten belope van de waarde van de lasten die nog niet uitgevoerd zijn:

1° bij niet-naleving van de uitvoeringstermijnen voor de lasten, vermeld in de definitief uitvoerbare vergunning, waartegen geen beroep meer mogelijk is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen;

2° als de vergunning waarvoor lasten werden opgelegd, vervalt na gedeeltelijk te zijn uitgevoerd.

§ 5. De waarborg kan zonder uitvoering van de lasten alleen worden vrijgemaakt als de vergunning waarvoor de lasten werden opgelegd, vervallen is en het project niet of zelfs niet gedeeltelijk werd uitgevoerd.

 

Adviezen

///

 

Argumentatie

De aanvrager wenst voor de loten uit de verkaveling goedgekeurd op 13 juli 2022 met ref. OMV_2021182380 (intern V676) reeds een verkoopbaarheidsattest te bekomen.  Echter dient er dan aan alle voorwaarden opgelegd bij de omgevingsvergunning voor het verkavelen van de gronden voldaan te zijn.  Echter werd er voorzien in de voorwaarde dat er een bufferzone diende aangelegd te worden zoals voorzien op de plannen alvorens de vervreemding van de loten kon gebeuren.  Om de uitvoering van de lasten te waarborgen kan er echter ook een storting gebeuren van een afdoende financiële waarborg.

Door de financiële waarborg kan de voorwaarde voor de aanleg van de bufferzone uitgesteld worden tot na de bouwwerken op de betreffende loten om zo ook mogelijke schade aan de bufferzone te voorkomen.

 

Bij de huidige vraag tot het verlenen van een financiële waarborg ter garantie van de voorwaarden opgelegd in de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, werd een groenplan met aanduiding van de aanplanting binnen de bufferzone gevoegd alsook een meetstaat voor de uitvoering en aanplanting.

Er wordt een aanplant voorzien door middel van een bodembedekker bestaande uit Waldsteinia Ternata – Goudaardbei met een plantstructuur van 4 st/m², een haagbeuk 40/60 met 5 st/lm en de aanplant van Malus Everest 250/300 cm (sierappel Everste) in totaal 7 stuks. 

De totale raming van deze aanplant komt op 11 922,25 euro.

 

Het aanplanten van de bufferzone maakt deel uit van de verwezenlijking van de groene ruimten en verhoogt de landschappelijke kwaliteit en de ecologische kwaliteit van de open ruimte en verhoogt de biodiversiteit.

 

De last in natura bevindt zich in de nabijheid van het project (nl. op het eigen perceel) en is redelijk en in verhouding tot het vergunde project en kan verwezenlijkt worden door de aanvrager zonder toedoen van derden.

 

De uitvoering van de last wordt gedekt door het opleggen van een financiële waarborg volgens artikel 77 OVD.

 

Conclusie

Voorwaardelijk gunstig advies

 

Gunstig advies, onder volgende voorwaarde:

De vergunninghouder is verplicht de groenaanplantingen uit te voeren zoals voorzien op het bijgevoegde groenplan volgens onderstaande modaliteiten:

        Er wordt een aanplant voorzien door middel van een bodembedekker bestaande uit Waldsteinia Ternata – Goudaardbei met een plantstructuur van 9 st/m², een haagbeuk 40/60 met 7 st/lm en de aanplant van Malus Everest 250/300 cm (sierappel Everste) in totaal 7 stuks.

        Er dient een voldoende groot plantgat voorzien voor de aanplant van de bomen – Malus Everest 250/300 cm, (de grond wat loswoelen) en de boom op dezelfde diepte planten als in de kwekerij (vaak worden bomen te diep geplant).  Minstens 1 boompaal te voorzien die aan de westzijde van de boom gezet moet worden.  Aanplanten tussen half november en half februari.  Als er dieren lopen in het perceel, moet een voldoende hoge en sterke afrastering rond de boom gezet worden.

        De bomen moeten aangeplant worden binnen het eerstvolgende plantseizoen, na voltooiing en/of ingebruikname van de woningen op de loten 1, 4 en 5 (waar de bufferzone gesitueerd is)

        De vergunninghouder neemt alle nodige maatregelen om de nieuwe aanplantingen te doen slagen.  Dit houdt in een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief degelijk plantgoed.  Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de open gevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld.  In ieder geval is de aanvrager er toe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aanplantingen tot volle wasdom te brengen.  Bij mislukken van de aanplanting dient deze hernomen te worden op kosten van de verkavelaar.  Deze werkwijze wordt herhaald tot de aanplanting de voorgeschreven aard heeft bereikt.

        De uiterste termijn voor de aanplant van de groenbuffer is ongeacht de verkoop van de loten 1, 4 en 5 gesteld op max. 15 jaar na afleveren van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van de loten.  Dus indien de loten niet verkocht zijn voor deze termijn dient de aanplant alsnog te gebeuren door de vergunninghouder.

 

Financiële waarborg

Overeenkomstig artikel 77 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning wordt verplicht een financiële waarborg bij lasten in natura opgelegd.

 

        Het bedrag van deze financiële bankwaarborg wordt vastgesteld door het bedrag voorzien op de bijgevoegde meetstraat, te verhogen met twintig ten honderd (20%) ter dekking van eventuele prijsherzieningen of meerwerken.  De totale financiële waarborg komt hierdoor op 11 922,55 euro + 20% ( euro) = 14 306,76 euro

        de waarborg kan worden geleverd met een borgstelling via een overschrijving op de Deposito- en Consignatiekas of door een financiële instelling borg te laten staan voor het bedrag van het project.

        Een bewijs van waarborg dient afgeleverd te worden aan het college van burgemeester en schepenen alvorens er een verkoopbaarheidsattest kan afgeleverd worden aangaande de verkoop van de loten binnen de verkaveling.

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Besluit

Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen keurt het bijgevoegde addendum aangaande de verkaveling V676 d.d. 13.07.2022 met ref. OMV_2021182380 goed aangaande het stellen van een financiële waarborg ter garantie van de aanleg van de groene buffer voorzien binnen het verkavelingsplan.

Artikel 2: De vergunninghouder is verplicht de groenaanplantingen uit te voeren zoals voorzien op het bijgevoegde groenplan volgens onderstaande modaliteiten:

        Er wordt een aanplant voorzien door middel van een bodembedekker bestaande uit Waldsteinia Ternata – Goudaardbei met een plantstructuur van 9 st/m², een haagbeuk 40/60 met 7 st/lm en de aanplant van Malus Everest 250/300 cm (sierappel Everste) in totaal 7 stuks.

        Er dient een voldoende groot plantgat voorzien voor de aanplant van de bomen – Malus Everest 250/300 cm, (de grond wat loswoelen) en de boom op dezelfde diepte planten als in de kwekerij (vaak worden bomen te diep geplant).  Minstens 1 boompaal te voorzien die aan de westzijde van de boom gezet moet worden.  Aanplanten tussen half november en half februari.  Als er dieren lopen in het perceel, moet een voldoende hoge en sterke afrastering rond de boom gezet worden.

        De bomen moeten aangeplant worden binnen het eerstvolgende plantseizoen, na voltooiing en/of ingebruikname van de woningen op de loten 1, 4 en 5 (waar de bufferzone gesitueerd is)

        De vergunninghouder neemt alle nodige maatregelen om de nieuwe aanplantingen te doen slagen.  Dit houdt in een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief degelijk plantgoed.  Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de open gevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld.  In ieder geval is de aanvrager er toe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aanplantingen tot volle wasdom te brengen.  Bij mislukken van de aanplanting dient deze hernomen te worden op kosten van de verkavelaar.  Deze werkwijze wordt herhaald tot de aanplanting de voorgeschreven aard heeft bereikt.

        De uiterste termijn voor de aanplant van de groenbuffer is ongeacht de verkoop van de loten 1, 4 en 5 gesteld op max. 15 jaar na afleveren van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van de loten.  Dus indien de loten niet verkocht zijn voor deze termijn dient de aanplant alsnog te gebeuren door de vergunninghouder.

Artikel 3:Financiële waarborg

Overeenkomstig artikel 77 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning wordt verplicht een financiële waarborg bij lasten in natura opgelegd.

        Het bedrag van deze financiële bankwaarborg wordt vastgesteld door het bedrag voorzien op de bijgevoegde meetstraat, te verhogen met twintig ten honderd (20%) ter dekking van eventuele prijsherzieningen of meerwerken.  De totale financiële waarborg komt hierdoor op 11 922,55 euro + 20% ( euro) = 14 306,76 euro

        de waarborg kan worden geleverd met een borgstelling via een overschrijving op de Deposito- en Consignatiekas of door een financiële instelling borg te laten staan voor het bedrag van het project.

        Een bewijs van waarborg dient afgeleverd te worden aan het college van burgemeester en schepenen alvorens er een verkoopbaarheidsattest kan afgeleverd worden aangaande de verkoop van de loten binnen de verkaveling.

Artikel 4: Dit addendum wordt gevoegd bij de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden goedgekeurd op 13 juli 2022 met ref. OMV_2021182380 (intern V676) voor de percelen gesitueerd Langveldstraat/Dieregaertstraat/Doktoorstraat, afdeling 2 sectie F nrs. 284A, 287B, 288B, 290D, 295V en 295Y

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2025
Overzicht punten

Zitting van 11 06 2025

 

Omgevingsvergunning 1000

Aanvraag omgevingsvergunning over: het verbouwen en uitbreiden van een ééngezinswoning ingediend door mevrouw Kathleen Smets met als contactadres Bergstraat 49 te 3850 Nieuwerkerken. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Weyerstraat 45, kadastraal bekend: (afd. 1) sectie H 498 E3. Dit dossier werd ingediend bij College van burgemeester en schepenen.

 

VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR VAN DE GEMEENTE ALKEN

 

1.a. Aanvraag

Aanvragers:

mevrouw Kathleen Smets met als contactadres Bergstraat 49 te 3850 Nieuwerkerken

 

Ligging van het perceel:

Weyerstraat 45

 

Kadastrale gegevens:

afdeling 1 sectie H nr. 498E3

 

Projectnaam:

Weyerstraat 45 - Kathleen Smets

 

Dossiernummer:

202536

 

Intern dossiernummer:

1000

 

ID omgevingsplatform:

OMV_2025035448

 

Type dossier:

Aanvraag omgevingsproject

 

1.b. Omschrijving aanvraag

het verbouwen en uitbreiden van een ééngezinswoning

Werken

Volgende stedenbouwkundige handelingen worden aangevraagd:

 

Het slopen van een vrijstaande bijgebouwen, het slopen van een bestaand bijgebouw en het uitbreiden van een bestaande woning

 

1.c. Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften

Overwegende dat het goed ligt in het gewestplan Hasselt-Genk, koninklijk besluit van 3 april 1979 - Woongebieden met landelijk karakter (eerste 50m vanaf de rooilijn) en achterliggend agrarisch gebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden

 

(KB van 28.12.72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg noch ruimtelijk uitvoeringsplan.

Verordeningen :

        Overwegende dat het Vlaams Gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; dat het hergebruik van het hemelwater gevraagd wordt in het Besluit van de Vlaamse regering van 29.06.1999 en de gemeentelijke verordening van 27.04.2001;

        Overwegende dat op 29.04.1997 een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer werd goedgekeurd;

        Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (BVR 5/6/2009 - B.S. 2/9/2009)

        Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 10.02.2023 houdende de vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater, dient gevolgd te worden.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 25.10.2002 een politieverordening inzake het splitsen van ééngezinswoningen naar tweewoonsten heeft goedgekeurd.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.11.2022 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen heeft goedgekeurd.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.03.2016 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake vrijstelling van vergunningsplicht heeft goedgekeurd.

 

1.d. Andere voorschriften en decreten (zoals monumenten en landschappen, wegen, natuurwetgeving, …)

Waterwetboek:

Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III – afdeling I bepaalde verplichtingen op, die “de watertoets” genoemd worden Deze verplichtingen zijn ondertussen verstrengd in enkele wijzigingen van dit decreet en de bijhorende uitvoeringsbesluiten, waaronder het Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 05/07/2013 en de latere wijzigingen en verstrengingsbeslissingen. De kaarten beschikbaar op www.waterinfo.be/watertoets , die vastgesteld zijn door de Vlaamse Regering op 25 november 2022, vormen de basis voor de watertoets.

Watertoets :

Overwegende dat het voorliggende project het verbouwen en uitbreiden van een ééngezinswoning betreft, waarbij het perceel deels gelegen is in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem beperkt.

 

De totale oppervlakte van het af te wateren dakoppervlak bedraagt 108m².  Het dakoppervlak watert af naar een hemelwaterput van 10 000 liter die overloopt naar een open infiltratie/buffer voorziening in de tuinzone van 7 500 liter en een infiltratieoppervlakte van 18,18m.  Het in de hemelwaterput opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor de toiletten, het wasmachine en een buitenkraan.

 

Er werd op de plannen aangeduid dat er verhardingen zullen worden aangelegd voor de inrit en een tuinpad, alsook het terras.  Voor deze verhardingen kan het hemelwater afwateren op het eigen perceel gezien dit ter plaatse kan infiltreren.  De aan te leggen verhardingen dienen zoveel mogelijk in waterdoorlatende materialen te worden voorzien zowel in fundering als opbouw.

 

Het afvalwater wordt gescheiden afgevoerd tot op de perceelsgrens en aangesloten op de openbare riolering volgens de geldende richtlijnen en bepalingen.  De voorziene hemelwaterput en infiltratie/buffervoorziening compenseren de te verharden oppervlakte.

 

De voorliggende aanvraag voldoet aan het besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater.

 

Milieu:

///

 

Stikstofdecreet:

Het Decreet van de Vlaamse Overheid over de programmatische aanpak stikstof (kortweg ‘Stikstofdecreet’) verstaat het bouwen van dit project volgens artikel 2.41° als een vergunningsplichtig verkeergenererend project en dat geen verkeerdragend infrastructuurproject is en dat stikstofemissiegererende vervoersbewegingen veroorzaakt, of de wijziging van een dergelijk project.

 

De door de aanvrager berekende gecumuleerde effecten van de stikstofdepositie ten gevolge van vervoersbewegingen en/of stationaire bronnen tijdens de aanlegfase en exploitatiefase, veroorzaakt door de activiteit, zijn lager dan 1% minimisdrempelwaardes en een verdere passende beoordeling voor de effecten van stikstofdepositie via lucht zijn niet nodig. Dit betekent dat zelfs indien het project op het meest kritische habitat gebouwd wordt, de impact niet zal zorgen voor een overschrijding van de 1% minimisdrempelwaardes.

 

1.e. Procedureverloop

Procedurestap

Datum

Ontvangst aanvraag

24 maart 2025

Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs

18 april 2025

Opening openbaar onderzoek

geen

Afsluiten openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Dossierbehandelaar

Carla Van Acker

Omgevingsambtenaar

Anne Hermans

Datum  verslag GOA

3 juni 2025

 

1.f. Historiek

Perceelnummer : (afd. 1) sectie H 498 E3

De woning dateert van voor 1962 en wordt geacht vergund te zijn.

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

- Overwegende dat op 09/02/1977 een verkavelingsvergunning  (269) voor nieuwe verkaveling werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.

 

2.a. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft Het verbouwen en uitbreiden van de bestaande woning. De aanvraag is gelegen langs een gemeentelijke weg, nl. de Weyerstraat. Een straat die voldoende is uitgerust, gelet op de plaatselijke toestand. Beide buren zijn eengezinswoningen. De achterbuur is een forelvijver.

 

Op het perceel bevindt zich een bestaande woning die achteraan voorzien is van een aanbouw. Deze uitbreiding zal volledig verwijderd worden en plaats maken voor een nieuwe, functionele aanbouw. Achter de woning bevinden zich vier tuinbergingen. De achterste tuinberging ligt in agrarisch gebied en zal daarom worden verwijderd. Daarnaast zullen ook tuinbergingen 2, 3 en 4 worden verwijderd, aangezien zij het zicht vanuit de woning op de tuinzone verhinderen. Hierdoor zal ook de hoeveelheid verharding op het perceel afnemen.

Op basis van de NGI-luchtfoto kunnen we vaststellen dat zowel de woning als tuinberging 1 reeds voor 1979 werden gebouwd. Hierdoor worden deze constructies als vergund beschouwd en blijven ze behouden.

Aan de achterzijde van de bestaande woning wordt een nieuwe uitbreiding gerealiseerd. De totale diepte van de woning, inclusief de uitbreiding, bedraagt 17 meter, wat volledig binnen de toegestane bouwdiepte valt. Bovendien is de woning op een ruime afstand van de zijdelingse perceelsgrenzen gesitueerd.

Rondom deze constructies is verharding aangelegd om de toegankelijkheid van elk gebouw te garanderen. Binnen de zone 'woongebied met landelijk karakter' mag de verharde oppervlakte maximaal 40% van de totale perceeloppervlakte beslaan. Aangezien het perceel in deze zone 1.138,6 m² groot is, bedraagt de toegestane verharde oppervlakte maximaal 455,4 m². De gezamenlijke oppervlakte van alle verhardingen bedraagt 437,1 m², wat binnen de toegestane limiet valt. Hiermee voldoet de bestaande verharding aan de geldende regelgeving.

Het project betreft het slopen van een bestaande aanbouw en het bouwen van een nieuwe aanbouw achter de bestaande ééngezinswoning. Verder zullen er vier bijgebouwen verwijderd worden.

De woning is gelijkvloers voorzien van een inkomzone die toegang biedt tot een ruimte vooraan, bestemd als hobbykamer. Aan de achterzijde is een nieuwe uitbreiding gerealiseerd waarin een ruime leefruimte met open keuken is ondergebracht. Deze ruimtes zijn voorzien van grote ramen die uitzicht bieden over de tuin.

Achter de keuken bevindt zich een bergruimte. Via de inkomhal zijn zowel het gastentoilet als de badkamer bereikbaar. De eerste verdieping is toegankelijk vanuit zowel de slaapkamer aan de voorzijde als de badkamer. Op deze manier is er een snelle verbinding tussen de slaapkamers op verdieping en de badkamer op gelijkvloers niveau. Op het eerste niveau bevinden zich twee slaapkamers. Ter compensatie van de afwezigheid van een badkamer op deze verdieping, is aan de voorzijde van de woning een kleine bergruimte met toilet voorzien. Daarnaast beschikt het gebouw over een ruime zolderruimte.

Aan de achterzijde van de aanbouw zorgt een luifel voor beschaduwing, waardoor de hoeveelheid zonlicht die binnendringt wordt beperkt. Daarnaast fungeert de luifel als overkapping voor het nieuwe terras aan de achterzijde van de woning. Er is geen bijkomende verharding aangelegd, de woning blijft dus toegankelijk via de bestaande verhardingen. De bestaande woning behoudt haar oorspronkelijke materialen. De uitbreiding aan de achterzijde wordt uitgevoerd in baksteen met een rood-bruin genuanceerde schakering, waardoor een visuele aansluiting met de bestaande constructie wordt gecreëerd.

De luifel aan de achterzijde van de aanbouw wordt vervaardigd uit zwart aluminium. Ook het buitenschrijnwerk wordt uitgevoerd in zwart aluminium, terwijl de dakrand is afgewerkt met een zwart geprepatineerde zinken kraal. De materialen zorgen voor een hoogwaardige afwerking waardoor het bijgebouw zich perfect integreert in de omgeving.

De riolering van de nieuwe uitbreiding zal aangesloten worden op de bestaande riolering. De geplande werken voldoen aan de hemelwaterverordening van 2023. De verhardingen worden uitgevoerd in waterdoorlatende klinkers en/of hellen af naar het eigen perceel (<2% helling). Hierdoor vallen deze buiten de hemelwaterverordening en dienen deze bijgevolg niet meegerekend te worden. Het perceel rondom de verhardingen bestaat uit voldoende groenvlakken/infiltratiemogelijkheden voor deze verhardingen.

Aan de bestaande regenwaterafvoer van de woning worden geen wijzigingen aangebracht. Het regenwater afkomstig van de uitbreiding van de woning wordt opgevangen in een nieuwe regenwaterput. De overloop van deze put wordt aangesloten op een bovengrondse infiltratievoorziening, die bestaat uit een plantenvak, gelegen achter de woning. Deze voorziening is ontworpen om het hemelwater, na hergebruik, geleidelijk te laten infiltreren via een ruime onverharde zone in de tuin. Aangezien deze onverharde oppervlakte groter is dan 25% van het aangesloten dakoppervlak, is de verordening hier niet van toepassing. De teelaarde zorgt voor een goede infiltratie van het hemelwater. De infiltratievoorziening is voorzien van een minimale buffercapaciteit van 3851,1L en een minimale infiltratieoppervlakte van 9,3m2.

 

2.b. Verenigbaarheid met voorschriften inzake ruimtelijke ordening (ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvoorschriften, verordeningen, …) en milieu (vogel- en habitatrichtlijn, biologische waardering, …)

De aanvraag is niet in strijd met de geldende voorschriften van het gewestplan.

 

2.c. Adviezen

Externe Adviezen

Adviesinstantie

 

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Conclusie

provincie Limburg - afdeling Waterbeheer

15 mei 2025

21 mei 2025

voorwaardelijk gunstig

info@wateringdeherk.be

15 mei 2025

21 mei 2025

voorwaardelijk gunstig

info@wateringdeherk.be

18 april 2025

 

 

provincie Limburg - afdeling Waterbeheer

18 april 2025

13 mei 2025

ongunstig

 

2.d. Bespreking van de adviezen

De aanvraag werd op 18 april 2025 digitaal voor advies voorgelegd aan provincie Limburg - afdeling Waterbeheer en Watering de Herk. . Op 13 mei werd een voorlopig ongunstig advies ontvangen.

De aanvraag werd met aangepaste plannen op 15 mei 2025 digitaal voor advies voorgelegd aan provincie Limburg - afdeling Waterbeheer en Watering de Herk. Op 21 mei  2025 werd er een voorwaardelijkgunstig advies ontvangen De integrale inhoud van deze adviezen kan worden onderschreven en bijgetreden.

 

2.e. Openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden; de aanvraag valt immers niet onder de aanvragen voor een omgevingsvergunning die moeten openbaar gemaakt worden.

 

2.f. Bespreking van het openbaar onderzoek

///

 

2.g. Beoordeling

Beoordeling van de goede plaatselijke aanleg:

De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met het oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen – houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex.

 

Functionele inpasbaarheid: de aanvraag betreft het verbouwen en uitbreiden van een bestaande open ééngezinswoning. De voorgestelde verbouwing en uitbreiding is functioneel aanvaardbaar, gelet op de geldende bestemmingsvoorschriften en de aanwezige bebouwingen in de onmiddellijke omgeving. De aanvraag is stedenbouwkundig verantwoord en verenigbaar met de bestemmingsvoorschriften van het geldende gewestplan. Het betreft de verbouwing en uitbreiding van een ééngezinswoning in een woongebied en de voorgestelde werken zijn bijgevolg zone-eigen en gangbaar voor deze omgeving.

- Mobiliteitsaspect: er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat onderhavige aanvraag geen invloed zal hebben op de mobiliteit.

- Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat de aanvraag geen invloed zal hebben op de schaal. Er is geen verlies van ruimtelijke kwaliteit gezien de aanvraag een voldoende samenhangend geheel vormt. De aanvraag is niet storend in de ruimtelijke context en kan bijgevolg worden aanvaard.

- Visueel-vormelijke elementen: het bestaande hoofdvolume en de uitbreidingen worden voorzien in materialen die aansluiten op elkaar en waarbij er naar vormgeving, materiaalgebruik en architectuur gestreefd werd naar een harmonisch geheel. Het ontwerp kan dus positief beoordeeld worden voor het beschouwde beoordelingscriterium binnen de bestaande landelijke omgeving. Voorgesteld ontwerp is qua vormgeving, materiaalgebruik en architectuur stedenbouwkundig verantwoord en verenigbaar met de bestaande bebouwing in de omgeving. De voorgestelde materialen zijn aanvaardbaar binnen deze bebouwde context.

- Cultuurhistorische aspecten: Dit perceel en deze bebouwing liggen niet in een beschermd stads- of dorpsgezicht, noch palend aan of in het gezichtsveld van een monument. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten.

- Het bodemreliëf: Het bestaande bodemreliëf blijft behouden.

- Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat, gelet op het compacter volume en de inplanting van de uitbreiding, de privacy van de omwonenden geenszins wordt geschonden.  De voorgestelde invulling zal geen invloed hebben op de leefbaarheid en –kwaliteit van de omgeving.

 

Gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu:

 

Conclusie

Voorwaardelijk gunstig advies

        Indien er innames van het openbaar domein gebeuren tijdens de realisatie van de bouwwerken dient er rekening gehouden te worden met het geldende gemeentelijk reglement/verordening inzake inname openbaar domein en dient er een aanvraag te worden gericht tot inname openbaar domein aan de gemeente Alken – college van burgemeester en schepenen.

        De inrit mag ter hoogte van het openbaar domein maximaal 4,5m bedragen het resterende gedeelte dient onoverrijdbaar afgesloten te worden.

        De adviezen van Provincie Limburg-Afdeling Water & Domeinen en van Watering de Herk dd. 25.01.2024 dienen nageleefd te worden. In bijzonder volgende voorwaarden :

        De infiltratievoorziening moet niet strikt cfr. de principeschetsen in de hemelwaterverordening onder de vorm van een “wadi” uitgevoerd worden. Belangrijk is dat het hemelwater, na herbruik, over een zo groot mogelijke onverharde oppervlakte verspreid in de tuin uitloopt.

        Het water van de hemelwaterputten moet cfr. de plannen bij de vergunning in noodgeval overlopen naar een plantzone in de tuin achter het terras, zodat het verspreid over de volledige oppervlakte van de achtertuin kan infiltreren. De hemelwaterput moet zo hoog mogelijk geplaatst worden zodat gravitaire overloop naar de tuin mogelijk is.

        Aangezien de natuurlijke terreinhelling van het perceel naar achter verloopt, is een overloop van oppervlaktewater naar de openbare riolering onder de hoger gelegen weg niet toegestaan. Aansluiting op de riolering geeft tevens een groter risico op terugstuwing. Indien een terugslagklep op de riolering geplaatst wordt, zullen de hemelwaterputten bij een gesloten klep automatisch naar het laagste punt in de tuin overlopen.

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Besluit

BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 11/06/2025 HET VOLGENDE:

 

1. De aanvraag ingediend door mevrouw Kathleen Smets met als contactadres Bergstraat 49 te 3850 Nieuwerkerken, het verbouwen en uitbreiden van een ééngezinswoning, gelegen Weyerstraat 45, kadastraal bekend: (afd. 1) sectie H 498 E3 voorwaardelijk te vergunnen.

 

2. Er worden volgende voorwaarden opgelegd:

 

        Indien er innames van het openbaar domein gebeuren tijdens de realisatie van de bouwwerken dient er rekening gehouden te worden met het geldende gemeentelijk reglement/verordening inzake inname openbaar domein en dient er een aanvraag te worden gericht tot inname openbaar domein aan de gemeente Alken – college van burgemeester en schepenen.

        De inrit mag ter hoogte van het openbaar domein maximaal 4,5m bedragen het resterende gedeelte dient onoverrijdbaar afgesloten te worden.

        De adviezen van Provincie Limburg-Afdeling Water & Domeinen en van Watering de Herk dd. 25.01.2024 dienen nageleefd te worden. In bijzonder volgende voorwaarden :

        De infiltratievoorziening moet niet strikt cfr. de principeschetsen in de hemelwaterverordening onder de vorm van een “wadi” uitgevoerd worden. Belangrijk is dat het hemelwater, na herbruik, over een zo groot mogelijke onverharde oppervlakte verspreid in de tuin uitloopt.

        Het water van de hemelwaterputten moet cfr. de plannen bij de vergunning in noodgeval overlopen naar een plantzone in de tuin achter het terras, zodat het verspreid over de volledige oppervlakte van de achtertuin kan infiltreren. De hemelwaterput moet zo hoog mogelijk geplaatst worden zodat gravitaire overloop naar de tuin mogelijk is.

        Aangezien de natuurlijke terreinhelling van het perceel naar achter verloopt, is een overloop van oppervlaktewater naar de openbare riolering onder de hoger gelegen weg niet toegestaan. Aansluiting op de riolering geeft tevens een groter risico op terugstuwing. Indien een terugslagklep op de riolering geplaatst wordt, zullen de hemelwaterputten bij een gesloten klep automatisch naar het laagste punt in de tuin overlopen.

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;

5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.

 

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:

1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;

2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

 

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.

 

§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

 

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

 

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

 

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 52. (…)

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° ...;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;

7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;

8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Als met toepassing van artikel 31/1 bij de Vlaamse Regering een georganiseerd administratief beroep werd ingesteld tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, bevat het beroep op straffe van onontvankelijkheid een afschrift van het beroepschrift bij de Vlaamse Regering.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.

 

Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.

 

De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:

1° de beroepsindiener;

2° de vergunningsaanvrager;

3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

4° het college van burgemeester en schepenen.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

  1. een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
  2. het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling “wegenberoep” (het Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen)

 

Artikel 31/1. §1. Tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering door de personen of instanties, vermeld in artikel 53. De vereiste, vermeld in artikel 53, tweede lid, is ook van toepassing op het beroep tegen het besluit van de gemeenteraad.

 

Het beroep leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit of tot de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan.

 

§ 2. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid met een beveiligde zending ingediend bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

De indiener van het beroep bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig met de beveiligde zending van het beroep aan de Vlaamse Regering, een afschrift van het beroepschrift met een beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen en aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 52.

 

§ 3. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt het volledige dossier of een afschrift daarvan onmiddellijk na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift, aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.

 

§ 4. De Vlaamse Regering neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het dossier, vermeld in paragraaf 3. Die termijn is een termijn van orde.

 

De Vlaamse Regering brengt de indiener van het beroepschrift, de bevoegde overheid en de gemeente onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing.

 

§ 5. Het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan alleen worden vernietigd:

1° wegens strijdigheid met het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;

2° wegens strijdigheid met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van hetzelfde decreet;

3° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste.

 

(NVDR: Ingevolge het delegatiebesluit (BVR 25/7/2014) is de minister, bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken, bevoegd voor dit “wegenberoep”. Dit beroep kan niet digitaal worden ingesteld.)

 

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2025
Overzicht punten

Zitting van 11 06 2025

 

Omgevingsvergunning 1003

Aanvraag omgevingsvergunning over: het verbouwen van een ééngezinswoning ingediend door ENON en Jessy JEURIS - Claes wonende te Grootstraat 86 te 3570 Alken. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Grootstraat 86, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie E 715 D. Dit dossier werd ingediend bij College van burgemeester en schepenen.

 

VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR VAN DE GEMEENTE ALKEN

 

1.a. Aanvraag

Aanvragers:

ENON en Jessy JEURIS - Claes wonende te Grootstraat 86 te 3570 Alken

 

Ligging van het perceel:

Grootstraat 86

 

Kadastrale gegevens:

afdeling 2 sectie E nr. 715D

 

Projectnaam:

Grootstraat 86 - Jeuris-Claes

 

Dossiernummer:

202543

 

Intern dossiernummer:

1003

 

 

ID omgevingsplatform:

OMV_2025041287

 

Type dossier:

Aanvraag omgevingsproject

 

1.b. Omschrijving aanvraag

het verbouwen van een ééngezinswoning

 

Werken

Volgende stedenbouwkundige handelingen worden aangevraagd:

het verbouwen van een ééngezinswoning

 

1.c. Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften

Overwegende dat het goed ligt in het gewestplan Hasselt-Genk, koninklijk besluit van 3 april 1979 - woongebied met landelijk karakter (eerste 50m) en agrarisch gebied (achterliggend gedeelte).

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;

(KB van 28.12.72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan, noch binnen de contouren van een goedgekeurde niet vervallen verkaveling.

Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg der plaats, gebaseerd op de eerder geciteerde voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

 

Verordeningen :

        Overwegende dat het Vlaams Gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; dat het hergebruik van het hemelwater gevraagd wordt in het Besluit van de Vlaamse regering van 29.06.1999 en de gemeentelijke verordening van 27.04.2001;

        Overwegende dat op 29.04.1997 een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer werd goedgekeurd;

        Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (BVR 5/6/2009 - B.S. 2/9/2009)

        Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 10.02.2023 houdende de vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater, dient gevolgd te worden.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 25.10.2002 een politieverordening inzake het splitsen van ééngezinswoningen naar tweewoonsten heeft goedgekeurd.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.11.2022 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen heeft goedgekeurd.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.03.2016 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake vrijstelling van vergunningsplicht heeft goedgekeurd.

 

1.d. Andere voorschriften en decreten (zoals monumenten en landschappen, wegen, natuurwetgeving, …)

Waterwetboek:

Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III – afdeling I bepaalde verplichtingen op, die “de watertoets” genoemd worden Deze verplichtingen zijn ondertussen verstrengd in enkele wijzigingen van dit decreet en de bijhorende uitvoeringsbesluiten, waaronder het Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 05/07/2013 en de latere wijzigingen en verstrengingsbeslissingen. De kaarten beschikbaar op www.waterinfo.be/watertoets , die vastgesteld zijn door de Vlaamse Regering op 25 november 2022, vormen de basis voor de watertoets.

 

Watertoets :

Overwegende dat het voorliggende project het verbouwen van een ééngezinswoning betreft, waarbij het perceel niet gelegen is in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is.

 

Er worden geen werken aan de hemelwaterafvoeren voorzien, waardoor er geen bijkomende maatregelen dienen genomen te worden in het kader van de watertoets en de hemelwaterverordening.

 

Milieu:

///

 

Stikstofdecreet:

Het Decreet van de Vlaamse Overheid over de programmatische aanpak stikstof (kortweg ‘Stikstofdecreet’) verstaat het bouwen van dit project volgens artikel 2.41° als een vergunningsplichtig verkeergenererend project en dat geen verkeerdragend infrastructuurproject is en dat stikstofemissiegererende vervoersbewegingen veroorzaakt, of de wijziging van een dergelijk project.

 

De door de aanvrager berekende gecumuleerde effecten van de stikstofdepositie ten gevolge van vervoersbewegingen en/of stationaire bronnen tijdens de aanlegfase en exploitatiefase, veroorzaakt door de activiteit, zijn lager dan 1% minimisdrempelwaardes en een verdere passende beoordeling voor de effecten van stikstofdepositie via lucht zijn niet nodig. Dit betekent dat zelfs indien het project op het meest kritische habitat gebouwd wordt, de impact niet zal zorgen voor een overschrijding van de 1% minimisdrempelwaardes.

 

1.e. Procedureverloop

Procedurestap

Datum

Ontvangst aanvraag

31 maart 2025

Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs

25 april 2025

Opening openbaar onderzoek

geen

Afsluiten openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Dossierbehandelaar

Carla Van Acker

Omgevingsambtenaar

Anne Hermans

Datum  verslag GOA

 

 

1.f. Historiek

Perceelnummer : (afd. 2) sectie E 715 D

De woning dateert van voor 1962 en wordt geacht vergund te zijn.

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

- Overwegende dat op 16/09/215 een stedenbouwkundige vergunning  (643) voor regulariseren van een ééngezinswoning werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.

 

2.a. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag

De aanvraag situeert zich aan een gemeentelijke weg, nl. de Grootstraat, die voldoende is uitgerust, gelet op de lokale toestand. Het betreft een landelijke omgeving gekenmerkt door vrijstaande en halfopen eengezinswoningen, landbouwbedrijfsgebouwen en landbouwgronden.

De opdrachtgevers wensen de woning te verbouwen. Ze willen de achtertuin namelijk toegankelijk maken vanaf de straat, om onder andere tuinafval er dergelijke makkelijker te kunnen afvoeren. Om dit te realiseren gaan we de bijgebouwen met een oppervlakte van 59.15m² links vooraan afbreken. In deze bijgebouwen is nu voornamelijk bergruimte ondergebracht, alsook 2 slaapkamers en een badkamer. Ter hoogte van de grote slaapkamer achteraan blijven de zijmuur en het plat dak behouden, zodat er een overdekte buitenruimte ontstaat. De wanden voor- en achteraan worden verwijderd zodat er een onderdoorgang naar de tuin gerealiseerd wordt. De overdekte buitenruimte zal enerzijds dienst doen om het huishoudelijk afval onder te stockeren en anderzijds als fietsenstalling. Momenteel is er een zéér ruime inkomhal aanwezig. Dit bestaande en vergunde volume gaan we functioneel benutten door er een lichtrijke inkomhal, apart gastentoilet en een masterbedroom met aangrenzende dressing en badkamer te voorzien. De dakkoepels zorgen voor overvloedige lichtinval in deze ruimtes. De bestaande kinderkamer, gesitueerd in het af te breken volume, is overbodig geworden, vermits de kinderen intussen oud genoeg zijn om hun slaapkamer op de verdieping in het hoofdvolume te betrekken. Aan de voorgevel van het hoofdgebouw is er een luifeltje met hellend dak aanwezig. Deze luifel zal afgebroken worden. De erker wordt voorzien van een nieuw plat dak. De gevels zullen in dezelfde kleur opgefrist worden met een nieuwe laag buitenpleisterwerk. Zodoende kunnen alle ‘littekens’ van de verbouwing hersteld worden. De dakoppervlakte van de bestaande gebouwen wordt door de verbouwing aanzienlijk verminderd. De functionaliteit van zowel de woning als de tuin verhogen door de geplande ingrepen. Dit komt de woonkwaliteit zeker en vast ten goede.

 

2.b. Verenigbaarheid met voorschriften inzake ruimtelijke ordening (ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvoorschriften, verordeningen, …) en milieu (vogel- en habitatrichtlijn, biologische waardering, …)

Overwegende dat de aanvraag in regel is met het geldende gewestplan.

 

2.c. Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

2.d. Bespreking van de adviezen

///

 

2.e. Openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden; de aanvraag valt immers niet onder de aanvragen voor een omgevingsvergunning die moeten openbaar gemaakt worden.

In het kader van artikel 83 van het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning werd er een aangetekende zending gezonden naar de aanpalende eigenaars van de halfopen bebouwing aan de rechterzijde van dit perceel.

Art. 83. OVB bepaalt namelijk dat: ‘als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom, vraagt het bevoegde bestuur met een beveiligde zending het standpunt van de eigenaars van de aanpalende percelen. Deze eigenaars moeten hun standpunt bezorgen binnen een vervaltermijn van dertig dagen die ingaat de dag na ontvangst van de vraag van het bevoegde bestuur.’

Er werd een aangetekende zending verzonden aan de aanpalende eigenaars op 30 april 2025.

 

2.f. Bespreking van het openbaar onderzoek

Er werd naar aanleiding van de kennisgeving conform artikel 83 OVB geen bezwaarschrift/melding van de eigenaars van een aanpalend perceel ingediend.

 

2.g. Beoordeling

Beoordeling van de goede plaatselijke aanleg:

De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met het oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen – houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex.

 

- Functionele inpasbaarheid: de aanvraag betreft het verbouwen van een bestaande woning. De voorgestelde verbouwing is functioneel aanvaardbaar gelet op de geldende bestemmingsvoorschriften en de aanwezige bebouwingen in de onmiddellijke omgeving. De aanvraag is stedenbouwkundig verantwoord en verenigbaar met de bestemmingsvoorschriften van het geldende gewestplan. Het betreft de verbouwing van een ééngezinswoning in een landelijk woongebied en de voorgestelde werken zijn bijgevolg zone-eigen en gangbaar voor deze omgeving.

- Mobiliteitsaspect: er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat onderhavige aanvraag geen invloed zal hebben op de mobiliteit. Er worden ook voldoende parkeerplaatsen voorzien op het eigen terrein.

- Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat de aanvraag geen invloed zal hebben op de schaal. Er is geen verlies van ruimtelijke kwaliteit gezien de aanvraag een voldoende samenhangend geheel vormt. De tuinzone voor de ééngezinswoning is gesitueerd aan de achterzijde, waardoor die op een kwalitatieve wijze kan worden ingericht. De aanvraag is niet storend in de ruimtelijke context en kan bijgevolg worden aanvaard.  

- Visueel-vormelijke elementen: de verbouwingen worden voorzien in materialen die aansluiten op elkaar en waarbij er naar vormgeving, materiaalgebruik en architectuur gestreefd werd naar een harmonisch geheel. Het ontwerp kan dus positief beoordeeld worden voor het beschouwde beoordelingscriterium binnen de bestaande landelijke omgeving. Voorgesteld ontwerp is qua vormgeving, materiaalgebruik en architectuur stedenbouwkundig verantwoord en verenigbaar met de bestaande bebouwing in de omgeving. De voorgestelde materialen zijn aanvaardbaar binnen deze bebouwde context.

- Cultuurhistorische aspecten: Dit perceel en deze bebouwing liggen niet in een beschermd stads- of dorpsgezicht. De aanvraag heeft bijgevolg geen invloed op de cultuurhistorische aspecten.

- Het bodemreliëf: Het bestaande bodemreliëf blijft behouden..

- Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat door de verbouwing van de woning, de privacy van de omwonenden geenszins wordt geschonden.  De voorgestelde invulling zal geen negatieve invloed hebben op de leefbaarheid en kwaliteit van de omgeving.

 

Gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu:

 

Conclusie

Voorwaardelijk gunstig advies

 

Gunstig advies, onder voorwaarde:

 

        Indien er innames van het openbaar domein gebeuren tijdens de realisatie van de bouwwerken dient er rekening gehouden te worden met het geldende gemeentelijk reglement/verordening inzake inname openbaar domein en dient er een aanvraag te worden gericht tot inname openbaar domein aan de gemeente Alken – college van burgemeester en schepenen.

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Besluit

BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 11/06/2025 HET VOLGENDE:

 

1. De aanvraag ingediend door ENON en Jessy JEURIS - Claes wonende te Grootstraat 86 te 3570 Alken, het verbouwen van een ééngezinswwoning, gelegen Grootstraat 86, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie E 715 D voorwaardelijk te vergunnen.

 

2. Er wordt volgende voorwaarde opgelegd:

 

        Indien er innames van het openbaar domein gebeuren tijdens de realisatie van de bouwwerken dient er rekening gehouden te worden met het geldende gemeentelijk reglement/verordening inzake inname openbaar domein en dient er een aanvraag te worden gericht tot inname openbaar domein aan de gemeente Alken – college van burgemeester en schepenen.

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;

5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.

 

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:

1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;

2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

 

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.

 

§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

 

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

 

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

 

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 52. (…)

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° ...;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;

7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;

8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Als met toepassing van artikel 31/1 bij de Vlaamse Regering een georganiseerd administratief beroep werd ingesteld tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, bevat het beroep op straffe van onontvankelijkheid een afschrift van het beroepschrift bij de Vlaamse Regering.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.

 

Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.

 

De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:

1° de beroepsindiener;

2° de vergunningsaanvrager;

3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

4° het college van burgemeester en schepenen.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

  1. een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
  2. het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling “wegenberoep” (het Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen)

 

Artikel 31/1. §1. Tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering door de personen of instanties, vermeld in artikel 53. De vereiste, vermeld in artikel 53, tweede lid, is ook van toepassing op het beroep tegen het besluit van de gemeenteraad.

 

Het beroep leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit of tot de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan.

 

§ 2. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid met een beveiligde zending ingediend bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

De indiener van het beroep bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig met de beveiligde zending van het beroep aan de Vlaamse Regering, een afschrift van het beroepschrift met een beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen en aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 52.

 

§ 3. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt het volledige dossier of een afschrift daarvan onmiddellijk na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift, aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.

 

§ 4. De Vlaamse Regering neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het dossier, vermeld in paragraaf 3. Die termijn is een termijn van orde.

 

De Vlaamse Regering brengt de indiener van het beroepschrift, de bevoegde overheid en de gemeente onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing.

 

§ 5. Het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan alleen worden vernietigd:

1° wegens strijdigheid met het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;

2° wegens strijdigheid met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van hetzelfde decreet;

3° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste.

(NVDR: Ingevolge het delegatiebesluit (BVR 25/7/2014) is de minister, bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken, bevoegd voor dit “wegenberoep”. Dit beroep kan niet digitaal worden ingesteld.)

 

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2025
Overzicht punten

Zitting van 11 06 2025

 

Omgevingsvergunning 1005

Aanvraag omgevingsvergunning over: heraanleg van de inrit en verhardingen ingediend door de heer Dimitri Collard met als contactadres 8 Koolmeeslaan 8 Koolmeeslaan te 3570 Alken. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Koolmeeslaan 8, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie F 4064 B2. Dit dossier werd ingediend bij College van burgemeester en schepenen.

 

VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR VAN DE GEMEENTE ALKEN

 

1.a. Aanvraag

Aanvragers:

de heer Dimitri Collard met als contactadres  Koolmeeslaan 8 te 3570 Alken

 

Ligging van het perceel:

Koolmeeslaan 8

 

Kadastrale gegevens:

afdeling 2 sectie F nr. 4064B2

 

Projectnaam:

Koolmeeslaan 8 - Collard Dimitri

 

Dossiernummer:

202546

 

Intern dossiernummer:

1005

 

ID omgevingsplatform:

OMV_2025044394

 

Type dossier:

Aanvraag omgevingsproject

 

1.b. Omschrijving aanvraag

heraanleg van de inrit en verhardingen

 

Werken

Volgende stedenbouwkundige handelingen worden aangevraagd:

heraanleg van de inrit en verhardingen

 

1.c. Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften

Overwegende dat het goed ligt in het gewestplan Hasselt Genk.(K.B.3/04/1979) – woonuitbreidingsgebieden. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaalculturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.

(KB van 28.12.72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

 

Het goed is gelegen binnen de contouren van het goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Kerkveld’, definitief aangenomen door de gemeenteraad op 25/02/2016. Voor de bewuste percelen gelden meer specifiek artikelnummer 3 – zone voor woonproject. De aanvraag is gelegen binnen de omschrijving van een niet-vervallen verkaveling met ref. V658 goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 16.09.2020. Overwegende dat de voorschriften van het RUP Kerkveld en de verkaveling V658 d.d. 16.09.2020 primeren op die van het gewestplan.

 

Verordeningen :

        Overwegende dat het Vlaams Gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; dat het hergebruik van het hemelwater gevraagd wordt in het Besluit van de Vlaamse regering van 29.06.1999 en de gemeentelijke verordening van 27.04.2001;

        Overwegende dat op 29.04.1997 een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer werd goedgekeurd;

        Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (BVR 5/6/2009 - B.S. 2/9/2009)

        Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 10.02.2023 houdende de vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater, dient gevolgd te worden.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 25.10.2002 een politieverordening inzake het splitsen van ééngezinswoningen naar tweewoonsten heeft goedgekeurd.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.11.2022 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen heeft goedgekeurd.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.03.2016 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake vrijstelling van vergunningsplicht heeft goedgekeurd.

 

1.d. Andere voorschriften en decreten (zoals monumenten en landschappen, wegen, natuurwetgeving, …)

Waterwetboek:

Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III – afdeling I bepaalde verplichtingen op, die “de watertoets” genoemd worden Deze verplichtingen zijn ondertussen verstrengd in enkele wijzigingen van dit decreet en de bijhorende uitvoeringsbesluiten, waaronder het Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 05/07/2013 en de latere wijzigingen en verstrengingsbeslissingen. De kaarten beschikbaar op www.waterinfo.be/watertoets , die vastgesteld zijn door de Vlaamse Regering op 25 november 2022, vormen de basis voor de watertoets.

Watertoets :

Overwegende dat het voorliggende project, het minimaal uitbreiden van de inrit betreft, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Er wordt geen wijziging gedaan aan de bebouwingsgraad of de ondergrond dus deze blijven ongewijzigd ten aanzien van de oorspronkelijke toestand waardoor er geen bijkomende maatregelen dienen genomen te worden in het kader van de watertoets en de hemelwaterverordening.

 

Milieu:

///

 

Stikstofdecreet:

Het Decreet van de Vlaamse Overheid over de programmatische aanpak stikstof (kortweg ‘Stikstofdecreet’) verstaat het bouwen van dit project volgens artikel 2.41° als een vergunningsplichtig verkeergenererend project en dat geen verkeerdragend infrastructuurproject is en dat stikstofemissiegererende vervoersbewegingen veroorzaakt, of de wijziging van een dergelijk project.

 

De door de aanvrager berekende gecumuleerde effecten van de stikstofdepositie ten gevolge van vervoersbewegingen en/of stationaire bronnen tijdens de aanlegfase en exploitatiefase, veroorzaakt door de activiteit, zijn lager dan 1% minimisdrempelwaardes en een verdere passende beoordeling voor de effecten van stikstofdepositie via lucht zijn niet nodig. Dit betekent dat zelfs indien het project op het meest kritische habitat gebouwd wordt, de impact niet zal zorgen voor een overschrijding van de 1% minimisdrempelwaardes.

 

1.e. Procedureverloop

Procedurestap

Datum

Ontvangst aanvraag

5 april 2025

Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs

25 april 2025

Opening openbaar onderzoek

geen

Afsluiten openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Dossierbehandelaar

Carla Van Acker

Omgevingsambtenaar

Anne Hermans

Datum  verslag GOA

6 juni 2025

 

1.f. Historiek

Perceelnummer : (afd. 2) sectie F 4064 B2

Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het perceel.

-Overwegende dat op 24/03/2021 een omgevingsvergunning (430) voor het realiseren van een woonproject met 6 halfopen ééngezinswoningen werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.

-Overwegende dat op 27/07/2024 een omgevingsvergunning (919) voor de regularisatie van gewijzigde plannen voor de realisatie van 4 halfopen ééngezinswoningen werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.

 

2.a. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag

Het perceel is gelegen aan een gemeentelijke weg, nl. de Koolmeeslaan, een geasfalteerde gemeenteweg die voldoende is uitgerust.

De aanvraag bestaat erin de bestaande oprit te verbreden tot 4m50 en dit over een lengt van 3m80.

 

2.b. Verenigbaarheid met voorschriften inzake ruimtelijke ordening (ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvoorschriften, verordeningen, …) en milieu (vogel- en habitatrichtlijn, biologische waardering, …)

Overwegende dat de aanvraag in regel is met het geldende RUP Kerkveld en de verkaveling V658 d.d. 16.09.2020 en V658bis d.d. 30.06.2021.

 

2.c. Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

2.d. Bespreking van de adviezen

///

 

2.e. Openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden; de aanvraag valt immers niet onder de aanvragen voor een omgevingsvergunning die moeten openbaar gemaakt worden.

 

2.f. Bespreking van het openbaar onderzoek

///

 

2.g. Beoordeling

Beoordeling van de goede plaatselijke aanleg:

De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met het oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen – houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex.

 

- Functionele inpasbaarheid: De uitbreiding van de inrit bij de bestaande woning, is gesitueerd langs de Koolmeeslaan en is conform het bestaande residentiele karakter van de omgeving. De aanleg is in verhouding met de bestaande bebouwing in de omgeving en ruimtelijk inpasbaar in het bestaande straatbeeld en bijgevolg in regel met de geldende voorschriften van het gewestplan.

- Mobiliteitsaspect: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat onderhavige aanvraag geen negatieve invloed zal hebben op de mobiliteit.

 - Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid: De aanleg van de verharding betreft een gangbare inrichting bij een bestaande woning en de invulling past wat de korrelgrootte betreft in de specifieke ruimtelijke context. Het ontwerp is niet storend in de ruimtelijke context en kan bijgevolg worden aanvaard

- Visueel-vormelijke elementen: De verharding zal uitgevoerd worden met duurzame waterdoorlatende materialen in harmonie met de bestaande bebouwing. Aldus is deze situatie aanvaardbaar en visueel-vormelijk in harmonie met de omgeving.

- Cultuurhistorische aspecten: Het perceel en deze eigendom liggen niet in een beschermd stads- of dorpsgezicht, noch palend aan of in het gezichtsveld van een monument. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten.

- Het bodemreliëf: Het ontwerp wijzigt het bodemreliëf niet.

- Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen: De aanleg van de verharding zal geen hinder met zich meebrengen. Door deze minimale uitbreiding zal de draagkracht niet worden overschreden. De aanvraag zorgt niet voor hinder naar aanpalenden. Bijgevolg is deze aanvraag aanvaardbaar.

 

Gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu:

 

Conclusie

Gunstig advies

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Besluit

BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 11/06/2025 HET VOLGENDE:

 

1. De aanvraag ingediend door de heer Dimitri Collard met als contactadres 8 Koolmeeslaan 8 Koolmeeslaan te 3570 Alken, heraanleg van de inrit en verhardingen, gelegen Koolmeeslaan 8, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie F 4064 B2 te vergunnen.

 

2. Er worden geen voorwaarden opgelegd.

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;

5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.

 

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:

1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;

2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

 

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.

 

§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

 

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

 

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

 

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 52. (…)

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° ...;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;

7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;

8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Als met toepassing van artikel 31/1 bij de Vlaamse Regering een georganiseerd administratief beroep werd ingesteld tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, bevat het beroep op straffe van onontvankelijkheid een afschrift van het beroepschrift bij de Vlaamse Regering.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.

 

Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.

 

De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:

1° de beroepsindiener;

2° de vergunningsaanvrager;

3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

4° het college van burgemeester en schepenen.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

  1. een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
  2. het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling “wegenberoep” (het Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen)

 

Artikel 31/1. §1. Tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering door de personen of instanties, vermeld in artikel 53. De vereiste, vermeld in artikel 53, tweede lid, is ook van toepassing op het beroep tegen het besluit van de gemeenteraad.

 

Het beroep leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit of tot de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan.

 

§ 2. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid met een beveiligde zending ingediend bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

De indiener van het beroep bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig met de beveiligde zending van het beroep aan de Vlaamse Regering, een afschrift van het beroepschrift met een beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen en aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 52.

 

§ 3. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt het volledige dossier of een afschrift daarvan onmiddellijk na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift, aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.

 

§ 4. De Vlaamse Regering neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het dossier, vermeld in paragraaf 3. Die termijn is een termijn van orde.

 

De Vlaamse Regering brengt de indiener van het beroepschrift, de bevoegde overheid en de gemeente onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing.

 

§ 5. Het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan alleen worden vernietigd:

1° wegens strijdigheid met het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;

2° wegens strijdigheid met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van hetzelfde decreet;

3° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste.

 

 

(NVDR: Ingevolge het delegatiebesluit (BVR 25/7/2014) is de minister, bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken, bevoegd voor dit “wegenberoep”. Dit beroep kan niet digitaal worden ingesteld.)

 

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2025
Overzicht punten

Zitting van 11 06 2025

 

Omgevingsvergunning 965

Aanvraag omgevingsvergunning over: de realisatie van een paardenhouderij, met de afbraak van enkele bestaande constructies en de realisatie van een stapmolen, een buitenpiste en een longeercirkel ingediend door de heer Frank Coopmans wonende te Hendrikstraat 92 te 3570 Alken. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Sassenbroekstraat 33Z en z/n, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie D 367 K, (afd. 2) sectie D 634 D, (afd. 2) sectie D 635 B en (afd. 2) sectie D 997 D. Dit dossier werd ingediend bij College van burgemeester en schepenen.

 

VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR VAN DE GEMEENTE ALKEN

 

1.a. Aanvraag

Aanvragers:

de heer Frank Coopmans wonende te Hendrikstraat 92 te 3570 Alken

 

Ligging van het perceel:

Sassenbroekstraat 33Z en z/n

 

Kadastrale gegevens:

afdeling 2 sectie D nrs. 367K, 634D, 635B en 997D

 

Projectnaam:

Sassenbroekstraat zn - Coopmans Frank

 

Dossiernummer:

2024137

 

Intern dossiernummer:

965

 

ID omgevingsplatform:

OMV_2024145244

 

Type dossier:

Aanvraag omgevingsproject

 

1.b. Omschrijving aanvraag

Deze aanvraag omvat zowel stedenbouwkundige en milieutechnische handelingen.

De realisatie van een paardenhouderij, met de afbraak van enkele bestaande constructies en de realisatie van een stapmolen, een buitenpiste en een longeercirkel.

Rubrieken

Volgende inrichtingen of activiteiten zijn opgenomen in de Bijlage 1. Indelingslijst van de VLAREM II en worden aangevraagd:

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

32.4.

Paardenfokkerij (klasse 2)

1 Paardenfokkerij

 

Werken

Volgende stedenbouwkundige handelingen worden aangevraagd:

        Aanleggen van een buitenpiste

        Slopen van twee constructies

        Verwijderen van bestaande verharding

        Aanleggen van een stapmolen

        Aanleggen van een longeercirkel

 

1.c. Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften

Overwegende dat het goed ligt in het gewestplan Hasselt-Genk, koninklijk besluit van 3 april 1979 –agrarisch gebied.

 

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

(KB van 28.12.72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg en/of Ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg der plaats, gebaseerd op de eerder geciteerde voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

 

Verordeningen :

        Overwegende dat het Vlaams Gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; dat het hergebruik van het hemelwater gevraagd wordt in het Besluit van de Vlaamse regering van 29.06.1999 en de gemeentelijke verordening van 27.04.2001;

        Overwegende dat op 29.04.1997 een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer werd goedgekeurd;

        Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (BVR 5/6/2009 - B.S. 2/9/2009)

        Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 10.02.2023 houdende de vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater, dient gevolgd te worden.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 25.10.2002 een politieverordening inzake het splitsen van ééngezinswoningen naar tweewoonsten heeft goedgekeurd.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.11.2022 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen heeft goedgekeurd.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.03.2016 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake vrijstelling van vergunningsplicht heeft goedgekeurd.

 

1.d. Andere voorschriften en decreten (zoals monumenten en landschappen, wegen, natuurwetgeving, …)

Waterwetboek:

Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III – afdeling I bepaalde verplichtingen op, die “de watertoets” genoemd worden Deze verplichtingen zijn ondertussen verstrengd in enkele wijzigingen van dit decreet en de bijhorende uitvoeringsbesluiten, waaronder het Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 05/07/2013 en de latere wijzigingen en verstrengingsbeslissingen. De kaarten beschikbaar op www.waterinfo.be/watertoets , die vastgesteld zijn door de Vlaamse Regering op 25 november 2022, vormen de basis voor de watertoets.

Watertoets:

Overwegende dat het voorliggende project niet gelegen is in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is.  Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van hemelwater in de bodem beperkt.

Uit de toegevoegde nota inzake hemelwater kan er overgenomen worden dat er geen handelingen worden aangevraagd waarop de hemelwaterverordening op van toepassing zou zijn.

 

1.e. Procedureverloop

Procedurestap

Datum

Ontvangst aanvraag

18 november 2024

Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs

10 maart 2025

Opening openbaar onderzoek

24 april 2025

Afsluiten openbaar onderzoek

23 mei 2025

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Dossierbehandelaar

Anne Hermans

Omgevingsambtenaar

Anne Hermans

Datum  verslag GOA

5 juni 2025

 

1.f. Historiek

- Overwegende dat op 08.09.1988 een stedenbouwkundige vergunning (2278) voor het bouwen van een fruitloods werd verleend door het college van burgemeester en schepenen.

- Overwegende dat op 03.11.2004 een stedenbouwkundige vergunning (4469) voor het plaatsen van een hagelafweergeschut werd verleend door het college van burgemeester en schepenen.

 

Een milieuvergunning klasse 2 werd verleend op 12 januari 2011 op naam van Benny Hendrix. Deze vergunning werd op 24 januari 2018 overgenomen door Fruitbedrijf Koekelbergh LV, vertegenwoordigd door Dirk Koekelbergh. Deze vergunning omvatte rubrieken rondom de woning, de naastgelegen bedrijfsgebouwen en de vrijstaande loods. Deze aanvraag heeft slechts op een deel van deze vergunning betrekking, namelijk op de vrijstaande loods met volgende rubrieken:

        Rubriek 16.3.1.1: koelinstallatie van 2 x 11 kW

        Rubriek 17.3.5.1: opslag van 1.000 liter petroleum

        Rubriek 19.6.2.a: opslag van 100 ton hout (palloksen)

 

De Heer Dirk Koekelberghs (ten persoonlijke titel) en zijn landbouwvennootschap Fruitbedrijf Koekelberghs zijn inmiddels beiden failliet verklaard middels een vonnis van de ondernemingsrechtbank van Antwerpen, afdeling Hasselt op 26 juli 2023. Deze actie werd inmiddels formeel geattesteerd door de betrokken curator Mevrouw Sofie Repriels van Van Coppenolle Advocaten te Hasselt.

 

Heden is de vrijstaande loods aan de Sassenbroekstraat z/n bovendien niet langer eigendom van de Heer Benny Hendrix. Deze loods met aanpalende gronden is enige tijd geleden verkocht aan Romain Smets.

 

Frank Coopmans, heeft met de nieuwe eigenaar, Romain Smets, sinds kort een huurkoopovereenkomst voor de betrokken loods.

 

Op het ogenblik van de tussenkomst van Frank Coopmans was het tuinbouwbedrijf van Dirk Koekelberghs niet langer actief (dixit de verklaring van de curator). De voormalige koelinstallatie was niet langer in gebruik, de voorhanden petroleumtank in de hoek van het gebouw was leeg. Frank heeft op eigen houtje de volledige installaties ontmanteld en naar de schroothandelaar gebracht. Zie bewijs van betaling in bijlage.

 

De houten kisten waren nog aanwezig in de koelcellen maar waren geen eigendom van Frank en zijn verkocht door de desbetreffende eigenaar.

 

2.a. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag

De aanvraag  omvat de exploitatie van een paardenhouderij met als doel het houden en kweken van eigen paarden. De exploitatie heeft een klasse 2 – indeling en wordt voor onbepaalde duur aangevraagd.  Ook worden volgende stedenbouwkundige handelingen in het kader van de paardenhouderij gevraagd: het aanleggen van een buitenpiste, het slopen van 2 constructies, het verwijderen van verharding, het aanleggen van een stapmolen en een longeercirkel.

 

De aanvraag is gelegen in een landelijke omgeving, langs een geasfalteerde gemeenteweg, zijnde de Sassenbroekstraat, die voldoende is uitgerust gelet op de plaatselijke toestand.  De onmiddellijke omgeving wordt gekenmerkt door enerzijds landbouwgronden, aan de linker en achterzijde van dit perceel en anderzijds aan de rechterzijde de voormalige bedrijfswoning dewelke deel uitmaakte van dit bedrijf alsook een oudere hoeve.

 

Voor de gewenste paardenhouderij is rubriek 32.4 van toepassing. Er worden enkel eigen paarden gestald met als doel hiermee verder te kweken. De aanvrager wil eigen veulens africhten in de nieuw aan te leggen buitenpiste, longeercirkel en stapmolen om vervolgens de afgerichte paarden te verkopen. De exploitant heeft momenteel 6 paarden en wenst deze hoeveelheid aan te houden. Dit aantal is niet ingedeeld volgens VLAREM. De exploitant wenst slechts een kleine hoeveelheid hooi/stro op te slaan op de inrichting. Concreet zal hij steeds minder dan 40m³ binnen opslaan. Hierbij wordt de grens van de ingedeelde rubriek niet overschreden. Deze voorraad wordt regelmatig bijgevuld naargelang de behoefte van de dieren. Bijkomend wenst de exploitant de mest op te slaan in een vloeistof dichte container die op regelmatige basis wordt geledigd. Indien we uitgaan van 1,5m³ mestopslag per paard zal de container steeds minder dan 10m³ mest bevatten en is zo niet vergunningsplichtig. Tenslotte worden op de inrichting maximum 2 landbouwvoertuigen gestald.

 

De werkzaamheden bestaan uit het aanleggen van een buitenpiste, een longeerpiste en een stapmolen en zijn om een paardenhouderij uit te baten, gericht op het fokken en/of houden van dieren.

Werken

Volgende stedenbouwkundige handelingen worden aangevraagd:

        Aanleggen van een buitenpiste

        Slopen van twee constructies

        Verwijderen van bestaande verharding

        Aanleggen van een stapmolen

        Aanleggen van een longeercirkel

 

2.b. Verenigbaarheid met voorschriften inzake ruimtelijke ordening (ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvoorschriften, verordeningen, …) en milieu (vogel- en habitatrichtlijn, biologische waardering, …)

De aanvraag is gelegen binnen agrarisch gebied en is niet in overeenstemming met het geldende gewestplan.

 

In het kader van het hobbymatig houden van paarden zijn er geen uitbreidingsmogelijkheden in het agrarisch gebied.  Voorliggende aanvraag gaat niet ontegensprekelijk uit van een volwaardige en professionele paardenfokkerij, de enige vorm van paardenhouderij die onder landbouwactiviteiten kan gevat worden volgens art. 11.4.1 van het Koninklijk Besluit betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen.  Elke andere vorm van paardenhouderij, ongeacht het beroepsmatig karakter, moet beoordeeld worden als een zonevreemde activiteit in agrarisch gebied.

 

De omzendbrief betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen (8 juli 1997) stelt dat stallen voor paardenhouderijen met minstens 10 paarden nog kunnen worden beschouwd als paraagrarische ondernemingen, doch waarvan het para-agrarisch karakter al heel wat minder evident is. Echter, de paraagrarische bedrijven met meer dan 10 paarden zijn slechts een interpretatie onder de vorm van een omzendbrief bij de toepassing van de gewestplannen, en dus zonder juridisch karakter. Dit wordt eveneens bevestigd door rechtspraak (RvVb 13 maart 2018, nr. RvVb/A/1718/0637; RvVb 24 september 2013, nr. A/2013/0560; RvVb 17 januari 2017, nr. RvVb/A/1617/0484; RvS 21 april 2008, nr. 182.191). Bovendien stelt artikel 9 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen, dat wel een juridische vergunningsgrond heeft, dat bestaande en voormalige landbouwbedrijfsgebouwen van functie kunnen wijzigen naar paardenhouderij, dierenpensions, centra voor dierentherapie,…  Hierdoor wordt dus ontegensprekelijk aangegeven dat paardenhouderijen, ongeacht hun omvang of beroepsmatig karakter, als zonevreemd moeten beschouwd worden in het agrarisch gebied.

 

Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij verwijst voor de bevestiging van deze beoordeling naar het arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen dd. 19 februari 2019 met nummer RvVb-A-1819-0632 dat vernietigd werd door de Raad van State bij arrest dd. 23 juni 2020 met nr. 247.860. De Raad van State is van oordeel dat het op volwaardige en professionele wijze houden van meer dan 10 paarden (van derden) géén activiteit is die onmiddellijk aansluit bij de landbouw in de ruime zin en erop afgestemd is, en bijgevolg artikel 11.4.1 van het KB inrichting gewestplannen schendt.

 

In functie van zonevreemde activiteiten bestaat er geen juridische vergunningsgrond voor nieuwe constructies, met uitzondering van de zonevreemde basisrechten en afwijkingsmogelijkheden zoals bepaald in de VCRO of constructies die voldoen aan de voorwaarden die beschreven staan in het Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is.

 

2.c. Adviezen

Externe Adviezen

Adviesinstantie

 

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Conclusie

Fluvius

10 maart 2025

17 maart 2025

geen advies

Dept. Landbouw en Visserij, buitendienst Limburg

10 maart 2025

17 april 2025

ongunstig

 

2.d. Bespreking van de adviezen

     De aanvraag werd op 10.03.2025 digitaal voor advies voorgelegd aan het departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse Overheid.  Op 17.03.2025 werd er een ongunstig advies met ref. 2025_001837_v1 ontvangen van het departement Landbouw en Visserij.  De integrale inhoud van dit advies kan bijgetreden worden.

     De aanvraag werd op 10.03.2025 digitaal voor advies voorgelegd aan Fluvius.  Op 17.04.2025 ontvingen wij een melding dat Fluvius geen advies wenste te verlenen in dit dossier.

 

2.e. Openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 20 maart 2025 tot 18 april 2025.

 

Resultaat : geen petitielijsten, geen schriftelijke bezwaren, geen schriftelijke gebundelde bezwaren, geen mondelinge bezwaren en geen digitale bezwaren

 

Het tweede openbaar onderzoek werd gehouden naar aanleiding van een administratieve lus door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 24 april 2025 tot 23 mei 2025.  (Gezien de affiche niet tijdig werd aangeplakt op het perceel)

 

Resultaat : geen petitielijsten, geen schriftelijke bezwaren, geen schriftelijke gebundelde bezwaren, geen mondelinge bezwaren en geen digitale bezwaren

 

2.f. Bespreking van het openbaar onderzoek

Overeenkomstig artikel 17 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en hoofdstuk 3 Toepassingsgebied van de gewone en vereenvoudigde procedure, artikels 11 t.e.m. 14 van het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, werd dit dossier volgens de gewone procedure behandeld.  Er werd bijgevolg een openbaar onderzoek gehouden.

 

Het openbaar onderzoek werd opgestart op 10 maart 2025. Tijdens een controle op 26 maart 2025 werd vastgesteld dat er geen affiches ter kennisgeving van het openbaar onderzoek aangeplakt werden. Hierdoor is het openbaar onderzoek ongeldig en dient er een nieuw openbaar onderzoek gevoerd te worden.

 

Het tweede openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 24 april 2025 tot 24 mei 2025.

 

Er werden geen bezwaarschriften en/of opmerkingen ingediend.

 

2.g. Beoordeling

Beoordeling van de goede plaatselijke aanleg:

De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met het oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen – houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex.

 

        Functionele inpasbaarheid:  De op te richten buitenpiste, longeercirkel en stapmolen zou enkel mits ze in regel is met volgens art. 11.4.1 van het Koninklijk Besluit betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen, zijnde een professionele paardenfokkerij,  binnen een agrarisch gebied kunnen aanvaard worden.  Gezien de aanvrager is gekend met een landbouwnummer met slechts 4,3ha grasland, kan gesteld worden dat dit eerder hobbymatig dient beschouwd te worden.  In de voormalige fruitloods werden volgens het uitbatingsplan ook slechts 6 boxen ingericht.  De aanvrager brengt gegevens bij dat hij eigenaar is van slechts 6 paarden waarvan twee drachtige merries.  Dergelijke beperkte activiteiten situeren zich louter in de hobbymatige paardenhouderij daar het fokken met enkele merries niet als een beroepsmatige paardefokkerij kan gezien worden.  Functioneel is de huidige aanvraag dus ook niet in regel met het Gewestplan.

        Mobiliteitsaspect: Gezien de beperkte gegevens in het dossier is het niet duidelijk welke invloed huidige aanvraagzal hebben op de mobiliteit.

        Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid: Gelet op het ongunstig advies van het departement Landbouw en Visserij van 17.03.2025 met ref. 2025_001837_v1  en de argumenten aangehaald in de bovenstaande rubriek kan de aanvraag niet als inpasbaar binnen de omgeving beschouwd worden.  Het plaatsen van deze constructies binnen het agrarisch gebied zonder samenhang met de omliggende percelen en zonder dat er één ruimtelijk en functioneel samenhangend bedrijfserf kan worden gevormd door de aanvrager is niet in overeenstemming met een goed ruimtegebruik.  Er werd zelfs een contradictie vastgesteld in de opmaak van de plannen en de nu reeds uitgevoerde werken dewelke zichtbaar zijn op de luchtfoto’s.  Waarbij er reeds een longeercirkel alsook een buitenpiste werd aangelegd echter op een andere plaats dan voorzien in huidige aanvraag.  Ook werden er meer bomen (plantage) gerooid dan voorzien op het opgemaakte inplantingsplan nieuwe toestand.  Door het gebrek aan een goed inrichtingsplan en duidelijke erfindeling , het ruimtelijk verspreid oprichten van constructies over verschillende gebruikspercelen en het telkens aansnijden van open ruimte kunnen we niet spreken van een duurzame ontwikkeling en is dit niet in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening.  Het handelt hier tevens om een ten onrechte afgesplitst bedrijfsgebouw, dat ruimtelijk en functioneel een geheel vormde met de erbij vergunde bedrijfswoning, te weten de woning Sassenbroekstraat 33.  Dit aspect kan bijgevolg niet gunstig geadviseerd worden.

        Visueel-vormelijke elementen:. Voorgestelde buitenpiste, longeercirkel en stapmolen  werden opgetrokken in materialen die kunnen beschouwd worden als gangbaar voor dergelijke constructies..

        Cultuurhistorische aspecten: Het perceel en deze eigendom is niet gelegen binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht, de aanvraag doet bijgevolg geen afbreuk aan de erfgoedwaarden en de erfgoedelementen van de omgeving.  De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten.

        Het bodemreliëf:  Het ontwerp wijzigt het bodemreliëf door de aanleg van de buitenpiste en de longeercirkel en stapmolen.

        Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen: : Er dient te worden gesteld dat, gelet op de onduidelijkheid met betrekking tot de inplanting, er geen correcte beoordeling kan gemaakt worden aangaande de ingediende aanvraag en de impact op de omgeving inzake de vermelde aspecten inzake hinder, gebruiksgenot en e privacy van de omwonenden.

 

Gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu:

De aanvraag werd ingediend voor een nieuwe inrichting van een paardenhouderij, klasse 2. De vergunningstermijn die wordt aangevraagd is voor onbepaalde termijn.

 

Toetsing aan het DABM:

Gelet dat advocaat Sofie Repriels op 22 oktober 2024 schriftelijk heeft bevestigd dat Fruitbedrijf Koekelbergh geen activiteiten meer uitoefent in de vrijstaande loods en er geen bezwaar is tegen stopzetting van de exploitatie. Gelet dat er echter  (nog) geen melding van (gedeeltelijke) stopzetting is gemeld door de houder van de milieuvergunning (Fruitbedrijf Koekelbergh) of een vertegenwoordiger van deze houder (bijvoorbeeld advocaat Sofie Repriels), volgens artikel 98 van het Omgevingsvergunningsbesluit.

 

Gelet dat volgens het Omgevingsvergunningsdecreet artikel 99 §2 de omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswegen in elk van de volgende gevallen:

 als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

 als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

 als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

Gelet dat de exploitatie van de milieuvergunning noch is stopgezet door de vergunninghouder (Fruitbedrijf Koekelbergh) noch voldoet aan de gevallen waarin de vergunning van rechtswege vervalt. Hierdoor is de milieuvergunning nog steeds rechtsgeldig.

 

Gelet op artikel 1.1.2§1 van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid van 5 april 1995 dat stelt dat een milieutechnische eenheid verschillende inrichtingen en/of activiteiten, met inbegrip van hun exploitatieterrein en de overige onroerende goederen waarmee ze verbonden zijn, die als één geheel moeten worden beschouwd met het oog op het beoordelen van het nadeel dat ze kunnen berokkenen aan mens of milieu. Een gegeven dat kan wijzen op de aanwezigheid van een milieutechnische eenheid is de onderlinge geografische, materiële of operationele samenhang van inrichtingen en activiteiten, die gepaard gaat met een relatieve afscheiding van het geheel van deze inrichtingen en activiteiten ten opzichte van andere inrichtingen en activiteiten.

Het feit dat verschillende inrichtingen een verschillend eigendomsstatuut hebben, belet niet dat zij een milieutechnische eenheid kunnen vormen.

 

Gelet dat deze aanvraag als een milieutechnische eenheid beschouwd moet worden met de bestaande milieuvergunning en dit dus niet verenigbaar is met de bepalingen van het DABM.

 

Paardenhouderij (rubriek 32.4):

De paardenhouderij is gericht op het fokken en/of houden van dieren. Er worden enkel eigen paarden gestald met als doel hiermee verder te kweken. De aanvrager wil eigen veulens africhten in de nieuw aan te leggen buitenpiste, longeercirkel en stapmolen om vervolgens de afgerichte paarden te verkopen.

 

Niet ingedeelde activiteiten:

De exploitant heeft momenteel 6 paarden en wenst deze hoeveelheid aan te houden. Dit aantal is niet ingedeeld volgens VLAREM.

 

De exploitant wenst slechts een kleine hoeveelheid hooi/stro op te slaan op de inrichting. Concreet zal hij steeds minder dan 40m³ binnen opslaan. Hierbij wordt de grens van de ingedeelde rubriek niet overschreden. Deze voorraad wordt regelmatig bijgevuld naargelang de behoefte van de dieren. Bijkomend wenst de exploitant de mest op te slaan in een vloeistof dichte container die op regelmatige basis wordt geledigd. Indien we uitgaan van 1,5m³ mestopslag per paard zal de container steeds minder dan 10m³ mest bevatten en is zo niet vergunningsplichtig. Tenslotte worden op de inrichting maximum 2 landbouwvoertuigen gestald.

 

Effecten:

        Mobiliteit: Op de inrichting heeft men voornamelijk transport van dieren, voeder, mest en landbouwproducten. Deze transporten vinden niet dagelijks plaats. De transporten van dieren en voeder zullen gebeuren met de personenwagen en paardenaanhangwagen. Het aantal transporten zal gemiddeld 3 transporten per week zijn. Daarnaast zal de exploitant dagelijks de dieren bezoeken. Transporten van zware vrachten zijn eerder uitzonderlijk en zullen slechts om de 4 weken plaatsvinden, zoals o.a. de lediging van de mestcontainer. Een transport omvat het aan- en afrijden van het voertuig. De Sassenbroekstraat is gelegen nabij drie gewestwegen, namelijk N754, N80 en N20. De transporten hoeven geen dorpskernen te doorkruisen. Bovendien zijn de transporten op de inrichting beperkt. Er worden maatregelen genomen om de effecten op de mobiliteit tot een minimum te beperken: De aan- en afvoer van paarden is zeer beperkt, daar het een startende paardenfokkerij is met een aantal van 6 paarden. De transporten van de exploitatie zijn zeer beperkt. Bovendien gaat het transport over een korte afstand over lokale wegen, maar doorkruist geen woongebied.

        Bodem: Niet geplande potentiële emissies naar bodem en/of grondwater kunnen ontstaan door: Opslag van mest (in afgesloten container). Maatregelen om effecten op de bodem te voorkomen of te beperken:

        Verharde oppervlakken zijn weinig of niet bevuild met mest of etensresten omdat deze in de mate van het mogelijke gereinigd en onderhouden worden. Run – off van regenwater is daardoor niet bevuild.

        De uitgemeste, vaste dierlijke mest wordt opgeslagen in een hermetisch afgesloten, vloeistofdichte container. De container wordt op regelmatige basis geleegd.

        Het hooi/stro zal indoor opgeslagen worden. De hoeveelheid is zeer beperkt, gezien de exploitant niet boven de ingedeelde hoeveelheid van 40 m³ zal gaan. De exploitant zal dit slechts in kleine hoeveelheden aanvoeren.

Er kunnen calamiteiten optreden door de opslag van mest. De kans dat er echter calamiteiten optreden is zeer klein omwille van maatregelen die het bedrijf neemt. De opslag van mest gebeurt conform Vlarem waardoor verontreiniging naar de bodem verwaarloosbaar is. De plaats waar de mest wordt opgehaald is verhard.

        Lucht: De stallen worden natuurlijk verlucht. Er is geen mechanische ventilatie. Op de inrichting is er voornamelijk emissie van ammoniak, geur en stof. De periode en duur van deze emissies wordt bepaald door de dierbezetting in de stallen. De paarden zijn geen voorwerp van de aanvraag. Volgende maatregelen worden genomen:

        Het aantal dieren wordt beperkt tot 6 paarden.

        Eventuele kadavers worden zo snel mogelijk afgehaald. De kadaveropslag is afgedekt, afgesloten en gekoeld

        Rond het bedrijf is/wordt er een groenscherm aangeplant, hierdoor kunnen stof en hiermee gepaard gaande ammoniak- en geurdeeltjes deels afgevangen worden.

        De meeste oppervlakken die bereden worden, zijn verhard.

        De loods met paardenstallen worden op natuurlijke wijze verlucht en dit geeft minder hinder omdat deze loods zeer veel volume bevat.

        Alle dieren worden gehuisvest op stro. Hierbij worden er minder ammoniak en geurstoffen ontwikkeld vermits er in de stroboxen weinig contact is tussen vaste mest en urine, de urine wordt onmiddellijk geabsorbeerd door het stro.

        De paarden worden hoofdzakelijk gevoederd met ruwvoeder/hooi, waarbij geen stofhinder kan veroorzaakt worden

        Geluid of trillingen: Op de inrichting wordt geluid geproduceerd door:

        De dieren

        Aan- en afrijden van voertuigen

        Het gebruik van de gewenst accommodatie

Om geluidshinder van de exploitatie zoveel mogelijk te voorkomen worden er maatregelen genomen: De betrokken accommodatie wordt enkel overdag uitgebaat, louter en alleen door de exploitant.

        Biodiversiteit:

Aftoetsing stikstofdecreet: De impactscore berekening kan dan op de volgende manier gebeuren:

        Tabel 3: 1.042 lichte voertuigen/jaar → het project neemt hiervan 1,49% in ((1.042/70000)*100)

        Tabel 4: 26 zware voertuigen/jaar → het project neemt hiervan 0,29% in ((26/9000)*100)

        Impactscore voor de paarden bedraagt 0,082% → het project neemt 8,2% in ((0,082/1)*100) ten opzichte van de drempelwaarde van 1%

1,49% + 0,29% + 8,2% = 9,98% < 100%

Er kan geconcludeerd worden dat de impact van het project op het habitatrichtlijngebied minder is dan 1% tijdens de exploitatiefase, en dat er dus geen betekenisvolle aantasting zal plaatvinden. Een verdere passende beoordeling voor wat betreft de effecten van stikstofdepositie via lucht is niet nodig.

        Licht of straling: Op de inrichting is er enkel straling in de vorm van verlichting. De verlichting van het bedrijf is functioneel voor het welzijn van de dieren en om een veilige bedrijfsuitbating mogelijk te maken. Er wordt over gewaakt dat de aangebrachte verlichting zo weinig mogelijk hinderlijk is voor derden. De buitenpiste wordt niet voorzien van verlichting.

 

Conclusie: Ongunstig.

 

Conclusie

Ongunstig advies

Het ongunstig advies van het departement Landbouw en Visserij d.d. 17.03.2025 met ref. 2025_001837_v1 dient strikt nageleefd te worden, zijnde:

‘Gelet op het beperkt aantal paarden en het ontbreken van de nodige fokkerijactiviteit, geeft het Agentschap Landbouw en Zeevisserij een ongunstig advies voor de voorliggende regularisatie en vraagt dan ook het herstel van de site naar weiland op te leggen binnen de 6 maand na het verkrijgen van de vergunning.

 

Besluit

BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 11/06/2025 HET VOLGENDE:

 

1. De aanvraag ingediend door de heer Frank Coopmans wonende te Hendrikstraat 92 te 3570 Alken, de realisatie van een paardenhouderij, met de afbraak van enkele bestaande constructies en de realisatie van een stapmolen, een buitenpiste en een longeercirkel, gelegen Sassenbroekstraat 33Z en z/n, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie D 367 K, (afd. 2) sectie D 634 D, (afd. 2) sectie D 635 B en (afd. 2) sectie D 997 D te weigeren.

 

Deze weigering stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;

5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.

 

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:

1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;

2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

 

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.

 

§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

 

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

 

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

 

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 52. (…)

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° ...;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;

7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;

8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Als met toepassing van artikel 31/1 bij de Vlaamse Regering een georganiseerd administratief beroep werd ingesteld tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, bevat het beroep op straffe van onontvankelijkheid een afschrift van het beroepschrift bij de Vlaamse Regering.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.

 

Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.

 

De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:

1° de beroepsindiener;

2° de vergunningsaanvrager;

3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

4° het college van burgemeester en schepenen.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

  1. een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
  2. het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling “wegenberoep” (het Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen)

 

Artikel 31/1. §1. Tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering door de personen of instanties, vermeld in artikel 53. De vereiste, vermeld in artikel 53, tweede lid, is ook van toepassing op het beroep tegen het besluit van de gemeenteraad.

 

Het beroep leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit of tot de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan.

 

§ 2. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid met een beveiligde zending ingediend bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

De indiener van het beroep bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig met de beveiligde zending van het beroep aan de Vlaamse Regering, een afschrift van het beroepschrift met een beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen en aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 52.

 

§ 3. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt het volledige dossier of een afschrift daarvan onmiddellijk na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift, aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.

 

§ 4. De Vlaamse Regering neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het dossier, vermeld in paragraaf 3. Die termijn is een termijn van orde.

 

De Vlaamse Regering brengt de indiener van het beroepschrift, de bevoegde overheid en de gemeente onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing.

 

§ 5. Het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan alleen worden vernietigd:

1° wegens strijdigheid met het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;

2° wegens strijdigheid met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van hetzelfde decreet;

3° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste.

 

 

(NVDR: Ingevolge het delegatiebesluit (BVR 25/7/2014) is de minister, bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken, bevoegd voor dit “wegenberoep”. Dit beroep kan niet digitaal worden ingesteld.)

 

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2025
Overzicht punten

Zitting van 11 06 2025

 

Beheer everzwijnen

In het kader van het beheer van everzwijnen werd in Vlaanderen het concept van Faunabeheerzones uitgewerkt. Gemeente Alken behoord tot Faunabeheerzone 7. De regelgeving voorziet dat de bereikte consensus elk jaar wordt doorvertaald in elk WBE-werkingsgebied. WBE Haspengouw heeft in het verleden al afspraken vastgelegd. Het verslag van het overleg van 14 juni 2019 (zie bijlage).

 

Een nieuw overleg zou georganiseerd moeten worden, ware het niet dat de mogelijkheid voorzien wordt om het klassieke fysieke overleg te vervangen door een schriftelijke bevraging. Vermits er in de respectieve WBE in de periode van mei 2024 t/m mei 2025 slechts 5 everzwijnen gestrekt zijn, stellen zij een schriftelijke bevraging voor, in bijlage de consensustekst FBZ 7, 2025-2026.

 

Feiten en context

In het kader van het beheer van everzwijnen werd in Vlaanderen het concept van Faunabeheerzones uitgewerkt. Gemeente Alken behoord tot Faunabeheerzone 7. De regelgeving voorziet dat de bereikte consensus elk jaar wordt doorvertaald in elk WBE-werkingsgebied. WBE Haspengouw heeft in het verleden al afspraken vastgelegd. Het verslag van het overleg van 14 juni 2019 (zie bijlage).

 

Een nieuw overleg zou georganiseerd moeten worden, ware het niet dat de mogelijkheid voorzien wordt om het klassieke fysieke overleg te vervangen door een schriftelijke bevraging. Vermits er in de respectieve WBE in de periode van mei 2024 t/m mei 2025 slechts 5 everzwijnen gestrekt zijn, stellen zij een schriftelijke bevraging voor, in bijlage de consensustekst FBZ 7, 2025-2026.

 

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur.

 

Adviezen

Niet van toepassing.

 

Argumentatie

Aangezien er in WBE Haspengouw in de periode van mei 2024 t/m mei 2025 slechts 5 everzwijnen gestrekt zijn, en dit op de grens van WBE Haspengouw met de buurt-WBE’s stelt WBE Haspengouw dat het voor iedereen productiever is om voorlopig de bereikte consensustekst 2025-2026 goed te keuren.

 

Financiële gevolgen

Niet van toepassing.

 

Besluit

Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met de consensustekst FBZ 7, 2025-2026.

 

 

Publicatiedatum: 07/07/2025
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.