Gemeente Alken

Zitting van 29 januari 2025

van 09:00 tot 10:00

 

Aanwezig: Marc Penxten, Aangewezen-burgemeester; Cindy Vandormael,Andres Lesire,Frank Vroonen,Elien Secretin,Pierrette Putzeys, Schepenen; Pascal Giesen, Algemeen directeur;

 

Overzicht punten

Zitting van 29 01 2025

 

Verslag van de vorige zitting dd. 22.01.2025

Overeenkomstig het decreet lokaal bestuur werden de notulen van de vergadering van 22.01.2025 opgesteld.

Deze notulen worden ter goedkeuring voorgelegd.

 

Feiten en context

Overeenkomstig het decreet lokaal bestuur werden de notulen van de vergadering van 22.01.2025 opgesteld.

Deze notulen worden ter goedkeuring voorgelegd.

 

Juridische grond

Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

 

Adviezen

Niet van toepassing

 

Argumentatie

Niet van toepassing.

 

Financiële gevolgen

Niet van toepassing.

 

Besluit

Artikel 1: Het verslag van de vorige zitting wordt goedgekeurd.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 29 01 2025

 

Betaalbaarstelling facturen SC

Betaalbaarstelling facturen volgens lijst in bijlage.

 

Feiten en context

Betaalbaarstelling facturen volgens lijst in bijlage.

 

Juridische grond

Conform interne afspraken keurt het college van burgemeester en schepenen de facturen goed voor betaling.

 

 Adviezen

Niet van toepassing.

 

Argumentatie

Alle facturen worden - na controle op juistheid - betaalbaar gesteld door het college van burgemeester en schepenen.

 

Financiële gevolgen

Niet van toepassing.

 

Besluit

Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen beslist bijgevoegde lijst met facturen betaalbaar te stellen en geeft opdracht aan de financieel directeur om tot betaling over te gaan.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 29 01 2025

 

Kijk, ik fiets 2025

Het organiseren van 'Kijk, ik fiets'- lessen voor kinderen van 4 tot 7 jaar.

In het verleden is er met de gemeente Nieuwerkerken een samenwerking tot stand gekomen waarbij we de materialen (fietshesjes en fietsstokken) aan elkaar uitwisselen.

Om de kwaliteit te bewaken worden er maximum 10 kinderen per les toegelaten

(in functie van 1 lesgever).

De begeleiding gebeurt door een van de ouders (of grootouders). De fietslessen vinden plaats onder leiding van de sportfunctionaris en/of medewerker dienst vrije tijd.

Prijs per kind: €4,00 (incl. verzekering)

De kinderen ontvangen na afloop een diploma.

Datums:

Woensdag 7 mei 13.30-15u.

Woensdag 10 september 13.30-15u.

De locatie van de fietslessen in Alken zijn afhankelijk van het weer. Bij voorkeur buiten op de atletiekpiste. Bij slecht weer kunnen de lessen in de sporthal doorgaan.

Via de verschillende gemeente kanalen zal er promotie gemaakt worden.

 

Feiten en context

Het organiseren van 'Kijk, ik fiets'- lessen voor kinderen van 4 tot 7 jaar.

In het verleden is er met de gemeente Nieuwerkerken een samenwerking tot stand gekomen waarbij we de materialen (fietshesjes en fietsstokken) aan elkaar uitwisselen.

Om de kwaliteit te bewaken worden er maximum 10 kinderen per les toegelaten

(in functie van 1 lesgever).

De begeleiding gebeurt door een van de ouders (of grootouders). De fietslessen vinden plaats onder leiding van de sportfunctionaris en/of medewerker dienst vrije tijd.

Prijs per kind: €4,00 (incl. verzekering)

De kinderen ontvangen na afloop een diploma.

Datums:

Woensdag 7 mei 13.30-15u.

Woensdag 10 september 13.30-15u.

De locatie van de fietslessen in Alken zijn afhankelijk van het weer. Bij voorkeur buiten op de atletiekpiste. Bij slecht weer kunnen de lessen in de sporthal doorgaan.

Via de verschillende gemeente kanalen zal er promotie gemaakt worden.

 

Juridische grond

DLB art. 56

 

Adviezen

Niet van toepassing.

 

Argumentatie

Het organiseren van fietslessen voor kinderen van 4 t.e.m. 7 jaar.

 

Financiële gevolgen

Niet van toepassing.

 

Besluit

Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met organiseren van de kijk, ik fiets-lessen.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 29 01 2025

 

Brief t.a.v. college nieuwe legislatuur

Besluit

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 29 01 2025

 

Solidariteitscharter

Besluit

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 29 01 2025

 

Advies CBS inzake omgevingsvergunning P33

Adviesvraag van de deputatie aangaande een aanvraag omgevingsvergunning over: het plaatsen van een bronbemaling (uitbreiding), ingediend door DATWYLER PHARMA PACKAGING BELGIUM NV gevestigd te Industrieterrein Kolmen 1519 te 3570 Alken. De aanvraag heeft betrekking op een perceel gelegen Nijverheidsstraat 1414 te 3570 Alken kadastraal gekend als afdeling 2 sectie C nr. 120A5. Dit dossier werd ingediend bij de deputatie.

 

VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR VAN DE GEMEENTE ALKEN

 

1.a. Aanvraag

Aanvrager:

DATWYLER PHARMA PACKAGING BELGIUM NV gevestigd te Industrieterrein Kolmen 1519 te 3570 Alken

 

Ligging van het perceel:

Nijverheidsstraat 1414 te 3570 Alken

 

Kadastrale gegevens:

afdeling 2 sectie C nr. 120/A5

 

Projectnaam:

Nijverheidsstraat – Datwyler

 

Dossiernummer:

20251

 

Intern dossiernummer:

P33

 

ID omgevingsplatform:

OMV_2024155980

 

Type dossier:

Aanvraag omgevingsproject

 

1.b. Omschrijving aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag bevat milieutechnische handelingen. Dit omvat een verandering die beperkt is of beperkt geacht wordt en die kadert in de realisatie van eerder gemaakte afspraken en vergunningsvoorwaarden rond de problematiek afvalwater. De aanvraag omvat een tijdelijk technisch noodzakelijke bemaling en het lozen van afvalwater.

 

Rubrieken

Volgende inrichting of activiteit volgens de indelingslijst van bijlage 1 van Vlarem II wordt aangevraagd:

Rubriek

Omschrijving

Klasse

3.6.3.2°

Vergund: Lozen van max. 18,10 m³/uur bemalingswater via een zandfilter, eventueel striptoren en actief koolfilter in de RWA-afvoer van de openbare riolering voor max. 60 dagen

Gevraagd: Lozen van max. 19,80 m³/uur bemalingswater via een zandfilter, eventueel striptoren en actief koolfilter in de RWA-afvoer van de openbare riolering (verandering)(tijdelijk)

2

53.2.2°a)

Vergund: Tijdelijke technisch noodzakelijke bemaling (60 dagen): 18,1 m³/u - 434 m³/dag

Gevraagd: Tijdelijke technisch noodzakelijke bemaling (60 dagen): 17.034 m³/jaar (verandering)(tijdelijk)

3

 

Zodat de ingedeelde inrichting of activiteit voortaan omvat:

Rubriek

Omschrijving

Klasse

3.2.2°a)

Het lozen van 3.000 m³ huishoudelijk afvalwater per jaar.

3

3.4.2°

Het lozen van bedrijfsafvalwater in de openbare riolering: 55 m³/uur, 510 m³/dag, 166.870 m³/jaar + 10.000 m³/jaar regenwater via lozingspunt LP1519.

2

3.6.3.2°

Lozen van max. 19,80 m³/uur bemalingswater via een zandfilter, eventueel striptoren en actief koolfilter in de RWA-afvoer van de openbare riolering

2

4.3.c)3°

Een afdeling (omniflex) voor aanbrengen van een inerte oppervlakte laag op rubberen producten bestaande uit spuitinstallaties, tunnelovens, drogers, persluchtbehandelingsunits en menginstallaties met een gezamenlijk geïnstalleerd vermogen van 442 kW.

2

4.4

6 tunnelovens bestemd voor het opsmelten van een coatinglaag met elk een geïnstalleerd elektrisch verwarmingsvermogen variërend tussen 30 kW en 50 kW, en elk een niet verwarmingsvermogen van maximaal 15 kW. Het inwendig volume varieert tussen 4 en 8 m³.

2

4.6.a)

Het verbruik van 350 kg/u organische oplosmiddelen.

1

4.6.b)

Het verbruik van 1.200 ton/jaar organische oplosmiddelen.

1

6.4.2°

Opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 65.000 liter waarvan 56.200 liter in vaste houders en 8.800 liter in verplaatsbare recipiënten.

2

12.2.2°

6 transformatoren van elk 1.250 kVA

2

15.1.1°

Stallen van circa 20 bedrijfsvoertuigen, waaronder elektrische reachtrucks, heftrucks, heftrucks stapelaars en transpallets.

3

16.3.1°

Koelinstallaties, warmtepompen en airco's met een gezamenlijke hoeveelheid van 3.200 ton CO2-equivalent.

1

16.3.2°b)

3 luchtcompressoren met een totaal geïnstalleerd vermogen van 410 kW en diverse luchtbehandelingsinstallaties, chillers en een warmtepomp met een totaal geïnstalleerd vermogen van 2.500 kW.

2

17.1.2.1.2°

Opslag van 1.500 liter stikstof opgeslagen als batterij en 4.100 liter andere gassen in gasflessen bestaande uit o.a. zuurstof, argon, lachgas, acetyleen, propaan, waterstof en helium; de totale opslag van volle en lege recipiënten bedraagt 5.600 liter.

2

17.1.2.2.2°

Opslag van stikstof in een vaste reservoir met een waterinhoudsvermogen van 6.000 liter.

2

17.3.2.1.2.1°)

Opslag van ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 5.000 kg.

3

17.3.2.2.3°b)

Opslag van ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 75.000 kg, waarvan 67.370 kg in vaste reservoirs en 7.630 kg in verplaatsbare recipiënten.

1

 

17.3.2.1.1°a)

De opslag van overige brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 500 kg.

3

17.3.3.1°a)

Opslag van 200 kg oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen.

3

17.3.4.1°a)

Opslag van bijtende vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 20.000 kg in verplaatsbare recipiënten.

3

17.3.6.2°a)

Opslag van schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100.000 kg waarvan 67.370 kg in een vaste houder en 32.630 kg in verplaatsbare recipiënten.

2

17.3.7.1°a)

Opslag van vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gevaarlijk zijn voor de gezondheid, opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS08, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 20.000 kg.

3

17.3.8.2°

Opslag van vloeistoffen en vaste stoffen die gevaarlijk zijn voor het aquatisch milieu opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS09, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 15.000 kg in verplaatsbare recipiënten.

3

17.4

Opslagplaatsen voor 5.000 kg/l gevaarlijke producten en vaste stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, en producten, gekenmerkt door gevarenpictogram GHS01, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van max. 30 liter of 30kg.

3

19.6.1°a)

Binnenopslag van een voorraad paletten om ingepakte goederen te versturen, circa 300 m³.

3

24.4

Drie labo's: onderzoekslabo ontwikkeling, tussentijdse controle IPC, en labo eindcontrole kwaliteit.

3

29.5.2.1°a)

Een gereedschapsmakerij voor herstellen, vervaardigen en reinigen van vormen en stempels met totaal geïnstalleerd vermogen van circa. 190 kW en een onderhoudsafdeling waar onderhoudsactiviteiten van het machinepark gebeuren met divers klein materieel. Het totaal geïnstalleerd vermogen bedraagt circa 200 kW.

3

29.5.4.1°a)

Twee vormstraalcabines voor reinigen van vormen met glasparel met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 100 kW.

3

33.4.1°a)

Opslag van kartonnen verpakkingsmaterialen met een maximumvoorraad van 40 ton.

3

36.3.1°b)1)

Het totaal geïnstalleerd vermogen van deze rubriek bedraagt: 11.852 kW, bestaande uit: een mengafdeling (2.500 kW), een persafdeling (4.000 kW), een nabewerking (400 kW), de FirstLine hoge kwaliteitsfabriek (3.000 kW), een magazijn (10 kW), omniflex afdeling (442 kW), afdeling alu-caps (1000 kW), de afdeling Top Coating (300 kW) en laboratoriummachines in labo R&D (200 kW).

2

36.4.1°

Opslag van 1.950 ton rubber, bestaande uit: 1000 ton rubber als grondstof, 250 ton rubber als halffabricaat en 700 ton rubber als eindproduct.

2

39.1.2°

Één Stoomketel met een thermisch vermogen van 1.500 kW en een waterinhoud van 3.800 liter en 1 Stoomketel met een thermisch vermogen van 441 kW en een waterinhoud van 90 liter.

2

43.1.3°

5 stookinstallaties op aardgas voor ruimteverwarming en verwarming productiewater, met een totaal warmtevermogen van 2.207 kW, bestaande uit: 1 x225 kW, 2 x 700 kW, 2 x 291 kW;

3 katalytische naverbrandings-installaties op aardgas voor de verbranding van ketonen uit het productieproces: (500 kW; 750 kW; 550 kW);

1 stoomketel met een thermisch vermogen van 1.500 kW en een waterinhoud van 3800 liter;

1 stoomketel met een thermisch vermogen van 441 kW en een waterinhoud van 90 liter;

4 stoomketels met een waterinhoud kleiner dan 25L, en met een totaal warmtevermogen van 670 kW. Het totaal warmtevermogen bedraagt 6.618 kW.

1

53.2.2°a)

Tijdelijke technisch noodzakelijke bemaling (60 dagen): 17.034 m³/jaar

3

53.8.3°

1 grondwaterwinning bestaande uit een 148 m diepe put waaruit max. 25 m³/u, 350 m³/dag en 90.000 m³/jaar grondwater wordt onttrokken, voor de bevoorrading van gans het bedrijf zowel voor industriële toepassingen als voor de sanitaire toepassingen. * twee grondwaterwinningen, bestaande uit 160 meter diepe putten, waaruit maximaal een gezamenlijk debiet wordt onttrokken van 37 m³/u, 400 m³/dag en 104.000 m³/jaar voor de bevoorrading van het bedrijf.

1

59.15.1°

Activiteit waar een inerte oppervlaktelaag d.m.v. ketonen wordt aangebracht op rubberen producten (installatie vergund onder rubriek 4.3.b.2). De oplosmiddelen worden afgezogen en gezuiverd in een katalytische naverbrandingsinstallatie - zie ook rubriek 43.1.3. Het opslagmiddelenverbruik bedraagt ca. 1.200 ton op jaarbasis.

1

 

1.c. Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften

Overwegende dat het goed ligt in het origineel bij Koninklijk Besluit goedgekeurd gewestplan Hasselt-Genk (K.B. 3/04/1979) - industriegebied.

 

De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop.

 

(KB van 28/12/72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen)

 

Ligging volgens het uitvoeringsplan + bijhorende voorschriften

De aanvraag is gelegen binnen de contouren van het gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) Kolmen dat op datum van 23 augustus 2012 bij besluit van de deputatie goedgekeurd werd;

 

Ligging volgens verkaveling

De aanvraag is niet gelegen binnen de omschrijving van een niet-vervallen verkaveling.

 

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) Kolmen goedgekeurd op 23.08.2012 door de deputatie Limburg.

Voor dit perceel geldt meer specifiek artikel 1. “zone voor lokaal bedrijventerrein” van de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP;

 

Art. 7.4.5. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat de voorschriften van de ruimtelijke uitvoeringsplannen, voor het grondgebied waarop ze betrekking hebben, de voorschriften van de plannen van aanleg vervangen, tenzij het ruimtelijk uitvoeringsplan het uitdrukkelijk anders bepaalt.

 

Overeenstemming met dit plan

Het ontwerp is in regel met het geldende RUP Kolmen.

 

Verordeningen:

        Overwegende dat het Vlaams Gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; dat het hergebruik van het hemelwater gevraagd wordt in het Besluit van de Vlaamse regering van 29.06.1999 en de gemeentelijke verordening van 27.04.2001;

        Overwegende dat op 29.04.1997 een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer werd goedgekeurd;

        Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (BVR 5/6/2009 - B.S. 2/9/2009)

        Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 01.01.2014 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, dient gevolgd te worden.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 25.10.2002 een politieverordening inzake het splitsen van ééngezinswoningen naar tweewoonsten heeft goedgekeurd.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 30.04.2015 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen heeft goedgekeurd.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.03.2016 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake vrijstelling van vergunningsplicht goedgekeurd.

 

1.d. Andere voorschriften en decreten (zoals monumenten en landschappen, wegen, natuurwetgeving, …)

Waterwetboek:

///

Watertoets:

///

 

Milieu:

///

 

1.e. Procedureverloop

Procedurestap

Datum

Ontvangst aanvraag

13/12/2024

Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs

02/01/2025

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Dossierbehandelaar

Charlotte Beerten

Omgevingsambtenaar

Anne Hermans

Datum advies CBS

29/01/2025

 

1.f. Historiek

Voor het betrokken perceel en de betrokken aanvrager (zijnde in zijn huidige

rechtsvorm of in een vroegere variant hiervan) werden in de loop der jaren

een 50-tal vergunningen afgeleverd.

 

De huidige omgevingsvergunning (het plaatsen van een bronbemaling) dateert van 13 oktober 2024. Ze werd verleend voor onbepaalde duur, behalve voor de grondwaterwinning waarvoor de vergunning werd verleend voor een termijn van 10 jaar.

 

2.a. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag

Datwyler Pharma Packaging Belgium nv is een bedrijf voor de productie van rubberen en aluminium verpakkingsmaterialen voor de farmaceutische industrie.

 

De exploitatie is gelegen op het Industrieterrein Kolmen te Alken. Om de toekomstige lozingsnormen te halen binnen de afgesproken termijn bouwt het bedrijf nieuwe infrastructuur om afvalwater te zuiveren, maar ook om te streven naar circulair watergebruik. In een vorige vergunningsaanvraag werd hiervoor de vergunning verkregen (het plaatsen van een bronbemaling), dateert van 13 oktober 2024.

 

De tijdlijn die gevolgd dient te worden is zeer krap. Naast het plaatsen van een aantal bekkens wordt er ook een hoog gebouw geplaatst, waarin alle zuiverings- en hergebruikinstallaties geplaatst worden. Het geheel dient operationeel te zijn tegen mei 2025.

 

De bouwkundige werken van de gekozen optie zijn ingrijpend. Bovendien dient het aangeleverd afvalwater zoveel als mogelijk vrij te zijn van regenwater. Gezien er voor de oudere gebouwen nog geen scheiding voorzien was dienen deze scheidingswerken ook uitgevoerd te worden.

 

Om de nieuwe riolering en buffering te plaatsen (zoals beschreven in een reeds eerder verkregen vergunningsaanvraag) dienen er graafwerken te gebeuren. Normaal zouden deze graafwerken normaal kunnen doorgaan, en was deze huidige extra vergunningsaanvraag niet nodig geweest. Echter door de historisch hoge waterstanden (volgens oa. waterrapporten VMM) dient, om de werken te kunnen aanvangen, het grondwater op de plaats van de werken tijdelijk verlaagd te worden.

Enkele maanden geleden werd hiervoor reeds een aanvraag ingediend voor een eerste bouwput. Na verdere uitwerking is gebleken dat voor de andere (lijn)bouwput ook een bemaling zal nodig zijn aangezien de grondwaterstand nog steeds te hoog is. De bijkomende bemaling is dan ook het voorwerp van deze aanvraag.

 

Deze bemaling bestaat uit het oppompen van het water, het zuiveren van het water gezien de historische vervuiling ervan, en het lozen op de RWA. Zowel hergebruik als infiltratie van het opgepompt water is om praktische redenen niet mogelijk. Hergebruik kan niet omdat de farmaceutische toepassing van ons proces dit niet toelaat om kwaliteitsredenen. Infiltratie van de opgepompte hoeveelheden kan niet door de samenstelling van de bodem (vrij leemachtig). In overleg met Bert Torbeyns (VMM) werd besloten om te lozen.

 

2.b. Verenigbaarheid met voorschriften inzake ruimtelijke ordening (ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvoorschriften, verordeningen, …) en milieu (vogel- en habitatrichtlijn, biologische waardering, …)

Het ontwerp is in regel met het geldende RUP Kolmen.

 

2.c. Adviezen

Externe Adviezen

Niet van toepassing. Dit aspect wordt behandeld door de vergunningverlenende overheid

 

2.d. Bespreking van de adviezen

Externe Adviezen

Niet van toepassing. Dit aspect wordt behandeld door de vergunningverlenende overheid

 

2.e. Openbaar onderzoek

Niet van toepassing, vereenvoudigde procedure.

 

2.f. Bespreking van het openbaar onderzoek

Niet van toepassing, vereenvoudigde procedure.

 

2.g. Beoordeling

Gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Het betreft een aanvraag van een verandering die beperkt is of beperkt geacht wordt van een bestaand ingedeelde inrichting of activiteit klasse 1.

Het betreft een aanvraag van een tijdelijk technisch noodzakelijke bemaling en het lozen van afvalwater.

Het betreft een aanvraag van tijdelijke aard, namelijk max. 60 dagen.

 

MER

De aanvraag valt niet onder de bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004, maar wel onder bijlage III, met name nr. 10.j: grondwaterwinning.

In de beoordeling van de effecten op de omgeving is de impact omschreven en wordt nagegaan of de effecten als niet aanzienlijk mogen beschouwd worden.

 

Bronbemaling (rubriek 53.2.2°a)

Er werden 2 berekeningen uitgevoerd op basis van de VMM berekeningstool. Het gaat om 2 bouwputten omdat de leiding onder een gebouw doorloopt en zodoende 1 bouwput zich aan de oostelijke zijde van het gebouw bevindt en de andere bouwput aan de westelijke zijde van het gebouw. Het gaat in feite wel om één bemaling. Deze bemaling zal sowieso pas starten nadat de huidige bemaling is afgerond.

 

Uit de berekeningen kan afgeleid worden dat een max. debiet van 23.555 m³ aan grondwater zal bemaald worden. In de eerste 5 dagen zal een maximale debiet van 569 m³ per dag en 23,7 m³ per uur opgetrokken worden, in de resterende periode ligt het debiet lager. Gelet op de beperkte werkzaamheden zal de bemaling 60 dagen duren.

 

Gelet op de aanwezigheid van verontreinigingen in het grondwater is er een mogelijkheid dat deze door de bemaling zullen worden aangetrokken. Hiervoor werd de bodemsaneringsdeskundige gevraagd om de risico's hieromtrent te bekijken. Rekeninghoudend met zijn conclusie zal een zuivering voorzien worden om het opgepompt grondwater te zuiveren tot onder de indelingscriteria van de mogelijk aanwezige parameters. De zuiveringsinstallatie zal bestaan uit een zandfilter, (eventueel) striptoren en actief koolfilter(s). Het gezuiverde bemalingswater zal uiteindelijk geloosd worden in de RWA van de openbare riolering.

 

Lozen van het bemalingswater (rubriek 3.6.3.2°)

Het cascadesysteem dat gehanteerd wordt voor het lozen van bemalingswater is eerst infiltratie ter plaatse, indien dit technisch niet mogelijk is, lozen in de gracht en enkel in uitzonderlijke gevallen, wanneer kan aangetoond worden dat voorgaande opties technisch niet haalbaar zijn, kan er geloosd worden in de openbare riolering.

 

Het gezuiverde bemalingswater zal geloosd worden in de RWA van de openbare riolering omdat:

        Nuttig hergebruik is geen optie. In het bedrijf zijn geen processen waarvoor het opgepompte water kan worden gebruikt. De farmaceutische toepassing van het proces laat hergebruik niet toe omwille van kwaliteitsredenen. 

        infiltratie is evenmin haalbaar. Door de aanwezigheid van slecht doorlatende leemlagen is herinfiltratie van het gezuiverde water in de bodem technisch niet uitvoerbaar. Er zouden zeer veel infiltratieputten geboord moeten worden en de kans op verstopping (roestvorming) is zeer groot. De bemaling zal bovendien slechts een 2-tal maanden in bedrijf zijn waardoor de kostprijs voor de installatie van een reïnfiltratie-systeem niet in verhouding staat met de baten. zie ook R3B.

 

Gelet op de verontreiniging die aanwezig is in het grondwater op het eigen terrein kan er evenwel niet worden uitgesloten dat deze verontreiniging wordt aangetrokken tijdens de bemaling. Op het perceel is ook een gekende verontreiniging met PFAS aanwezig die ontstaan is door het blussen van een bedrijfsbrand in de jaren '80. Het onderzoek naar deze verontreiniging is nog lopende. Ook voor deze parameter kan niet worden uitgesloten dat de verontreiniging zal worden aangetrokken door de bemaling.

 

In de voortoets - die werd uitgevoerd m.b.t. effecten op biodiversiteit - wordt weergegeven dat er ook bodemverontreinigingen aanwezig zijn op naastliggende percelen. Er werd daarom aan de bodemsaneringsdeskundige gevraagd om eventuele risico's als gevolg van deze verontreinigingen en die van het eigen terrein te beoordelen. Op basis van zijn conclusies en advies zal een zuivering voorzien worden om het opgepompt grondwater te zuiveren tot onder de indelingscriteria van de mogelijk aanwezige parameters. De grondwaterzuiveringsinstallatie zal mogelijks bestaan uit een zandfilter, (eventueel striptoren) en actief koolfilter(s).

 

Van het opgepompte en gezuiverde water zullen op regelmatige basis stalen worden genomen om de goede werking van de zuivering te controleren en indien noodzakelijk aan te passen. Hiervoor zullen de nodige aftapkraantjes voorzien worden. Het gezuiverde bemalingswater zal uiteindelijk geloosd worden in de RWA van de openbare riolering.

 

De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald d.m.v. een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II.

 

De bronbemaling moet voorzien zijn van een meetinrichting, bijvoorbeeld een debietmeter. Het logboek, waarin de grondwaterstandmetingen in de peilput(ten) in functie van de tijd geregistreerd zijn, moet op de werf ter inzage liggen van voor de opstart tot de dag van de verwijdering van de bemaling.

 

Overwegende dat er meer dan 10 m³/uur geloosd wordt op de openbare riolering (RWA), maar aangezien de RWA niet is aangesloten op een waterzuiveringsinstallatie, is er geen aanvraag nodig bij Aquafin. Indien er alsnog op de openbare riolering (DWA) zou moeten geloosd worden, dient de aanvrager tijdig de vereiste aanvraag in te dienen en de toelating te bezorgen aan de vergunningverlenende overheid.

 

Effecten op bodem

Er zijn geen directe emissies naar de bodem gedurende de bemaling.

Bij langdurige bemaling kan er verdroging optreden van de bodem. Aangezien het hier gaat om een beperkte bemaling, zowel in duur, debiet als diepte dienen er geen bijkomende maatregelen genomen te worden ter voorkoming van effecten op de bodem.

De grondwaterzuiveringsinstallatie wordt in een vloeistofdichte container met lekdetectie geplaatst zodat de kans op calamiteiten onbestaande is.

Aangezien het hier gaat om een beperkte bemaling, zowel in duur, debiet als diepte kunnen we stellen dat er geen effecten op de bodem te verwachten zijn.

 

Effecten op zettingen

In het aanvraagdossier is geen bepaling gevoegd over het zettingsrisico. Het is echter aangewezen om voorafgaand een plaatsbeschrijving uit te voeren, met de nodige detaillering. Hieronder een voorwaarde die wordt voorgesteld:

        De exploitant maakt voorafgaand aan de bemaling een plaatsbeschrijving op van de meest nabijgelegen constructies, met bijhorende gedetailleerde foto’s en zorgt ervoor dat de bemaling zo kort mogelijk in tijd en zo beperkt mogelijk in volume wordt uitgevoerd. De exploitant is verantwoordelijk voor de berokkende schade aan onder meer aanpalende constructies ten gevolge van het verlagen van de grondwaterspiegel.

 

Effecten op het watersysteem

De aanvrager beschrijft dat er geen aanzienlijk effect is op het watersysteem voor de toepassing van een bemaling.

 

Effecten van geluid of trillingen

Tijdens de bronbemaling kan er door de bemalingspompen geluids- en trillingshinder optreden. De bemalingswerken zijn slechts van tijdelijk aard en de bemalingspompen worden steeds voorzien van een omkasting zodat het geluid gedempt wordt. Gelet het tijdelijk karakter en de genomen maatregelen zullen de effecten niet aanzienlijk zijn. Bovendien is het bedrijf gelegen in industriegebied, op ruime afstand van woongebied.

 

Effecten op de biodiversiteit:

Er worden geen specifieke maatregelen ingezet om invloeden te beperken. Op basis van de voortoets kan geconcludeerd worden dat er geen effecten te verwachten zijn op de biodiversiteit. Ook de nabij gelegen VEN gebieden liggen op ruime afstand van de berekende invloedstraal waardoor we kunnen stellen dat er evenmin effecten te verwachten zijn op VEN gebieden. Door een bodemsaneringsdeskundige werd een evaluatie gedaan van de - binnen de invloedstraal van de bemaling gelegen bodemonderzoeken die in de voortoets vermeld worden. Deze wordt toegevoegd als bijlage.

 

Door een bodemsaneringsdeskundige werd een evaluatie gedaan van de - binnen de invloedstraal van de bemaling - gelegen bodemonderzoeken die in de voortoets vermeld worden. Het resultaat van de voortoets geeft aan dat er geen betekenisvolle aantasting verwacht wordt binnen een SBZ-H.

Het resultaat van de voortoets geeft aan dat er geen betekenisvolle aantasting verwacht wordt binnen een SBZ-H.

 

De bemaling creëert nauwelijks stikstofemissie. De pomp zal elektrisch aangedreven worden. Een vrachtwagen zal de mobiele waterzuiveringsinstallatie leveren en weer ophalen.

 

Ook de nabij gelegen VEN gebieden liggen op ruime afstand van de berekende invloedstraal waardoor we kunnen stellen dat er evenmin effecten te verwachten zijn op VEN gebieden.

 

Het gemeentebestuur Alken werkt actief samen met de Vlaamse Milieumaatschappij inzake actie bronbemalingen. Hierdoor worden standaard volgende bijzondere voorwaarden opgenomen in besluiten op het Alkense grondgebied:

        Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is volgens het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1) van het voormelde besluit. Uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, bezorgt het erkende boorbedrijf van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:

        1° het merk en serienummer;

        2° het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing;

Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen. Meer informatie over het doorgeven van deze informatie is te vinden op https://www.dov.vlaanderen.be/richtlijnen-actieve-bemalingen.

 

Conclusie

De gemeentelijke omgevingsambtenaar geeft een voorwaardelijk gunstig advies met volgende bijzondere voorwaarden:

        De exploitant maakt voorafgaand aan de bemaling een plaatsbeschrijving op van de meest nabijgelegen constructies, met bijhorende gedetailleerde foto’s en zorgt ervoor dat de bemaling zo kort mogelijk in tijd en zo beperkt mogelijk in volume wordt uitgevoerd. De exploitant is verantwoordelijk voor de berokkende schade aan onder meer aanpalende constructies ten gevolge van het verlagen van de grondwaterspiegel.

        Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is volgens het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1) van het voormelde besluit. Uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, bezorgt het erkende boorbedrijf van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:

        1° het merk en serienummer;

        2° het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing;

Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen. Meer informatie over het doorgeven van deze informatie is te vinden op https://www.dov.vlaanderen.be/richtlijnen-actieve-bemalingen.

 

De gemeentelijke omgevingsambtenaar geeft volgende aandachtspunten mee:

        De bronbemaling moet voorzien zijn van een meetinrichting, bijvoorbeeld een debietmeter. Het logboek, waarin de grondwaterstandmetingen in de peilput(ten) in functie van de tijd geregistreerd zijn, moet op de werf ter inzage liggen van voor de opstart tot de dag van de verwijdering van de bemaling.

        De voorkeur gaat uit naar het gebruik van pompen die rechtstreeks op het elektriciteitsnet zijn aangesloten, dus waarbij er geen gebruik gemaakt wordt van dieselgeneratoren. Indien er toch gebruikgemaakt wordt van een dieselgenerator, dient er rekening gehouden te worden met volgende zaken:

        De generatoren worden zo geplaatst dat de afstand tot de omwonenden maximaal is en het geluidsdrukniveau, afkomstig van de generatoren, bij de omwonenden afneemt.

        De generatoren worden zo veel mogelijk omkast of ingekapseld zodat het geluidsdrukniveau gedempt wordt. Er wordt hiervoor best rekening gehouden met de aanvoer van de luchtinstroom en de afvoer van de uitlaatgassen.

        De generatoren worden zo geplaatst dat de uitlaatgassen van de dieselgeneratoren zo min mogelijk overlast bezorgen bij de omwonenden.

        Het omkasten of inkapselen van de installatie geldt voor elke zijde van het betrokken toestel (pomp, generator, …). Dit geldt dus ook voor de onderkant waar bijvoorbeeld rubberen matten kunnen gebruikt om het geluid te dempen en eveneens trillingen te dempen.

        De exploitant meldt de start van de werken aan de vergunningverlenende overheid en de gemeente.

        Het water wordt geloosd in de openbare riolering (RWA). Indien de hoeveelheid die wordt opgepompt omwille van technische redenen enkel geloosd kan worden op de DWA, dient de exploitant, voorafgaand aan de lozing een toelating te krijgen van Aquafin en de toelating aan de vergunningverlenende overheid te bezorgen voor de start van de bemaling.

        De tijdelijke bronbemaling wordt toegestaan voor een termijn van 60 dagen.

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Besluit

Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen verleent een voorwaardelijk gunstig advies met volgende bijzondere voorwaarden:

 

        De exploitant maakt voorafgaand aan de bemaling een plaatsbeschrijving op van de meest nabijgelegen constructies, met bijhorende gedetailleerde foto’s en zorgt ervoor dat de bemaling zo kort mogelijk in tijd en zo beperkt mogelijk in volume wordt uitgevoerd. De exploitant is verantwoordelijk voor de berokkende schade aan onder meer aanpalende constructies ten gevolge van het verlagen van de grondwaterspiegel.

        Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is volgens het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1) van het voormelde besluit. Uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, bezorgt het erkende boorbedrijf van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:

        1° het merk en serienummer;

        2° het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing;

Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen. Meer informatie over het doorgeven van deze informatie is te vinden op https://www.dov.vlaanderen.be/richtlijnen-actieve-bemalingen.

 

Artikel 2: Een afschrift van dit besluit zal worden overgemaakt aan de Provincie Limburg via het Omgevingsloket.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 29 01 2025

 

Omgevingsvergunning 937

Aanvraag omgevingsvergunning over: de verbouwing van een ééngezinswoning ingediend door Sévérine en Bert Vanderstraeten - Thys wonende te Hasseltsesteenweg 37 te 3720 Kortessem. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Oftingenstraat 3, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie D 543 B. Dit dossier werd ingediend bij College van burgemeester en schepenen.

 

VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR VAN DE GEMEENTE ALKEN

 

1.a. Aanvraag

Aanvragers:

Sévérine en Bert Vanderstraeten - Thys wonende te Hasseltsesteenweg 37 te 3720 Kortessem

 

Ligging van het perceel:

Oftingenstraat 3

 

Kadastrale gegevens:

afdeling 2 sectie D nr. 543B

 

Projectnaam:

Oftingenstraat 3 - Thys-Vanderstraeten

 

Dossiernummer:

202488

 

Intern dossiernummer:

937

 

 

ID omgevingsplatform:

OMV_2024108422

 

Type dossier:

Aanvraag omgevingsproject

 

1.b. Omschrijving aanvraag

de verbouwing van een ééngezinswoning

 

Werken

Volgende stedenbouwkundige handelingen worden aangevraagd:

Verbouwen van de woning

Bouwen bijgebouw

Bouwen carport

 

1.c. Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften

Overwegende dat het goed ligt in het gewestplan Hasselt-Genk, koninklijk besluit van 3 april 1979  -  woongebied met landelijk karakter en agrarisch gebied.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

(KB van 28.12.72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is wel gelegen binnen de omschrijving van een niet-vervallen verkaveling met ref. 287 d.d. 22.03.1978.

Het betreft hier een oudere verkaveling van de jaren ‘70, deze verkaveling is ouder dan 15 jaar waardoor er door de recente wijziging inzake de codextrein, deze verkavelingsvoorschriften geen weigeringsgrond meer vormen. Dit wordt bepaalt onder andere door de volgende artikels 4.3.1§1 en 4.4.1§2 VCRO: Verkavelingsvoorschriften van verkavelingen ouder dan 15 jaar, zijn geen weigeringsgrond meer voor aanvragen voor een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.

Het gewestplan blijft bijgevolg van toepassing;

 

Verordeningen :

        Overwegende dat het Vlaams Gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; dat het hergebruik van het hemelwater gevraagd wordt in het Besluit van de Vlaamse regering van 29.06.1999 en de gemeentelijke verordening van 27.04.2001;

        Overwegende dat op 29.04.1997 een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer werd goedgekeurd;

        Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (BVR 5/6/2009 - B.S. 2/9/2009)

        Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 10.02.2023 houdende de vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater, dient gevolgd te worden.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 25.10.2002 een politieverordening inzake het splitsen van ééngezinswoningen naar tweewoonsten heeft goedgekeurd.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.11.2022 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen heeft goedgekeurd.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.03.2016 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake vrijstelling van vergunningsplicht heeft goedgekeurd.

 

1.d. Andere voorschriften en decreten (zoals monumenten en landschappen, wegen, natuurwetgeving, …)

Waterwetboek:

Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III – afdeling I bepaalde verplichtingen op, die “de watertoets” genoemd worden Deze verplichtingen zijn ondertussen verstrengd in enkele wijzigingen van dit decreet en de bijhorende uitvoeringsbesluiten, waaronder het Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 05/07/2013 en de latere wijzigingen en verstrengingsbeslissingen. De kaarten beschikbaar op www.waterinfo.be/watertoets , die vastgesteld zijn door de Vlaamse Regering op 25 november 2022, vormen de basis voor de watertoets.

Watertoets :

Overwegende dat het voorliggende project het bouwen van een ééngezinswoning betreft, waarbij het perceel niet gelegen is in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is.  Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem beperkt.

 

De totale oppervlakte van het af te wateren dakoppervlak bedraagt 222.36m².  Het dakoppervlak watert af naar een hemelwaterput van 22500 liter die overloopt naar een open infiltratie/buffer voorziening in de tuinzone van 6405 liter en een infiltratieoppervlakte van 19,72m.  Het in de hemelwaterput opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor het toilet, het wasmachine en een buitenkraan.

 

Het afvalwater wordt gescheiden afgevoerd tot op de perceelsgrens en aangesloten op de openbare riolering volgens de geldende richtlijnen en bepalingen.  De voorziene hemelwaterput en infiltratie/buffervoorziening compenseren de te verharden oppervlakte.

 

De voorliggende aanvraag voldoet aan het besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater.

 

Milieu:

///

 

Stikstofdecreet:

Het Decreet van de Vlaamse Overheid over de programmatische aanpak stikstof (kortweg ‘Stikstofdecreet’) verstaat het bouwen van dit project volgens artikel 2.41° als een vergunningsplichtig verkeergenererend project en dat geen verkeerdragend infrastructuurproject is en dat stikstofemissiegererende vervoersbewegingen veroorzaakt, of de wijziging van een dergelijk project.

 

De door de aanvrager berekende gecumuleerde effecten van de stikstofdepositie ten gevolge van vervoersbewegingen en/of stationaire bronnen tijdens de aanlegfase en exploitatiefase, veroorzaakt door de activiteit, zijn lager dan 1% minimisdrempelwaardes en een verdere passende beoordeling voor de effecten van stikstofdepositie via lucht zijn niet nodig. Dit betekent dat zelfs indien het project op het meest kritische habitat gebouwd wordt, de impact niet zal zorgen voor een overschrijding van de 1% minimisdrempelwaardes.

 

1.e. Procedureverloop

Procedurestap

Datum

Ontvangst aanvraag

12 augustus 2024

Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs

29 oktober 2024

Opening openbaar onderzoek

7 november 2024

Afsluiten openbaar onderzoek

6 december 2024

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Dossierbehandelaar

Carla Van Acker

Omgevingsambtenaar

Anne Hermans

Datum  verslag GOA

 

 

1.f. Historiek

Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het perceel.

 

2.a. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag

De aanvraag is gesitueerd langs de Oftingenstraat, zijnde een gemeentelijke weg die voldoende is uitgerust gelet op de plaatselijke toestand. De omgeving wordt gekenmerkt door lintbebouwing en achterliggende agrarische gebieden. De Oftingenstraat betreft een doodlopende straat die uitgeeft op het natuurgebied van de Mombeekvallei.

 

Het gaat om een vrijstaande woning, bestaande uit 1 bouwlaag + hellend dak. De gevel bestaat uit een beigebruine genuanceerde baksteen gecombineerd met anctraciet dakpannen en donkerbruin buitenschrijnwerk.

Op gelijkvloers bevinden zich de leefruimtes, een garage, alsook een kleine badkamer en 1 slaapkamer. Op verdieping, onder het hellend dak, bevinden zich nog eens 2 slaapkamers. Het gaat eerder om een kleine woning. Om meer kwalitatieve ruimtes te kunnen garanderen (voornamelijk in functie van het badkamer/slaapgedeelte) zal de woning aangepast worden van 1 bouwlaag met hellend dak naar 2 bouwlagen met hellend dak. Het bestaande dak wordt verwijderd. Vervolgens wordt de bestaande gevel opgemetst en voorzien van een nieuw dak. Zo creëren we een volwaardige bouwlaag met mooie kwalitatieve ruimtes op de eerste verdieping. Links achteraan in de tuin voorzien we een bijbouw van 1 bouwlaag + hellend dak. Deze zal gebruikt worden als fietsenstalling en hobbyruimte. Tegen de rechtergevel van de woning komt een nieuwe carport, eveneens direct grenzend aan de rechterperceelsgrens. Het perceel helt licht naar boven, vanaf de straat richting de achtertuin. Het bestaande reliëf van het terrein wordt maximaal bewaard. Omdat de achtertuin dus iets hoger gelegen is, wordt dit ook aangehouden voor de positie van de nieuwe bijbouw. Het nul-niveau van de bijbouw ligt op +29 tov nul-niveau woning.

Het huidig uitzicht van de gevel is eerder gedateerd. Bij het opmetsen van de gevel zal daarom ook de bestaande gevel voorzien worden van een nieuwe steen. We kiezen voor een fris ogende rood oranje genuanceerde, typisch landelijke steen. Over het algemeen krijgt de woning een landelijke afwerking en vormgeving (antraciet dakpannen, zinken goten en afvoeren). Buitenschrijnwerk in een zwarte kleur, zorgt dan weer voor een hedendaags accent. De nieuwe woning behoudt de landelijke charme, passend bij de omgeving, maar krijgt wel een frisse, hedendaagse opwaardering. De bijbouw volgt volledig de materialen van de woning om zo een mooi geheel te creëren binnen de site. De carport krijgt een houtafwerking, helemaal passend bij de landelijke charme van de woning. Links van de woning is er reeds verharding aanwezig. Daarom wordt ook besloten om de inrit links aan te houden. Het behouden van de bestaande verharding voorkomt extra kosten en inspanningen voor het aanleggen

van een nieuwe oprit aan de rechterzijde.

 

2.b. Verenigbaarheid met voorschriften inzake ruimtelijke ordening (ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvoorschriften, verordeningen, …) en milieu (vogel- en habitatrichtlijn, biologische waardering, …)

 

Overwegende dat de aanvraag in regel is met het geldende gewestplan.

Het betreft hier een oudere verkaveling d.d. 22.03.1978 met intern nummer 287, deze verkaveling is ouder dan 15 jaar waardoor er door de recente wijziging inzake de codextrein, deze verkavelingsvoorschriften geen weigeringsgrond meer vormen.

Toepassing van artikel 4.3.1§1 en 4.4.1§2 VCRO: Verkavelingsvoorschriften van verkavelingen ouder dan 15 jaar, zijn geen weigeringsgrond meer voor aanvragen voor een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.

Huidige aanvraag wijkt af van de verkavelingsvoorschriften inzake inplanting van de carport in de bouwvrije zijtuinstrook tot op de perceelsgrens en bijgebouw op 1m van de perceelsgrens en met een oppervlakte van 58.96m².

 

2.c. Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

2.d. Bespreking van de adviezen

///

 

2.e. Openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 7 november 2024 tot 6 december 2024.

Resultaat : geen petitielijsten, geen schriftelijke bezwaren, geen schriftelijke gebundelde bezwaren, geen mondelinge bezwaren en een digitaal bezwaar

 

Behandeling van de bezwaren:

Bezwaar

Datum 30 november 2024

Inhoud van het bezwaar

Ik dien bezwaar in tegen de bouw van een carport en de oppervlakte bijkomende verharding aan mijn zijde van het perceel om 2 redenen:

1.  Door de bouw van een carport en de oppervlakte bijkomende verharding om deze carport te kunnen bereiken zal bij normale regenval het water niet meer voldoende kunnnen infiltreren in de bodem. Het is hier een zeer nat en zompig gebied, de bodem is snel verzadigd en de grondwater standen staan hoog, het water dat niet weg kan, zal ongetwijfeld zijn eigen weg zoeken.

Bij zware regenval, wat door de klimaatverandering geen uitzondering meer zal zijn in de toekomst, zal al het overtollige water dat niet afgevoerd raakt door dakgoten en afvoeren naar mijn perceel vloeien en bij mij voor nog meer wateroverlast zorgen dan ik nu reeds ervaar.

2.  De bouw van een carport aan mijn zijde van het perceel brengt ook erg veel geluids- en geurhinder met zich mee zoals in- en uitrijdende wagens met al dan niet luide muziek, dichtslaande autoportieren, autoalarmen die zonder reden beginnen te loeien,... Enkele jaren geleden werd er een carport gebouwd aan de andere zijde van mijn perceel (huisnr 7) en ervaren wij hiervan al deze overlast. Mijn gezin en ik zouden dan ook graag de rust willen behouden aan onze zijde van het perceel. Het perceel bevat voldoende mogelijkheden en alternatieven om een carport te bouwen waar de geluidsoverlast en geurhinder aan onze zijde beperkt kan worden. 

 

2.f. Bespreking van het openbaar onderzoek

Gelet op de vereisten die de Raad voor Vergunningsbetwistingen ter zake oplegt aan de vergunningsverlener:

Om te voldoen aan de opgelegde motiveringsverplichting volstaat het dat de vergunningverlener in haar beslissing de redenen vermeldt waarop deze is gesteund.

Zij is er niet toe gehouden alle in de loop van de procedure aangevoerde bezwaren één voor één te beantwoorden (RvVb/A/1516/0884 van 31 maart 2016, in dezelfde zin: RvVb nr. A/2015/0261 van 21 april 2015 en RvVb/A/1516/0239 van 24 november 2015).

Het bezwaarschrift werd onderzocht en kan als volgt worden beoordeeld:

Het bezwaarschrift kan bijgetreden worden inzake de bijkomende verharding en beperking van het woongenot.

 

2.g. Beoordeling

Beoordeling van de goede plaatselijke aanleg:

De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met het oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen – houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex.

 

● Functionele inpasbaarheid: De aanvraag is stedenbouwkundig verantwoord en verenigbaar met de bestaande bebouwing en de aanwezige infrastructuur. De werken zijn met uitzondering van de carport en bijhorende verharding ) inpasbaar in de omgeving.

● Mobiliteitsaspect: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat de oprichting van één open eengezinswoning geen invloed zal hebben op de mobiliteit. Er worden voldoende standplaatsen voorzien op het eigen terrein voor het stallen van voertuigen.

● Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid : Gelet op de geldende voorschriften geeft de geplande verbouwing van de woning en oprichten van het bijgebouw geen aanleiding tot verlies van ruimtelijke kwaliteit. De bouw van de carport in de bouwvrije zijtuinstrook met bijhorende verharding is niet conform met de verkavelingsvoorschriften en de betreffende aanpalende buur diende tevens een bezwaarschrift in omwille van beperking van het woongenot. Bovendien vraagt dergelijke inplanting in de zijtuinstrook die niet in het verlengde van de inrit ligt een aanzienlijke extra verharding. Gezien er ingezet wordt op ontharden is dergelijke inplanting met extra verharding ook ruimtelijk niet verantwoord. Bovendien legt deze inplanting een extra last op het buurperceel.

● Visueel-vormelijke elementen: de verbouwing en oprichting bijgebouw worden voorzien met hedendaagse duurzame materialen. De aanvraag is stedenbouwkundig verantwoord en verenigbaar met de bestaande bebouwing. De werken hebben een geringe impact ten aanzien van de omgeving en brengen de goede ruimtelijke ordening niet in het gedrang.

● Cultuurhistorische aspecten: Het eigendom ligt niet in een beschermd stads- of dorpsgezicht, noch palend aan of in het gezichtsveld van een monument. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten.

● Het bodemreliëf: Het bestaande bodemreliëf wordt grotendeels behouden

● Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat met huidige aanvraag mits uitsluiting van carport en bijhorende verharding  de privacy van de omwonenden geenszins wordt geschonden. De voorgestelde invulling zal geen invloed hebben op de leefbaarheid en kwaliteit van de omgeving.

 

Gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu:

 

Conclusie

Ongunstig advies voor :

Bouwen carport in de bouwvrije zijtuinstrook met de extra bijhorende verharding

 

Voorwaardelijk gunstig advies voor

Verbouwen woning

Bouwen losstaand bijgebouw

 

Gunstig advies, onder volgende voorwaarden:

 

● Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II); met betrekking tot de lozing van het bemalingswater wordt verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5.

● De lozing van het bemalingswater dient te gebeuren overeenkomstig art. 6.2.2.1.2 § 5 van Vlarem II.

● De reglementeringen inzake bronbemaling/droogzuiging bij bouwwerken dient strikt na te worden geleefd. Indien er een bronbemaling/droogzuiging geplaatst wordt voor aanvang van de bouwwerken dient men een melding te doen bij de milieudienst van de gemeente Alken. Let op! Bij de plaatsing van een bronbemaling/droogzuiging mag het opgepompte water nooit worden geloosd binnen/over het openbaar wegdomein!

● Indien er innames van het openbaar domein gebeuren tijdens de realisatie van de bouwwerken dient er rekening gehouden te worden met het geldende gemeentelijk reglement/verordening inzake inname openbaar domein en dient er een aanvraag te worden gericht tot inname openbaar domein aan de gemeente Alken – college van burgemeester en schepenen.

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Besluit

BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 29/01/2025 HET VOLGENDE:

 

1. De aanvraag ingediend door Sévérine en Bert Vanderstraeten - Thys wonende te Hasseltsesteenweg 37 te 3720 Kortessem, de verbouwing van een ééngezinswoning, gelegen Oftingenstraat 3, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie D 543 B gedeeltelijk voorwaardelijk te vergunnen.

 

2. De volgende stedenbouwkundige handeling wordt geweigerd:

 

        het bouwen van een carport in de bouwvrije zijtuinstrook met de extra bijhorende verharding

 

3. De volgende stedenbouwkundige handelingen worden voorwaardelijk vergund:

 

        het verbouwen van een woning

        het bouwen van een losstaand bijgebouw

 

Onder volgende voorwaarden:

 

        Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II); met betrekking tot de lozing van het bemalingswater wordt verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5.

        De lozing van het bemalingswater dient te gebeuren overeenkomstig art. 6.2.2.1.2 § 5 van Vlarem II.

        De reglementeringen inzake bronbemaling/droogzuiging bij bouwwerken dient strikt na te worden geleefd. Indien er een bronbemaling/droogzuiging geplaatst wordt voor aanvang van de bouwwerken dient men een melding te doen bij de milieudienst van de gemeente Alken. Let op! Bij de plaatsing van een bronbemaling/droogzuiging mag het opgepompte water nooit worden geloosd binnen/over het openbaar wegdomein!

        Indien er innames van het openbaar domein gebeuren tijdens de realisatie van de bouwwerken dient er rekening gehouden te worden met het geldende gemeentelijk reglement/verordening inzake inname openbaar domein en dient er een aanvraag te worden gericht tot inname openbaar domein aan de gemeente Alken – college van burgemeester en schepenen.

 

Deze gedeeltelijke vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;

5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.

 

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:

1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;

2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

 

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.

 

§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

 

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

 

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

 

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 52. (…)De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° ...;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;

7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;

8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Als met toepassing van artikel 31/1 bij de Vlaamse Regering een georganiseerd administratief beroep werd ingesteld tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, bevat het beroep op straffe van onontvankelijkheid een afschrift van het beroepschrift bij de Vlaamse Regering.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.

 

Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.

 

De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:

1° de beroepsindiener;

2° de vergunningsaanvrager;

3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

4° het college van burgemeester en schepenen.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

  1. een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
  2. het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling “wegenberoep” (het Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen)

 

Artikel 31/1. §1. Tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering door de personen of instanties, vermeld in artikel 53. De vereiste, vermeld in artikel 53, tweede lid, is ook van toepassing op het beroep tegen het besluit van de gemeenteraad.

 

Het beroep leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit of tot de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan.

 

§ 2. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid met een beveiligde zending ingediend bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

De indiener van het beroep bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig met de beveiligde zending van het beroep aan de Vlaamse Regering, een afschrift van het beroepschrift met een beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen en aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 52.

 

§ 3. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt het volledige dossier of een afschrift daarvan onmiddellijk na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift, aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.

 

§ 4. De Vlaamse Regering neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het dossier, vermeld in paragraaf 3. Die termijn is een termijn van orde.

 

De Vlaamse Regering brengt de indiener van het beroepschrift, de bevoegde overheid en de gemeente onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing.

 

§ 5. Het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan alleen worden vernietigd:

1° wegens strijdigheid met het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;

2° wegens strijdigheid met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van hetzelfde decreet;

3° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste.

 

(NVDR: Ingevolge het delegatiebesluit (BVR 25/7/2014) is de minister, bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken, bevoegd voor dit “wegenberoep”. Dit beroep kan niet digitaal worden ingesteld.)

 

Mededeling

 

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2025
Overzicht punten

Zitting van 29 01 2025

 

Omgevingsvergunning V692 voor het verkavelen van gronden

Aanvraag omgevingsvergunning over: de afbraak van de bestaande bebouwing en de realisatie van 3 loten open bebouwing ingediend door Kenneth Menten namens GEOKANTOOR MENTEN BV gevestigd te Leemkuilstraat 108 te 3570 Alken. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Hoogstraat 16, kadastraal bekend: (afd. 1) sectie K 491 C, (afd. 1) sectie K 494 G en (afd. 1) sectie K 495 D. Dit dossier werd ingediend bij College van burgemeester en schepenen.

 

VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR VAN DE GEMEENTE ALKEN

 

1.a. Aanvraag

Aanvragers:

Kenneth Menten namens GEOKANTOOR MENTEN BV gevestigd te Leemkuilstraat 108 te 3570 Alken

 

Ligging van het perceel:

Hoogstraat 16

 

Kadastrale gegevens:

afdeling 1 sectie K nrs. 491C, 494G en 495D

 

Projectnaam:

Hoogstraat 16 - Geokantoor Menten

 

Dossiernummer:

20243

 

Intern dossiernummer:

V692

 

ID omgevingsplatform:

OMV_2024099682

 

Type dossier:

Verkaveling

 

1.b. Omschrijving aanvraag

Huidige aanvraag omvat volgende aspecten:

- afbraak van bestaande bebouwingen en constructies

- realisatie van 3 loten open bebouwing

 

1.c. Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften

Overwegende dat het goed ligt in het gewestplan Hasselt-Genk, koninklijk besluit van 03.04.1979 – woongebied met landelijk karakter  (eerste 50m vanaf de rooilijn) en agrarisch gebied (achterliggend gedeelte).

 

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven.

 

De agrarische gebieden zijn bestemd voor landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen de agrarische gebieden enkel mogen bevatten, de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt mogen slechts opgericht worden op ten minste 300m van een woongebied of op ten minste 100m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100m geldt evenwel niet in het geval van uitbreiding van bestaande bedrijven (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

(KB van 28.12.72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

 

Het perceel is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg, ruimtelijk uitvoeringsplan of niet-vervallen verkaveling.

 

Het blijft echter de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg der plaats, gebaseerd op de eerder geciteerde voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.

 

Verordeningen:

        Overwegende dat het Vlaams Gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; dat het hergebruik van het hemelwater gevraagd wordt in het Besluit van de Vlaamse regering van 29.06.1999 en de gemeentelijke verordening van 27.04.2001;

        Overwegende dat op 29.04.1997 een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer werd goedgekeurd;

        Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (BVR 5/6/2009 - B.S. 2/9/2009)

        Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 01.01.2014 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, dient gevolgd te worden.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 25.10.2002 een politieverordening inzake het splitsen van ééngezinswoningen naar tweewoonsten heeft goedgekeurd.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 30.04.2015 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen heeft goedgekeurd.

        Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.03.2016 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake vrijstelling van vergunningsplicht goedgekeurd.

 

1.d. Andere voorschriften en decreten (zoals monumenten en landschappen, wegen, natuurwetgeving, …)

Waterwetboek:

Onder verwijzing naar artikel 1.3.1.1 van de gecodificeerde decreten betreffende het integraal waterbeleid van 30/11/2018 werd voor deze aanvraag tot een omgevingsvergunning onderzocht of er een schadelijk effect door de werken en/of exploitatie wordt veroorzaakt.

Watertoets:

De voorliggende aanvraag heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen zoals vastgesteld in bovenvermelde regelgeving, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is, en dat de aanvraag derhalve volledig verenigbaar is met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

Door de afbraak van de bestaande gebouwen, constructies en verhardingen wordt de infiltratie van het hemelwater op deze percelen momenteel verbeterd.  Enkel door de toename van de verharde oppervlakte bij de bebouwing van deze percelen zal de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt worden; dit dient gecompenseerd te worden door de plaatsing van een hemelwaterput en de aanleg van een infiltratiezone bij de realisatie van een woning bij het verlenen van de omgevingsvergunning op deze percelen, overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende verordening.

 

Milieu:

///

 

Stikstofdecreet:

Het Decreet van de Vlaamse Overheid over de programmatische aanpak stikstof (kortweg ‘Stikstofdecreet’) verstaat het bouwen van dit project volgens artikel 2.41° als een vergunningsplichtig verkeergenererend project en dat geen verkeerdragend infrastructuurproject is en dat stikstofemissiegererende vervoersbewegingen veroorzaakt, of de wijziging van een dergelijk project.

 

De door de aanvrager berekende gecumuleerde effecten van de stikstofdepositie ten gevolge van vervoersbewegingen en/of stationaire bronnen tijdens de aanlegfase en exploitatiefase, veroorzaakt door de activiteit, zijn lager dan 1% minimisdrempelwaardes en een verdere passende beoordeling voor de effecten van stikstofdepositie via lucht zijn niet nodig. Dit betekent dat zelfs indien het project op het meest kritische habitat gebouwd wordt, de impact niet zal zorgen voor een overschrijding van de 1% minimisdrempelwaardes.

 

Asbestinventaris

De sloop- en verwijderingswerken van asbesthoudende materialen dienen te voldoen aan het Koninklijk Besluit van 16 maart 2006 (BS 23.03.2006) en de CODEX betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest.

 

Sloopopvolgingsplan

Voor deze aanvraag werd een sloopopvolgingsplan opgesteld door de firma BBTM op datum van 03/03/2024 en gevoegd bij de aanvraag.

 

1.e. Procedureverloop

Procedurestap

Datum

Ontvangst aanvraag

11 juli 2024

Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs

10 september 2024

Opening openbaar onderzoek

12 december 2024

Afsluiten openbaar onderzoek

10 januari 2025

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Dossierbehandelaar

Anne Hermans

Omgevingsambtenaar

Anne Hermans

Datum  verslag GOA

20 januari 2025

 

1.f. Historiek

De woning dateert van 1966 en wordt geacht vergund te zijn.

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

- Overwegende dat op 10/03/1971 een stedenbouwkundige vergunning (905) voor het bouwen van een garage werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.

- Overwegende dat op 14/12/2001 een stedenbouwkundige vergunning (3915) voor de regularisatie van een garagestelplaats werd verleend door de deputatie Limburg.

 

2.a. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag

Het betreft de afbraak van de bestaande gebouwen en constructies en de aanvraag van een verkaveling van een perceel grond in 3 kavels open bebouwing.

 

De aanvraag is gelegen aan een gemeenteweg, zijnde de Hoogstraat, dewelke voldoende is uitgerust gelet op de plaatselijke toestand. De onmiddellijke omgeving wordt gekenmerkt door een verscheidenheid aan bouwtypes met voornamelijk open ééngezinswoningen.  Het perceel is gesitueerd op het einde van een doodlopende weg waarbij het perceel begrensd is aan de linker zijde door agrarisch gebied.  Op het rechter aanpalende perceel situeert zich een open bebouwing.  De omliggende bebouwingen verschillen zowel in jaar van opbouw als in bouwstijl.

 

De aanvraag betreft enerzijds de afbraak van de bestaande gebouwen, constructies en verhardingen, zijnde een woning Hoogstraat 16 met verschillende bedrijfsgebouwen in functie van de garage-activiteit die uitgeoefend werd in deze gebouwen.  Er worden in totaal 5 gebouwtjes gesloopt met een totale oppervlakte van ongeveer 750m².  De huidige woning en gebouwen betreffen allemaal verouderde constructies die niet meer voldoen aan de gangbare normen inzake isolatie en woonkwaliteit.  Ook is de bestaande bebouwing naar configuratie en volume niet optimaal om te kunnen voorzien in een goede ontwikkeling van deze ruimte.  Vandaar dat de bestaande bebouwingen op het perceel zullen worden afgebroken.  Er wordt na afbraak van de bestaande bebouwingen en verhardingen een nieuwe verkaveling gerealiseerd voor 3 loten open bebouwing.

 

Anderzijds handelt de aanvraag dus over de realisatie van een verkaveling van het perceel in 3 loten open bebouwing.  Zo wordt er in aansluiting met de bestaande bebouwingen gesitueerd aan de noordzijde van de Hoogstraat in het verlengde van deze woningen binnen de woonzone een verdeling gerealiseerd van 3 loten open bebouwing.  De bouwzone wordt voorzien gelijk met de bouwlijn van de aanpalende woningen rechts.  Het nieuw gevormde lot 1 op het einde van de straat zal een oppervlakte hebben van 11a46 en een perceelsbreedte op de bouwlijn van 19m71.  De bouwbreedte voor dit perceel komt hierdoor op 13m65 rekening houdend met de zijdelingse bouwvrije zijtuinstrook aan weerszijden.  Voor de loten 2 en 3 komt de oppervlakte op 7a72 en deze percelen hebben een breedte van 15m41, hierdoor bekomt men een bouwbreedte van 9m35.

 

Binnen de bouwvrije strook ten aanzien van de zijdelingse perceelsgrens kan er voor de loten 2 en 3 eventueel wel een schakelelement geplaatst worden in de vorm van een carport aan de rechterzijde, dit werd ook zo aangeduid op het inplantingsplan.  Het hoofdvolume blijft echter 3m03 van de zijdelingse perceelsgrens verwijderd.

 

De bouwzone werd ingetekend cfr. de omliggende bebouwingen, en de voorgestelde loten hebben nog een diepte vanaf de bouwlijn gaande van ongeveer 35m waardoor er nog voldoende ruimte is op het perceel om te kunnen voorzien in een kwalitatieve groene buitenruimte bij de woningen.  Voorliggend aan deze percelen is er nog een ruime voortuinzone van 14m90 tot 15m15 tot aan het voorliggende openbaar domein gezien de woningen op gelijke bouwlijn werden ingeplant als de rechter aanpalende woningen.

 

De voorschriften voorzien in grote lijnen volgende bebouwingsmogelijkheden:

* Hoofdbestemming

Grondgebonden open ééngezinswoning

* Het gabarit – max. 2 bouwlagen afgewerkt met plat of hellend dak

* De bouwdiepte staat aangeduid op het inplantingsplan zowel voor het gelijkvloers niveau als de verdieping

 

Aan de rechterzijde van de percelen is er tevens een buurtweg gesitueerd van 1m breed, deze blijft gevrijwaard en behouden.

 

2.b. Verenigbaarheid met voorschriften inzake ruimtelijke ordening (ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvoorschriften, verordeningen, …) en milieu (vogel- en habitatrichtlijn, biologische waardering, …)

De aangevraagde verkaveling is in overeenstemming met het gewestplan Hasselt-Genk d.d. 03.04.1979, zijnde woongebied met landelijk karakter.

 

De delen gesitueerd in agrarisch gebied worden uit de verkaveling gesloten.

 

2.c. Adviezen

Externe Adviezen

Adviesinstantie

 

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Conclusie

Fluvius

9 december 2024

18 december 2024

voorwaardelijk gunstig

De Watergroep

9 december 2024

13 december 2024

voorwaardelijk gunstig

Fluvius

10 september 2024

23 september 2024

voorwaardelijk gunstig

De Watergroep

10 september 2024

13 september 2024

voorwaardelijk gunstig

 

2.d. Bespreking van de adviezen

De aanvraag werd voor een eerste keer voor advies voorgelegd aan de adviesinstanties op 09.12.2024, echter omwille van de ingediende bezwaren werden de plannen aangepast en werd er een administratieve lus toegepast waarbij het dossier opnieuw voor advies voorgelegd aan deze adviesinstanties.  Enkel de laatste adviezen, dewelke in rekening worden genomen voor de beoordeling van het project worden hierbij overgenomen.

 

        De aanvraag werd op 09.12.2024 digitaal voor advies voorgelegd aan Fluvius- Kenniscentrum riolering.  Op 18.12.2024 verleende Fluvius een voorwaardelijk gunstig advies met ref. 5000079104.  De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven en bijgetreden.

        De aanvraag werd op 09.12.2024 digitaal voor advies voorgelegd aan de Watergroep.  Op 13.12.2024 verleende de Watergroep via het omgevingsloket een voorwaardelijk gunstig advies.  De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven en bijgetreden.

 

2.e. Openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 19 september 2024 tot 18 oktober 2024.

 

Resultaat : geen petitielijsten, 5 schriftelijke bezwaren, geen schriftelijke gebundelde bezwaren, geen mondelinge bezwaren en geen digitale bezwaren

 

Inhoud van de bezwaren:

Bezwaar1

Datum 18 oktober 2024

        Vermelding houtkanten en achterliggend bos en behoud

        Broedseizoen vogels

        Inrichting openbaar domein en toegang percelen

 

Bezwaar 2

Datum 7 oktober 2024

        Afbraak van de loodsen – asbest

        Sanering van de grond

 

Bezwaar 3

Datum 2 oktober 2024

        Uitvoering pijpekop oudere verkaveling

 

Bezwaar 4

Datum 30 september 2024

        Intekening bouwzone en aantal loten

        Vervuiling grond

 

Bezwaar 5

Datum 30 september 2024

        Inrichting openbaar domein – uitvoering pijpekop oudere verkaveling

        Intekening bouwzone en aantal loten

        Vervuiling grond

 

De aanvrager heeft n.a.v. de ingediende bezwaarschriften enkele wijzigingen aangebracht in het dossier.  Het tweede openbaar onderzoek werd gehouden naar aanleiding van een wijzigingslus door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 12 december 2024 tot 10 januari 2025.

 

Resultaat : geen petitielijsten, 2 schriftelijke bezwaren, geen schriftelijke gebundelde bezwaren, geen mondelinge bezwaren en geen digitale bezwaren

 

Inhoud van de bezwaren:

Bezwaar 1

Datum 3 januari 2025

        Sloop van de gebouwen en stapelen puin

 

Bezwaar 2

Datum 27 december 2024

        Ligging buurtweg

 

2.f. Bespreking van het openbaar onderzoek

Gelet op de vereisten die de Raad voor Vergunningsbetwistingen ter zake oplegt aan de vergunningsverlener:

Om te voldoen aan de opgelegde motiveringsverplichting volstaat het dat de vergunningverlener in haar beslissing de redenen vermeldt waarop deze is gesteund.

Zij is er niet toe gehouden alle in de loop van de procedure aangevoerde bezwaren één voor één te beantwoorden (RvVb/A/1516/0884 van 31 maart 2016, in dezelfde zin: RvVb nr. A/2015/0261 van 21 april 2015 en RvVb/A/1516/0239 van 24 november 2015).

 

Er werd naar aanleiding van de openbare onderzoeken in totaal 7 bezwaarschriften/standpunten ingediend.  Deze bezwaarschriften werden binnen de periode van het openbaar onderzoek ingediend en zijn bijgevolg tijdig en ontvankelijk.

 

Naar aanleiding van de organisatie van het eerste openbaar onderzoek en de ingediende bezwaren heeft de aanvrager zijn aanvraag gewijzigd en werd er een nieuw openbaar onderzoek gehouden met betrekking tot dit dossier op basis van de gewijzigde plannen.

 

De inhoud van de bezwaarschriften wordt puntsgewijs besproken.  De bezwaarschriften werden onderzocht en kunnen als volgt worden beoordeeld:

 

        Vermelding houtkanten en achterliggend bos en behoud

Binnen het bezwaarschrift wordt melding gemaakt van het feit dat de plannen de houtkanten en vegetatie die op het perceel aanwezig zijn niet vermeld worden.  Alsook de bezorgdheid aangaande het behoud van deze elementen.

 

Bij de gewijzigde projectinhoudversie werden de houtkanten, de kleine landschapselementen en de bestaande bomen en het bos aangeduid/vermeld op het verkavelingsplan.  Deze werden ook aangeduid als te behouden.  Ook werden er enkele nieuw aan te planten hoogstam loofbomen voorzien achter de te realiseren verkaveling.  De verdeling van de gronden in het kader van de verkaveling kan enkel gerealiseerd worden binnen het woongebied, de overige delen worden bijgevolg ook uitgesloten uit de verkaveling.  Het ingediende bezwaar kan bijgevolg niet bijgetreden worden.

 

Het ingediende bezwaar is ontvankelijk doch ongegrond.

 

 Broedseizoen vogels

Bezorgdheid nesten van vogels onder de daken van de af te breken gebouwen en respecteren broedseizoen

 

Er wordt in het bezwaarschrift reeds voorgesteld om de openingen in de dakrand voor eind februari dicht te maken om zo te voorkomen dat de vogels nesten kunnen maken onder het dak van de af te breken gebouwen.  Dit kan als voorwaarde opgenomen worden in de vergunning, hierdoor kan er tegemoet gekomen worden aan dit aspect van het bezwaarschrift.

 

 Het bezwaaronderdeel is ontvankelijk en in de aangegeven mate gegrond

 

 Inrichting openbaar domein – pijpekop – toegang percelen

Binnen de bezwaarschriften wordt melding gemaakt van een oude verkaveling 217 d.d. 24/03/1974 waarbij er 7 loten open bebouwing werden gerealiseerd aan de zuidzijde van de Hoogstraat.  Op dit verkavelingsplan staat een pijpekop getekend aan het einde van de Hoogstraat.  De bezwaarindieners verwijzen naar dit verkavelingsplan.  Ze maken ook melding van het feit dat hier een groene ruimte gerealiseerd werd op openbaar domein met ligusterhaag.

 

Bij nazicht van de verkaveling van 1974 werd er inderdaad indertijd op dit verkavelingsplan een pijpekop ingetekend op het einde van de Hoogstraat.  Echter deze pijpekop werd ingetekend deels op de eigendom van de voormalige eigenaars van de percelen waarvoor de huidige aanvraag wordt ingediend.  Er werd een gratis grondafstand bij akte verleend door de toenmalige aanvrager van de verkaveling van 1974 echter enkel voor hun eigendom en niet voor de eigendom die behoorde tot de voormalige eigenaars van de percelen aan de noordzijde van de wegenis.  Het openbaar domein werd dan ook nooit uitgevoerd zoals aangeduid op dit verkavelingsplan van 1974.  Dit deel van de pijpekop heeft namelijk nooit tot het openbaar domein behoort maar is steeds in privaat eigendom geweest van de eigenaar van Hoogstraat 16.  De wegenis en het openbaar domein werd daardoor doorgetrokken tot op het einde van de Hoogstraat als doodlopende weg zonder pijpekop en met een bocht naar het zuiden.  De verkaveling van de 7 loten werd op deze wijze uitgevoerd en het openbaar domein aangelegd zoals de huidige situatie van het openbaar domein.  De aanvraag werd bijgevolg op een correcte manier ingetekend tot tegen het huidige openbaar domein.  De loten sluiten bijgevolg aan op het huidige openbaar domein en mogen conform de algemene regels opgelegd in de verkaveling van gronden een oprit/toegang krijgen over een breedte van max. 4m50 per lot.  De inrichting van het openbaar domein behoort tot de bevoegdheid van de gemeente en zal bekeken worden in functie van de toegang naar de loten.  Echter het openbaar domein behoort niet toe aan de aanvrager en maakt geen deel uit van de verkaveling, gezien deze zich enkel beperkt tot het deel in private eigendom.

 

Het bezwaaronderdeel is ontvankelijk, doch ongegrond

 

        Afbraak loodsen – asbest

Binnen de bezwaarschriften wordt er melding gemaakt van het feit dat er asbest aanwezig is op het perceel en dat er de nodige bezorgdheid is in de omgeving aangaande de verwijdering ervan.  Ook werd er melding gemaakt van het feit dat er reeds een loods werd afgebroken, dus dat er al aangevat was met de afbraakwerken.

 

Bij de aanvraag werd er een sloopopvolgingsplan en inventaris gevoegd aangaande het slopen van de bestaande gebouwen en constructies.  Dit sloopopvolgingsplan dient gevolgd te worden en de afbraak dient te gebeuren zoals beschreven in het sloopopvolgingsplan en bewijsstukken van het correct afvoeren van deze materialen dient doorgegeven te worden aan de gemeente.  Na melding van dit bezwaarschrift werd er ook reeds een plaatsbezoek georganiseerd door de gemeentelijke handhavingsambtenaar inzake de reeds aangevatte werken.  Echter bij plaatsbezoek bleek dat er een dak door storm reeds weggewaaid was en de constructie dus onstabiel was waardoor ze uit veiligheid deze loods reeds verwijderd hadden.  Echter ook deze loods was opgenomen in het sloopopvolgingsplan en werd nagekeken aangaande de materialen.  In de vergunning wordt er een voorwaarde opgenomen aangaande het naleven van het sloopopvolgingsplan de maatregelen aangaande het verwijderen van asbesthoudend materiaal.

 

Het bezwaaronderdeel is ontvankelijk en in de aangegeven mate gegrond

 

        Sanering van de grond – vervuiling van de grond

Bij de bezwaren maakt men melding van de bezorgdheid rond de vervuiling van de grond en de mogelijke ondergrondse tanks die nog op de percelen zouden gesitueerd zijn.

 

Het oriënterend bodemonderzoek dateert van 07/03/2023 en is dus een heel recent dossier. Een OBO is steeds verplicht voor garagewerkplaatsen om de zoveel tijd of bij sluiting. Als uit dit OBO naar voor komt dat hier geen verdere onderzoeksplicht (dus beschrijvend bodemonderzoek) vereist is, dan betekent dit dat de mogelijke bronnen van verontreiniging zijn onderzocht en er geen bodemverontreiniging is vastgesteld tov de norm. Het bijhorend bodemattest bevestigd die juridische context.  Volgens het OBO zijn alle 7 tanken buiten gebruik gesteld in 2023.

 

Dit bezwaar kan niet weerhouden worden, gelet dat het niet gestaafd is met concrete elementen die de conclusies van het oriënterend bodemonderzoek uit 2023 weerleggen.  Uit het oriënterend bodemonderzoek, dat conform verklaard werd door OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffen Maatschappij), blijkt dat de aanwezige tanks in 2023 buiten gebruik werden gesteld. Het bodemattest dat door OVAM werd afgeleverd stelt dat volgens het Bodemdecreet er geen beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd moet worden op deze grond.

 

Het bezwaaronderdeel is ontvankelijk, doch ongegrond

 

        Intekening bouwzone en aantal loten

Bij de bezwaren wordt de bedenking gemaakt aangaande de ingetekende bouwzone en het aantal loten dat voorzien wordt op deze locatie.

 

De zone gesitueerd binnen het woongebied met landelijk karakter en het agrarisch gebied werd aangeduid op het verkavelingsplan en voorafgaand aan de verkoop van deze percelen reeds bepaald door een onafhankelijk landmeter om de mogelijkheden aangaande de ontwikkeling van dit gebied te kennen en dit op basis van het gewestplan.  De verkaveling situeert zich volledig binnen de zone van het woongebied waarbij er tevens rekening gehouden werd met de bouwdichtheid die in het buitengebied mag gerealiseerd worden, zijnde 15 we/hect.  De voorgestelde verkaveling voorziet een dichtheid die zelfs lager is dan deze 15 we/hect gezien er een woondichtheid zal gerealiseerd worden van 11 we/hect.  De verkaveling voorziet ook 3 loten open bebouwing met nog een ruime tuinzone achter deze woningen wat gangbaar is in de omgeving.  De verkaveling voorziet ook in een bebouwing die qua volumewerking zich aansluit met wat gebruikelijk is voor de lokaliteit, tevens zijn de percelen ook voldoende ruim om in dit soort bebouwing te voorzien.  Het bezwaarschrift wordt dan ook niet weerhouden aangezien er in alle redelijkheid kan worden gesteld dat de impact en hinder op de omgeving ten gevolge van deze aanvraag niet significant zal toenemen en eerder kan beschouwd worden als gebruikelijk binnen de woonzone

 

Het bezwaaronderdeel is ontvankelijk, doch ongegrond

 

Ligging buurtweg

Binnen de ingediende bezwaren wordt tevens melding gemaakt van het feit dat de buurtweg nr. 169 niet helemaal correct zou zijn ingetekend op het plan.

 

De ingediende verkaveling voorziet dat de buurtweg nr. 169 gerespecteerd wordt en er doorgang kan gegarandeerd blijven ten aanzien van deze buurtweg.  Indien er twijfel bestaat aangaande de exacte ligging van de buurtweg dient dit uitgeklaard te worden door middel van een opmetingsplan opgemaakt door de landmeter.  Indien hier geen akkoord wordt bereikt is dit echter een bevoegdheid voor de vrederechter.  De materie omtrent de buurtweg valt ook niet onder de regelgeving van de omgevingsvergunning.  Binnen de voorwaarde zal worden opgelegd dat de buurtweg nr. 169 dient gevrijwaard te blijven.  Echter de buurtwegen vallen onder de regelgeving van het decreet gemeentewegen en de specifieke bepaling van de ligging van de buurtweg zal ook in die zin moeten behandeld worden.  Zolang de doorgang en de buurtweg gerespecteerd blijven kan de verkavelingsaanvraag dan ook verleend worden.

 

Het ingediende bezwaar is ontvankelijk, doch ongegrond

 

2.g. Beoordeling

Beoordeling van de goede plaatselijke aanleg:

De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met het oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen – houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex.

 

- functionele inpasbaarheid: Gelet op zijn conformiteit met het geldende gewestplan is voorliggende verkaveling functioneel aanvaardbaar.  De bestemmingsvoorschriften blijven ongewijzigd t.o.v. het geldende gewestplan en er is rekening gehouden met de bestaande omliggende bebouwingen.

- mobiliteitsaspect: In alle redelijkheid kan worden gesteld dat voorliggende aanvraag geen invloed zal hebben op de mobiliteit.

- schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid: De aanvraag betreft een verkaveling waarbij er 3 loten voor open bebouwing worden gecreëerd.  De voorschriften voorzien een mogelijkheid tot bouwen die gebruikelijk is voor gelijkaardige percelen in een gelijkaardige context en kan bijgevolg ter plaatse aanvaard worden. Binnen de voorschriften werd er dan ook rekening gehouden met de inplanting, het volume en bouwdiepte van de omliggende woningen  De percelen zijn voldoende ruim om in een dergelijke bebouwing te kunnen voorzien waarbij er voldoende rekening kan gehouden worden met de privacy van de aanpalende percelen en het voorzien van een groen- en tuinaanleg op het eigen terrein.

- visueel-vormelijke elementen: Het bestaande verkavelingsontwerp en de voorschriften zijn in harmonie en sluiten aan bij de bestaande bebouwingen in de omgeving.  Het ontwerp kan dus positief beoordeeld worden voor het beschouwde beoordelingscriterium binnen de bestaande omgeving gezien de variatie aan bouwtypes.

- Cultuurhistorische aspecten: Het perceel is niet gelegen in een beschermd stads- of dorpsgezicht, noch palend aan of in het gezichtsveld van een monument. Deze aanvraag heeft bijgevolg geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van deze omgeving.

- het bodemreliëf: bij de realisatie van de verkaveling zullen er geen reliëfwijzigingen gebeuren.  Bij de realisatie van het ontwerp voor de bebouwing van deze percelen zal het bestaande reliëf zoveel als mogelijk dienen behouden te blijven en dienen de eventuele wijzigingen beperkt te blijven.

- hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen: De te realiseren verkaveling en het realiseerbare bouwvolume geven geen aanleiding tot verlies van ruimtelijke kwaliteit.  De voorgestelde perceelsindeling is voor het gebied stedenbouwkundig verantwoord. Er wordt een voldoende ruime afstand gerespecteerd ten opzichte van de vrijblijvende perceelsgrenzen om een onaanvaardbare schaduw- of privacyhinder te vermijden.  De voorgestelde invulling zal geen negatieve invloed hebben op de leefbaarheid en kwaliteit van de omgeving.  Gezien de bestaande ruimtelijke configuratie en de reeds aanwezige bebouwing wordt het bestaande straatbeeld ook niet aangetast door de realisatie van deze verkaveling.  De goede ruimtelijke ordening van de plaats komt niet in het gedrang.  Voorgestelde verkaveling alsook de voorgestelde voorschriften kunnen derhalve qua vorm en afmetingen ter plaatse aanvaard worden.  Het ontwerp voldoet aan de vigerende normen en de algemene stedenbouwkundige voorschriften, waardoor het aanvaardbaar is voor wat betreft de beschouwde beoordelingscriteria.

 

Gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu:

///

 

Conclusie

 

Voorwaardelijk gunstig advies

 

Gunstig advies, onder volgende opschortende voorwaarden:

        Het volledige terrein dient vrij gemaakt te worden van constructies binnen de aangeduide zone waar de af te breken gebouwen zich situeren, d.w.z. alle gebouwen en verhardingen dienen verwijderd te worden waardoor er een braakliggend terrein bekomen wordt.

        Het slopen dient te gebeuren zoals beschreven in het sloopopvolgingsplan en bewijsstukken van het correct afvoeren van deze materialen dienen te worden gemeld aan de gemeente via omgeving@alken.be.

        Bij de afbraakwerken dienen de nodige maatregelen te worden getroffen om de verkeersveiligheid en de stabiliteit van de aanpalende woningen optimaal te verzekeren.

        Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be).

        Er mag maximaal één inrit naar de openbare weg voorzien worden per lot dewelke niet breder is dan 4,5m.

        De loten gesitueerd binnen het agrarisch gebied worden  uit de verkaveling gesloten gezien gelegen buiten de woonzone. 

        De vegetatie, kleine landschapselementen en de bomen dienen behouden te blijven zoals voorzien op het verkavelingsplan.

        De openingen in de dakrand van de af te breken gebouwen dienen voor eind februari dicht te worden gemaakt om zo te voorkomen dat de vogels nesten kunnen maken onder het dak van de af te breken gebouwen.

        De buurtweg nr. 169 dient gevrijwaard te blijven door de realisatie van de verkaveling.

        De verkavelaar dient zelf en op eigen kosten de nodige stappen te ondernemen om de aansluitbaarheid van de loten op de nutsvoorzieningen te waarborgen, dit cfr. de geldende bepalingen van de verschillende nutsmaatschappijen.

        Het voorwaardelijk gunstig advies van Fluvius d.d. 18.12.2024 met ref. 5000079104 dient strikt te worden nageleefd.

        Het voorwaardelijk gunstig advies van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening d.d. 13.12.2024 dient nageleefd te worden.

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Besluit

BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 29/01/2025 HET VOLGENDE:

 

1. De aanvraag ingediend door Kenneth Menten namens GEOKANTOOR MENTEN BV gevestigd te Leemkuilstraat 108 te 3570 Alken, de afbraak van de bestaande bebouwing en de realisatie van 3 loten open bebouwing, gelegen Hoogstraat 16, kadastraal bekend: (afd. 1) sectie K 491 C, (afd. 1) sectie K 494 G en (afd. 1) sectie K 495 D te vergunnen.

 

2. Er worden volgende voorwaarden en/of lasten opgelegd:

 

        Het volledige terrein dient vrij gemaakt te worden van constructies binnen de aangeduide zone waar de af te breken gebouwen zich situeren, d.w.z. alle gebouwen en verhardingen dienen verwijderd te worden waardoor er een braakliggend terrein bekomen wordt.

        Het slopen dient te gebeuren zoals beschreven in het sloopopvolgingsplan en bewijsstukken van het correct afvoeren van deze materialen dienen te worden gemeld aan de gemeente via omgeving@alken.be.

        Bij de afbraakwerken dienen de nodige maatregelen te worden getroffen om de verkeersveiligheid en de stabiliteit van de aanpalende woningen optimaal te verzekeren.

        Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be).

        Er mag maximaal één inrit naar de openbare weg voorzien worden per lot dewelke niet breder is dan 4,5m.

        De loten gesitueerd binnen het agrarisch gebied worden  uit de verkaveling gesloten gezien gelegen buiten de woonzone. 

        De vegetatie, kleine landschapselementen en de bomen dienen behouden te blijven zoals voorzien op het verkavelingsplan.

        De openingen in de dakrand van de af te breken gebouwen dienen voor eind februari dicht te worden gemaakt om zo te voorkomen dat de vogels nesten kunnen maken onder het dak van de af te breken gebouwen.

        De buurtweg nr. 169 dient gevrijwaard te blijven door de realisatie van de verkaveling.

        De verkavelaar dient zelf en op eigen kosten de nodige stappen te ondernemen om de aansluitbaarheid van de loten op de nutsvoorzieningen te waarborgen, dit cfr. de geldende bepalingen van de verschillende nutsmaatschappijen.

        Het voorwaardelijk gunstig advies van Fluvius d.d. 18.12.2024 met ref. 5000079104 dient strikt te worden nageleefd.

        Het voorwaardelijk gunstig advies van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening d.d. 13.12.2024 dient nageleefd te worden.

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:


1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;


4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;


5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;


6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:


1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;


2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;


3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

 

Verval van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 102.

§ 1. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarbij geen nieuwe wegen worden aangelegd of het tracé van bestaande gemeentewegen niet moet worden gewijzigd, verbreed of opgeheven, vervalt van rechtswege als:

1° binnen een termijn van vijf jaar na de afgifte van de definitieve omgevingsvergunning niet is overgegaan tot registratie van de verkoop, de verhuring voor meer dan negen jaar of de vestiging van erfpacht of opstalrecht ten aanzien van ten minste één derde van de kavels;

2° binnen een termijn van tien jaar na de afgifte van de definitieve omgevingsvergunning niet is overgegaan tot dergelijke registratie ten aanzien van ten minste twee derde van de kavels.

 

Voor de toepassing van het eerste lid:

1° wordt met verkoop gelijkgesteld: de nalatenschapsverdeling en de schenking, met dien verstande dat slechts één kavel per deelgenoot of begunstigde in aanmerking komt;

2° komt de verkoop, de verhuring voor meer dan negen jaar, of de vestiging van erfpacht of opstalrecht van de verkaveling in haar geheel niet in aanmerking;

3° komt alleen de huur die erop gericht is de huurder te laten bouwen op het gehuurde goed in aanmerking.

 

Voor de toepassing van het eerste lid wordt tijdige bebouwing door de verkavelaar conform de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, met verkoop gelijkgesteld.

 

§ 2. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarbij nieuwe wegen worden aangelegd of waarbij het tracé van bestaande gemeentewegen gewijzigd, verbreed of opgeheven wordt, vervalt van rechtswege als:

1° binnen een termijn van vijf jaar na de afgifte van de definitieve omgevingsvergunning niet is overgegaan tot de oplevering van de onmiddellijk uit te voeren lasten of tot het verschaffen van waarborgen betreffende de uitvoering van deze lasten op de wijze, vermeld in artikel 75;

2° binnen een termijn van tien jaar na de afgifte van de definitieve omgevingsvergunning niet is overgegaan tot registratie van de in paragraaf 1 vermelde rechtshandelingen ten aanzien van ten minste één derde van de kavels;

3° binnen een termijn van vijftien jaar na de afgifte van de definitieve omgevingsvergunning niet is overgegaan tot registratie van de in paragraaf 1 vermelde rechtshandelingen ten aanzien van ten minste twee derde van de kavels.

 

Voor de toepassing van het eerste lid wordt tijdige bebouwing door de verkavelaar conform de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, met verkoop gelijkgesteld.

 

§ 3. Als de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het verkavelingsproject, worden de termijnen van verval, vermeld in de paragrafen 1 tot en met 2, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.

 

§ 4. Het verval, vermeld in paragraaf 1 en 2, 2° en 3°, geldt slechts ten aanzien van het niet bebouwde, verkochte, verhuurde of aan een erfpacht of opstalrecht onderworpen gedeelte van de verkaveling.

 

§ 5. Onverminderd paragraaf 4, kan het verval van rechtswege niet worden tegengesteld aan personen die zich op de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden beroepen als zij kunnen aantonen dat de overheid na het verval en ten aanzien van een of meer van hun kavels binnen de verkaveling, wijzigingen aan deze omgevingsvergunning heeft toegestaan of stedenbouwkundige of bouwvergunningen of stedenbouwkundige attesten heeft verleend in zoverre deze door de hogere overheid of de rechter niet onrechtmatig werden bevonden.

 

§ 6. De Vlaamse Regering kan maatregelen treffen aangaande de kennisgeving van het verval van rechtswege.

 

Artikel 103.

 

De termijnen van vijf, tien of vijftien jaar, vermeld in artikel 102, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9, behoudens als de verkaveling in strijd is met een vóór de datum van de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

 

De termijnen van vijf, tien of vijftien jaar, vermeld in artikel 102, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

 

De termijnen van vijf, tien of vijftien jaar, vermeld in artikel 102, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

 

De termijnen van vijf, tien of vijftien jaar, vermeld in artikel 102, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Afstand van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden

 

Artikel 104.

 

Een verkavelaar kan eenzijdig afstand doen van de rechten die hij verkregen heeft uit de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, tenzij al een aanvang werd genomen met de verwezenlijking van deze omgevingsvergunning, hetzij door het stellen van een of meer rechtshandelingen, vermeld in artikel 102, § 1, hetzij door de uitvoering van de werken waaraan de afgifte van de omgevingsvergunning verbonden werd.

 

Aan het geheel van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan worden verzaakt door de eigenaar die alle kavels heeft verworven of in geval van akkoord van alle eigenaars, ongeacht of deze omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk verwezenlijkt is.

 

Een verzaking wordt per beveiligde zending gemeld aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Beroep tegen beslissingen genomen in laatste administratieve aanleg – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 105.

 

§ 1. De uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing betreffende een omgevingsvergunning, genomen in laatste administratieve aanleg, of de aktename of de niet-aktename van een melding, vermeld in artikel 111, kan bestreden worden bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, vermeld in titel IV, hoofdstuk VIII, van de VCRO.

 

§ 2. Het beroep kan worden ingesteld door:

 1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder, de exploitant of de persoon die de melding heeft verricht;

 2° het betrokken publiek;

 3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties, vermeld in artikel 24 of in artikel 42 of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als die instantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

 4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

 5° ...;

 6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde.

 

De persoon aan wie kan worden verweten dat hij een voor hem nadelige vergunningsbeslissing niet heeft bestreden door middel van het daartoe openstaande georganiseerd administratief beroep bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, wordt geacht te hebben verzaakt aan zijn recht om zich tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen te wenden.

 

 Als de aanvraag overeenkomstig de gewone vergunningsprocedure behandeld is, kan het betrokken publiek alleen een beroep instellen als hij tijdens het openbaar onderzoek een gemotiveerd standpunt, opmerking of bezwaar heeft ingediend, tenzij aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

 1° het beroep is ingegeven door een wijziging aan de vergunningsaanvraag, aangebracht na het openbaar onderzoek;

 2° het beroep is ingegeven door:

 a) een bijzondere milieuvoorwaarde, opgelegd in de bestreden vergunning, in het geval van een omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit;

 b) een voorwaarde, opgelegd in de bestreden vergunning, in het geval van een andere omgevingsvergunning, dan de vergunning vermeld in punt a);

 3° het betrokken publiek toont aan dat hij door specifieke omstandigheden in de onmogelijkheid was om een standpunt, opmerking of bezwaar in te dienen tijdens het openbaar onderzoek.

 

 De bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, die nagelaten heeft een uitdrukkelijke beslissing te nemen in eerste administratieve aanleg, wordt geacht te hebben verzaakt aan zijn recht om zich tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen te wenden, behoudens overmacht.

 

§ 3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een vervaltermijn van vijfenveertig dagen die ingaat:

 1° de dag na de datum van de betekening, voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

 2° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de beslissing in de overige gevallen.

 

§ 4. Elk van de personen, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, kan in de zaak tussenkomen.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

 

Mededeling

 

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

Publicatiedatum: 05/02/2025
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.