Gemeente Alken

Zitting van 28 augustus 2019

van 15:30 tot 16:00

 

Aanwezig: Marc Penxten, burgemeester; Cindy Vandormael, Ingrid Loix, Frank Vroonen, Peter Bollen en Pierrette Putzeys, schepenen; Pascal Giesen, algemeen directeur;

 

Overzicht punten

Zitting van 28 08 2019

 

Verslag van de vorige zitting d.d. 14.08.2019

 

Besluit

Het verslag van de vorige zitting wordt goedgekeurd.

 

 

 

Publicatiedatum: 05/09/2019
Overzicht punten

Zitting van 28 08 2019

 

Dag van de vrede op 21.09.2019 - Vredesweek

 

Besluit

Het college beslist om zoals in de voorbije jaren een artikel te plaatsen op de gemeentelijke website/facebook waarin we burgers oproepen om de vredesvlag uit te hangen op 21 september en een foto te tweeten van hun wapperende vredesvlag of vredesboodschap via #vredesvlag of om de facebookpagina 'Internationale Dag van de Vrede' van het gemeentebestuur te delen.

 

 

 

Publicatiedatum: 05/09/2019
Overzicht punten

Zitting van 28 08 2019

 

Bestelbonnen, mandaten en invorderingsstaten

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist :

- de bestelbonnen van het dienstjaar 2019 goed te keuren. Het betreft hier de bestelbonnen van nummer 969 tot en met nummer 997.

- de betalingsbevelen van het dienstjaar 2019 betaalbaar te stellen en geeft opdracht aan de financieel directeur om tot betaling over te gaan. Het betreft hier de mandaten van nummer 203 tot en met nummer 212.

- de invorderingen van het dienstjaar 2019 invorderbaar te stellen. Het betreft hier de invorderingsstaten van nummer 89 tot en met nummer 94.

 

 

 

Publicatiedatum: 05/09/2019
Overzicht punten

Zitting van 28 08 2019

 

Feest met de burgemeester 22 september 2019

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen verleent de toelating aan Hood and Tell bvba voor de organisatie van het 'Feest met de burgemeester' op zondag 22 september 2019 vanaf 9 uur in gc. Taeymans en in een tent op het Laagdorp. Het sluitingsuur wordt vastgelegd op 23u en het maximale geluidsvolume is 95dB(A)Laeq,15min. Echter dient het evenement tussen 22u en 23u een uitdovend karakter te hebben en dient de geluidsnorm aangepast te worden naar maximum 85dB(A)Laeq,15min. Het college geeft toelating voor de plaatsing van publiciteitsborden naast de Alkense gemeente- en gewestwegen op de voorgestelde plaatsen op voorwaarde dat er voor de gewestwegen ook een vergunning wordt afgeleverd door het agentschap wegen en verkeer. De publiciteitsborden naast gemeentewegen mogen max. 6 weken op voorhand geplaatst worden en dienen ten laatste een week na de activiteit opgeruimd te worden. Voor de borden naast gewestwegen geldt de vergunning van het agentschap wegen en verkeer. Er wordt ook toelating verleend voor het opmaken van een verkeersregeling.

 

 

 

Publicatiedatum: 05/09/2019
Overzicht punten

Zitting van 28 08 2019

 

Fridays Café De Sportwereld

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Café De Sportwereld voor de organisatie van 'Fridays' op vrijdag 30 augustus, vrijdag 13 september, vrijdag 20 september, vrijdag 27 september, vrijdag 4 oktober, vrijdag 11 oktober, vrijdag 18 oktober en vrijdag 25 oktober 2019 in Café De Sportwereld. Het uiterlijke einduur wordt vastgelegd op 24u en het maximale geluidsvolume is 95 dB(A)LAeq,15min. De organisator is steeds de eindverantwoordelijke en dient de nodige maatregelen te nemen zodat de wettelijke bepalingen inzake geluidsoverlast, rookverbod en de verkoop van drank aan jongeren nageleefd worden.

 

 

 

Publicatiedatum: 05/09/2019
Overzicht punten

Zitting van 28 08 2019

 

Kick Off 13 en 14 september 2019

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan Scouts en Gidsen Alken voor de organisatie van hun jaarlijkse Kick Off op vrijdag 13 en 14 september 2019 aan hun lokalen achter het kerkhof in Sint-Joris. Het uiterlijke sluitingsuur wordt vastgelegd op 03u en het maximale geluidsvolume is 95dB(A)Laeq,15min. De organisator is steeds de eindverantwoordelijke en dient de nodige maatregelen te nemen zodat de wettelijke bepalingen inzake geluidsoverlast, rookverbod en de verkoop van drank aan jongeren nageleefd worden. Het college geeft de toelating voor de plaatsing van publiciteitsborden naast de Alkense gemeente- en gewestwegen op de voorgestelde plaatsen op voorwaarde dat er voor de gewestwegen ook een vergunning wordt afgeleverd door wegen en verkeer. De publiciteitsborden naast de gemeentewegen mogen max. 6 weken op voorhand geplaatst worden en dienen ten laatste een week na de activiteit opgeruimd te worden. Voor de borden naast de gewestwegen geldt de vergunning van het agentschap wegen en verkeer.

 

 

 

Publicatiedatum: 05/09/2019
Overzicht punten

Zitting van 28 08 2019

 

Leemkuilstraat 101

 

Besluit

Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen besluit dat volgende handelingen binnen het beschermd dorpsgezicht en beschermd gelegen in de Leemkuilstraat 101, gekend onder de kadastrale gegevens, Afd. 2, Sectie E, 467x: het plaatsen van zonnepanelen op het hellend dak, het aanleggen van een zwembad in de achtertuin van 27m² en het verharden van de oprit met klinkers kunnen uitgevoerd worden. De handelingen zijn niet van dergelijke aard dat er advies moet gevraagd worden aan Agentschap Onroerend Erfgoed.

 

 

 

Publicatiedatum: 05/09/2019
Overzicht punten

Zitting van 28 08 2019

 

Omgevingsvergunning 174 - de heer Philip Neven wonende te St.-Jorisstraat 16 te 3570 ALKEN. Het betreft een aanvraag over: omvormen van een gedeelte van een ééngezinwoning naar studio. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen St. Jorisstraat 16, kadastraal bekend: (afd. 1) sectie I 59 A2.

 

Besluit

VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR VAN DE GEMEENTE ALKEN

1.a. Aanvraag

Aanvragers:

de heer Philip Neven wonende te St.-Jorisstraat 16 te 3570 ALKEN

 

Ligging van het perceel:

St. Jorisstraat 16

 

Kadastrale gegevens:

afdeling 1 sectie I nr. 59A2

 

Projectnaam:

omvormen van een gedeelte van een ééngezinwoning naar studio

 

Dossiernummer:

201961

 

Intern dossiernummer:

174

 

 

ID omgevingsplatform:

OMV_2019053162

 

Type dossier:

Aanvraag omgevingsproject 2019

1.b. Omschrijving aanvraag

Het omvormen van een gedeelte van een ééngezinswoning naar studio.

Werken

Volgende stedenbouwkundige handelingen worden aangevraagd: Studio in een bestaande woning

1.c. Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften

Overwegende dat het goed ligt in het gewestplan Hasselt-Genk, koninklijk besluit van 3 april 1979  - woonuitbreidingsgebied.

 

De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis aangegaan door de promotor.

 

(KB van 28/12/72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen)

 

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan.

Het eigendom is gelegen binnen een niet-vervallen verkaveling dd. 16 maart 2017 met intern nummer 273.

Het eigendom is wel gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg, St-Joris, wijziging (Valstraat) dd. 13 februari 1981.

 

Overwegende dat de voorschriften het BPA  primeren op die van de verkaveling en het gewestplan.

Verordeningen :

-          Overwegende dat het Vlaams Gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; dat het hergebruik van het hemelwater gevraagd wordt in het Besluit van de Vlaamse regering van 29.06.1999 en de gemeentelijke verordening van 27.04.2001;

-          Overwegende dat op 29.04.1997 een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer werd goedgekeurd;

-          Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (BVR 5/6/2009 - B.S. 2/9/2009)

-          Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 01.01.2014 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, dient gevolgd te worden.

-          Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 25.10.2002 een politieverordening inzake het splitsen van ééngezinswoningen naar tweewoonsten heeft goedgekeurd.

-          Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 30.04.2015 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen heeft goedgekeurd.

-          Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.03.2016 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake vrijstelling van vergunningsplicht goedgekeurd.

 

1.d. Andere voorschriften en decreten (zoals monumenten en landschappen, wegen, natuurwetgeving, …)

 

Het decreet integraal waterbeleid :

Overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid, dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 (BS 31/10/2006) en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan het watersysteem, aan de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het bekkenbeheerplan.

 

Watertoets :

De aanvraag betreft het omvormen van een gedeelte van een eengezinswoning naar een studio waarbij de horizontale dakoppervlakte en de verharde oppervlakte niet wijzigt. De aanvraag behoort niet tot de aanvragen waarop de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater op van toepassing is.

 

De aanvraag betreft ook het regulariseren van vrijstaande bijgebouwen in de achtertuin en een carport in de achteruitbouwstrook. Ook werd er verharding aangelegd voor parkeerplaatsen in de achteruitbouwstrook. Deze horizontale dakoppervlaktes en verhardingen zijn groter dan 40m². Hierop is de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater van toepassing.

Hierdoor is de plaatsing van een infiltratievoorziening verplicht, of moet duidelijk zijn dat het water op natuurlijke wijze kan infiltreren op eigen terrein. Dit is niet duidelijk bij de aanvraag.

 

De voorliggende aanvraag voldoet niet aan het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. 

 

 

Milieu:

///

 

 

1.e. Procedureverloop

Procedurestap

Datum

Ontvangst aanvraag

4 mei 2019

Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs

21 juni 2019

Opening openbaar onderzoek

1 juli 2019

Afsluiten openbaar onderzoek

30 juli 2019

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Dossierbehandelaar

Lieselotte Vinken

Omgevingsambtenaar

Anne Hermans

Datum  verslag GOA

26 augustus 2019

 

1.f. Historiek

Perceelnummer : (afd. 1) sectie I 59 A2

De woning dateert van 1990 en wordt geacht vergund te zijn.

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

- Overwegende dat op 27/09/1989 een stedenbouwkundige vergunning  (2419) voor het bouwen van een ééngezinswoning werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.

- Overwegende dat op 20/05/2009 een stedenbouwkundige vergunning  (5402) voor uitbreiden van een woning met een veranda werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.

- Overwegende dat op 16/03/1977 een verkavelingsvergunning  (273) voor nieuwe verkaveling werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.

 

2.a. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft een functiewijziging van een gedeelte van een eengezinswoning naar studio.

 

De aanvraag is gelegen aan een gemeentelijke weg, nl.  de St-Jorisstraat, een geasfalteerde gemeenteweg die voldoende is uitgerust gelet op de plaatselijke toestand. Huidig perceel maakt deel uit van een verkaveling die in 1977 werd goedgekeurd. De onmiddellijke omgeving wordt gekenmerkt door eengezinswoningen in open bebouwing.

Het bestaande volume van de woning blijft behouden. Het gedeelte van de woning dat omgevormd wordt naar studio, is gelegen aan de linkerzijde van de woning. Dit volume hangt vast aan de woning. De inkom van de woning alsook die van de studio is gemeenschappelijk. De studio heeft een woonkamer met keuken van ca. 29m², een slaapkamer van ca. 10m², een badkamer van ca. 5m² en een bergruimte van ca. 4,6m². De totale oppervlakte van de studio is 48,60m². De bruto-oppervlakte, gemeten tussen de buitenmuren is ca. 49,63m².

In het verleden werden een aantal bijgebouwen geplaatst en een parking aangelegd waarvoor nog geen vergunningsaanvraag werd ingediend. Deze gebouwen en parking worden mee opgenomen in deze vergunningsaanvraag. Het betreft een open carport in de zijtuin, geplaatst tegen de woning voor 2 wagens van 6m75 op 5m60. In de achtertuin zijn 3 vrijstaande bijgebouwen aanwezig waarvan één schuil wordt afgebroken. De schuil die de aanvrager zal slopen is 1m80 op 6m. Verder staat er een tuinberging van 3m op 4m en een tuinhuis van 4m25 op 4m30 in de achtertuin.

Er werd een parking aangelegd in de voortuin van het perceel. Deze is 8m30 op 5m en doet dienst voor 4 parkeerplaatsen. Het voorzien van parkeerplaatsen in de voortuinstrook, uitgevoerd als insteekparkings kan ter plaatse leiden tot verkeersconflicten en onveilige situaties.

 

2.b. Verenigbaarheid met voorschriften inzake ruimtelijke ordening (ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvoorschriften, verordeningen, …) en milieu (vogel- en habitatrichtlijn, biologische waardering, …)

 

De aanvraag is in strijd met de gemeentelijke politieverordening ‘opsplitsen van woningen’ goedgekeurd door de gemeenteraad dd. 25 oktober 2002.

 

DEEL II NORMEN

Artikel 6: iedere woongelegenheid moet een totale bruto-oppervlakte hebben van minimum 70m² waarbij moet voldaan zijn aan volgende minimum oppervlakte:

- 20m² voor de woonkamer voor een alleenstaande, verhoogd met 2m² per inwonende persoon.

- 8m² voor de keuken voor een alleenstaande, verhoogd met 1m² per inwonende persoon. Als de keuken deel uitmaakt van de woonkamer, worden beide oppervlakten samengeteld. Indien er een keuken zonder eetruimte is voorzien, dan wordt de oppervlakte van deze keuken en woonkamer eveneens samengeteld.

- 6.5m² voor een slaapkamer van 1 persoon, 10m² voor een slaapkamer van 2 personen, 15m² voor een slaapkamer van 3 personen.

- 5m² voor een sanitaire ruimte

- 2m² voor een bergruimte.

 

Artikel 7: iedere woongelegenheid moet over voldoende verlichtings- en verluchtingsmogelijkheden beschikken. Iedere kamer moet over voldoende verluchting beschikken. De onderkant van het vertikale raam mag zich ten hoogste op 1m20 boven de vloer bevinden.

De studio heeft een totale bruto-vloeroppervlakte van ca.49,63m², gemeten tussen de buitenmuren. Dit is een grote afwijking ten opzichte van de voorschriften van de verordening. De verordening bepaalt dat een woongelegenheid een minimale bruto-oppervlakte moeten hebben van 70m², gemeten tussen de buitenmuren.

De slaapkamer in de studio heeft een oppervlakte van 1m². Het raam start op een hoogte van 1m56 ten opzichte van het afgewerkte vloerpeil binnen.

Gezien de afwijkingen ten opzichte van de bruto-vloeroppervlakte en de afwijking inzake verlichtingsmogelijkheden te groot zijn, kunnen deze ter plaatse niet aanvaard worden.

 

2.c. Adviezen

Externe Adviezen

Adviesinstantie

 

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Conclusie

Brandweerzone Zuid-West-Limburg

21 juni 2019

2 juli 2019

voorwaardelijk gunstig

 

2.d. Bespreking van de adviezen

-          De aanvraag werd op 21.06.2019 digitaal voor advies voorgelegd aan Brandweerzone Zuid-West-Limburg. Op 02.07.2019 werd een voorwaardelijk gunstig advies met ref. 2019-0300-001 ontvangen. De integrale inhoud hiervan kan worden onderschreven.

 

2.e. Openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 1 juli 2019 tot 30 juli 2019.

 

2.f. Bespreking van het openbaar onderzoek

Resultaat : geen petitielijsten, geen schriftelijke bezwaren, geen schriftelijke gebundelde bezwaren, geen mondelinge bezwaren en geen digitale bezwaren

 

2.g. Beoordeling

Beoordeling van de goede plaatselijke aanleg:

De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met het oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen – houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex.

 

-          Functionele inpasbaarheid: De aanvrager wil een deel van de woning omvormen tot studio. Echter is de aanvraag niet in overeenstemming met de gemeentelijke politieverordening ‘opsplitsen van woningen’ dd. 25 oktober 2002. De gevraagde afwijkingen inzake de bruto-vloeroppervlakte en de afwijkingen inzake verlichtingsmogelijkheden kunnen ter plaatse niet aanvaard worden. Bijgevolg is de huidige aanvraag functioneel niet inpasbaar in de omgeving en dient er een weigering afgeleverd te worden aangaande de huidige aanvraag.

 

Gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu:

 

Conclusie

Ongunstig advies omwille van een te grote afwijking inzake de bruto-vloeroppervlakte en de voldoende verlichtingsmogelijkheden zoals beschreven in de voorschriften van de gemeentelijke politieverordening dd. 25 oktober 2002.

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN  HET VOLGENDE:

 

1. De aanvraag ingediend door de heer Philip Neven wonende te St.-Jorisstraat 16 te 3570 ALKEN, omvormen van een gedeelte van een ééngezinwoning naar studio, gelegen St. Jorisstraat 16, kadastraal bekend: (afd. 1) sectie I 59 A2 te weigeren.

 

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a)een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b)het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

 

Mededeling

 

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Publicatiedatum: 05/09/2019
Overzicht punten

Zitting van 28 08 2019

 

Omgevingsvergunning 182 - Patrick Kwanten namens Integro VZW gevestigd te Dorpsstraat 58 te 3900 Pelt en de heer Patrick Kwanten wonende te Dorpsstraat 58 te 3900 Pelt. Het betreft een aanvraag over: afbraak bestaand schoolgebouw en realisatie van een parking. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Parkstraat 11, kadastraal bekend: (afd. 1) sectie B 89 X6 en (afd. 1) sectie B 89 W6.

 

Besluit

BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 28/08/2019 HET VOLGENDE:

 

1. De aanvraag ingediend door Patrick Kwanten namens Integro VZW gevestigd te Dorpsstraat 58 te 3900 Pelt en de heer Patrick Kwanten wonende te Dorpsstraat 58 te 3900 Pelt, afbraak bestaand schoolgebouw en realisatie van een parking, gelegen Parkstraat 11, kadastraal bekend: (afd. 1) sectie B 89 X6 en (afd. 1) sectie B 89 W6 te vergunnen.

 

2. Er worden volgende voorwaarden en/of lasten opgelegd:

          Het volledige terrein dient vrij gemaakt te zijn van constructies, d.w.z. alle gebouwen en verhardingen dienen verwijderd te zijn alvorens de nieuwe bestemming van het perceel kan uitgevoerd worden. (zijnde aanleg waterdoorlatende parking en braakliggend terrein ingezaaid met gras)

          De sloop van de gebouwen dient te gebeuren conform het toegevoegde sloopopvolgingsplan met ref. TRA-ZHQF-192534-CSOP-v2 geldig tot 3 mei 2021.

          Alle nieuwe verhardingen (inclusief bijbehorende fundering) dienen waterdoorlatend aangelegd te worden.

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a)een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b)het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

 

Mededeling

 

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Publicatiedatum: 05/09/2019
Overzicht punten

Zitting van 28 08 2019

 

Omgevingsvergunning 184 - de heer Frank Hahn wonende te Klein-Kolmenstraat 1620 te 3570 Alken en Frank Hahn namens MINERAL COMPOSITE NV gevestigd te Klein-Kolmenstraat 1620 te 3570 Alken. Het betreft een aanvraag over: opsplitsing van een bestaand bedrijfsgebouw en uitbreiding met een nieuw bureelgedeelte. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Klein-Kolmenstraat 1620, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie C 67 G.

 

Besluit

BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 28/08/2019 HET VOLGENDE:

 

1. De aanvraag ingediend door de heer Frank Hahn wonende te Klein-Kolmenstraat 1620 te 3570 Alken en Frank Hahn namens MINERAL COMPOSITE NV gevestigd te Klein-Kolmenstraat 1620 te 3570 Alken, opsplitsing van een bestaand bedrijfsgebouw en uitbreiding met een nieuw bureelgedeelte, gelegen Klein-Kolmenstraat 1620, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie C 67 G te vergunnen.

 

2. Er worden volgende voorwaarden en/of lasten opgelegd:

          Het advies van de Brandweerzone Zuid-West-Limburg, d.d. 26.07.2019 met ref. 2019-0362-001 dient strikt nageleefd te worden.

          Er dienen 4 bijkomende parkeerplaatsen te worden voorzien op het eigen terrein om te voldoen aan de gemeentelijke parkeerverordening, gezien er per 100m² 1 parkeerplaats dient te zijn op het eigen terrein.

          bij de realisatie van de wijzigingen in het reliëf dient er rekening gehouden te worden met de aanpalende percelen en dient het niveau van het terrein op 1m van de perceelsgrens aan te sluiten op deze aanpalende percelen.  Het hemelwater dat valt op het terrein dient dan ook te kunnen infiltreren op het eigen terrein zonder dat er wateroverlast gecreëerd wordt ten aanzien van de aangrenzende percelen.

          De algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het VLAREM zijn van toepassing.

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a)een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b)het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

 

Mededeling

 

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Publicatiedatum: 05/09/2019
Overzicht punten

Zitting van 28 08 2019

 

Omgevingsvergunning 185 - Stijn en Saskia Vanderstraeten - Windmolders wonende te Grootstraat 226 te 3570 Alken. Het betreft een aanvraag over: verbouwen van 2 appartementen. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Ridderstraat 39, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie F 392 N2 en (afd. 2) sectie F 392 P2.

 

Besluit

VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR VAN DE GEMEENTE ALKEN

1.a. Aanvraag

Aanvragers:

Stijn en Saskia Vanderstraeten - Windmolders wonende te Grootstraat 226 te 3570 Alken

 

Ligging van het perceel:

Ridderstraat 39

 

Kadastrale gegevens:

afdeling 2 sectie F nrs. 392N2 en 392P2

 

Projectnaam:

Verbouwen van 2 appartementen

 

Dossiernummer:

201975

 

Intern dossiernummer:

185

 

 

ID omgevingsplatform:

OMV_2019073419

 

Type dossier:

Aanvraag omgevingsproject 2019

1.b. Omschrijving aanvraag

Verbouwen van 2 appartementen

Werken

Volgende stedenbouwkundige handelingen worden aangevraagd: Appartementen

1.c. Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften

Overwegende dat het goed ligt in het gewestplan Hasselt-Genk, koninklijk besluit van 3 april 1979  -  woongebieden.

 

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

(KB van 28.12.72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg Centrum 1 / wijziging vel 1 (Stasveld), goedgekeurd op 16 maart 1983.

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan of niet vervallen verkaveling.

Overwegende dat de voorschriften van het BPA primeren op deze van het gewestplan.

Verordeningen :

-          Overwegende dat het Vlaams Gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; dat het hergebruik van het hemelwater gevraagd wordt in het Besluit van de Vlaamse regering van 29.06.1999 en de gemeentelijke verordening van 27.04.2001;

-          Overwegende dat op 29.04.1997 een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer werd goedgekeurd;

-          Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (BVR 5/6/2009 - B.S. 2/9/2009)

-          Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 01.01.2014 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, dient gevolgd te worden.

-          Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 25.10.2002 een politieverordening inzake het splitsen van ééngezinswoningen naar tweewoonsten heeft goedgekeurd.

-          Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 30.04.2015 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen heeft goedgekeurd.

-          Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.03.2016 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake vrijstelling van vergunningsplicht goedgekeurd.

1.d. Andere voorschriften en decreten (zoals monumenten en landschappen, wegen, natuurwetgeving, …)

Het decreet integraal waterbeleid :

Overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid, dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 (BS 31/10/2006) en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan het watersysteem, aan de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het bekkenbeheerplan.

 

Watertoets :

Overwegende dat voorliggend project, nl. het verbouwen van 2 appartementen binnen het bestaande volume op een perceel,  kleiner dan 250m² niet valt onder de aanvragen waarop de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater van toepassing is.

Milieu:

/

1.e. Procedureverloop

Procedurestap

Datum

Ontvangst aanvraag

12 juni 2019

Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs

4 juli 2019

Opening openbaar onderzoek

10 juli 2019

Afsluiten openbaar onderzoek

8 augustus 2019

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Dossierbehandelaar

Lieselotte Vinken

Omgevingsambtenaar

Anne Hermans

Datum  verslag GOA

26 augustus 2019

1.f. Historiek

Perceelnummer : (afd. 2) sectie F 392 N2

De woning dateert van voor 1962 en wordt geacht vergund te zijn.

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

- Overwegende dat op 24/01/2018 een stedenbouwkundige vergunning  (6767) voor regularisatie van de splitsing van een ééngezinswoning met winkel naar twee woongelegenheden werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.

Perceelnummer : (afd. 2) sectie F 392 P2

De woning dateert van voor 1962 en wordt geacht vergund te zijn.

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

- Overwegende dat op 24/01/2018 een stedenbouwkundige vergunning  (6767) voor regularisatie van de splitsing van een ééngezinswoning met winkel naar twee woongelegenheden werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.

 

2.a. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het verbouwen van 2 appartementen.

De appartementen zijn gelegen op de hoek van de Ridderstraat en de Doktoorstraat, beide gemeentelijke wegen. Het betreft een hoekgebouw. De geasfalteerde wegen zijn voldoende uitgerust, gelet op de plaatselijke toestand. Betreffend perceel is gelegen in de kern van Alken-Centrum, omgeven door voornamelijk gesloten en halfopen bebouwing, eengezinswoningen, appartementen en handelspanden.

Het éénslaapkamer-appartement op het gelijkvloers met binnenkoer blijft behouden. Dit appartement heeft een aparte inkom langs de Ridderstraat. Het appartement wordt lichtjes verbouwd, binnen de bestaande muren waardoor de slaapkamer kleiner zal worden ten behoeve van de leefruimte. Dit appartement krijgt de beschikking over de voortuin, die omheind zal worden met  beplanting en een terras wordt in aangelegd. 

Op de verdieping wordt een tweeslaapkamer-appartement gecreëerd door het samenvoegen van de eerste verdieping en de dakverdieping erboven. Dit was voorheen een éénslaapkamerappartement, enkel op de verdieping gesitueerd. Dit appartement heeft een eigen inkom, gelegen aan de Ridderstraat. Dit appartement heeft aan de achterzijde een balkon. Dit appartement wordt grondig gerenoveerd. Het volme van het dak wordt groter. De kroonlijsthoogte blijft hetzelfde, conform de kroonlijsthoogte van de twee aanpalende panden. De meerhoogte van het nieuwevolume ten opzichte van de rechterbuur wordt kwalitatief afgewerkt met zwarte leien.

De voorgevel wordt ook grondig aangepakt en gemoderniseerd. De dakkapel wordt verwijderd en op de hoekgevel wordt er een nieuw accent met hout aangebracht. De grote ramen waardoor nu de rolluiken meestal dicht zijn, worden verkleind op maat van een woning en niet meer op maat van een handelsruimte.

 

De voortuin krijgt nu ter hoogte van de Ridderstraat 3 parkeerplaatsen ter beschikking en de rest wordt kwalitatief afgewerkt als tuin, ter beschikking van het onderste appartement.

 

2.b. Verenigbaarheid met voorschriften inzake ruimtelijke ordening (ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvoorschriften, verordeningen, …) en milieu (vogel- en habitatrichtlijn, biologische waardering, …)

De aanvraag is in strijd met de voorschriften van het geldende BPA Centrum I wijziging (Stasveld dd. 16.03.1990).

Titel I. ALGEMEENHEDEN

Artikel 4: Afsluitingen.

Achteruitbouwstrook

Een beplanting is hier verplichtend.

De aanvraag voorziet een terras, parkeerplaatsen en tuin in de achteruitbouwstrook.

Titel II GESLOTEN BEBOUWING

Artikel 5. Zone voor gesloten bebouwing

d. daken

De dakhelling zal in principe 35° bedragen. Gezien de bestaande toestand kan om esthetische redenen afwijking gevraagd worden teneinde het op te richten gebouw te laten harmoniëren met de bestaande.

De dakhelling wordt gewijzigd naar 45° teneinde aan te sluiten op de bestaande toestand langs de linker zijde. De kroonlijsthoogte blijft gelijk met de linker- en rechteraanpalenden.

Het BPA dateert van 16.03.1983 en is ouder dan 15 jaar.

Conform het wijzigingsdecreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening (codextrein), kan er afgeweken worden van voorschriften van BPA’s ouder dan 15 jaar, voor aanvragen tot omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen (art. 4.4.9/1 VCRO).

Het ontwerp wijkt af van de voorschriften van dit BPA maar de afwijkingen kunnen wel aanvaard worden.

Het betreft een kleine voortuin waarin reeds 3 parkeerplaatsen zijn opgenomen. Het andere deel van de voortuin zal benut worden door de bewoner van het appartement op gelijkvloers. Er wordt een terras aangelegd en een groene omheining voorzien. Deze groene omheining zal al een grote impact hebben op de uitstraling van het gebouw. De afwijking kan bijgevolg aanvaard worden. Beplantingen in de tuin kunnen nog, maar worden niet als verplichtend opgelegd. Wel moet er worden gestreefd naar een kwalitatieve inrichting van de tuinzone, zoals aangeduid op het plan.

De hellingsgraad van het bestaande hellend dak wordt naar 45° gebracht. De kroonlijsthoogte van het dak blijft behouden. Aan de linkerzijde zal het dak goed aansluiten op het gabarit van het naastgelegen perceel. Aan de rechterzijde wordt de dakopstand afgewerkt met natuurleien. Deze afwijking zal dus geen negatieve invloed hebben op de visueel vormelijke elementen in de omgeving.

 

2.c. Adviezen

Externe Adviezen

Adviesinstantie

 

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Conclusie

Fluvius System Operator

5 juli 2019

10 juli 2019

voorwaardelijk gunstig

Brandweerzone Zuid-West-Limburg

5 juli 2019

22 juli 2019

voorwaardelijk gunstig

 

2.d. Bespreking van de adviezen

-          De aanvraag werd op 05.07.2019 digitaal voor advies voorgelegd aan Fluvius System Operator. Er werd op 10.07.2019 een voorwaardelijk gunstig advies ontvangen met ref. 0000277486. De inhoud van advies kan worden onderschreven en bijgetreden.

-          De aanvraag werd op 05.07.2019 digitaal voor advies voorgelegd aan de brandweerzone Zuid-West Limburg. Er werd op 22.07.2019 een voorwaardelijk gunstig advies ontvangen op met ref. 2017-0632-002. De inhoud van dit advies kan worden onderschreven en bijgetreden.

 

2.e. Openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 10 juli 2019 tot 8 augustus 2019.

 

2.f. Bespreking van het openbaar onderzoek

Resultaat : geen petitielijsten, geen schriftelijke bezwaren, geen schriftelijke gebundelde bezwaren, geen mondelinge bezwaren en geen digitale bezwaren

 

2.g. Beoordeling

Beoordeling van de goede plaatselijke aanleg:

De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met het oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen – houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex.

 

-Functionele inpasbaarheid: De aanvraag is gelegen binnen de grenzen van het BPA Centrum I wijziging (Stasveld) dd. 16.03.1990. Voorliggende aanvraag is, gelet op de toegestane afwijkingen, niet strijdig met de geldende voorschriften en is bijgevolg functioneel inpasbaar in de omgeving.

-Mobiliteitsaspect: De aanvraag voor het realiseren van de appartementen, zal in alle redelijkheid, geen invloed hebben op de mobiliteit. Er worden voldoende parkeerplaatsen op het eigen perceel voorzien.

-Schaal: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat de aanvraag geen invloed zal hebben op de schaal. Er is geen verlies van ruimtelijke kwaliteit gezien de aanvraag een voldoende samenhangend geheel vormt. De aanvraag is niet storend in de ruimtelijke context en kan bijgevolg worden aanvaard.

-Ruimtegebruik en bouwdichtheid: De aanvraag voor het verbouwen van twee appartementen is niet in strijd met het ruimtegebruik. Wel wordt er een afwijking aangevraagd voor de beplanting in de achteruitbouwstrook en de dakhelling >35°.  Beide afwijkingen kunnen worden toegestaan. De achteruitbouwstrook wordt voorzien met een terras en tuin en een groene omheining, alsook parkeerplaatsen. De groene omheining zal het groene karakter van de voortuin al benadrukken, hetgeen ontbreekt in de bestaande toestand. Wel wordt gevraagd voor een kwalitatieve invulling van de ‘tuin’ behorende tot het gelijkvloerse appartement. Het dakvolume wordt vergroot waardoor de dakhelling afwijkt van de voorschriften. In de dakhelling wordt de tweede verdieping van het appartement ondergebracht. Het betreft een kwalitatief appartement met 2 slaapkamers. De kroonlijsthoogte van het dak blijft behouden, en sluit aan op de linker- en rechterbuur. De nokhoogte zal aansluiten op de linkerbuur. Ter hoogte van de rechterbuur wordt dit zorgvuldig afgewerkt met hedendaagse materialen. Bijgevolg zal er geen hinder ontstaan betreffende deze afwijking en kan deze aanvaard worden. Hierdoor zal de draagkracht van het terrein niet worden overschreden. De tuinzone zal hier ook niet door in het gedrang komen en kan nog steeds kwalitatief worden ingericht. De goede ruimtelijke ordening wordt niet in het gedrang gebracht.

-Visueel-vormelijke elementen: De gekozen materialen zijn in in harmonie met de omgeving en vertonen een verzorgd en duurzaam karakter. De materialen passen binnen het hedendaagse architectuurbeeld. Bijgevolg kan deze afwijking aanvaard worden.

-Cultuurhistorische aspecten: Dit perceel en deze bebouwing ligt niet in een beschermd stads- of dorpsgezicht, noch palend aan of in het gezichtsveld van een monument. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten.

-Het bodemreliëf: Het bestaande bodemreliëf blijft behouden. De aanvraag wijzigt het bodemreliëf niet.

-Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat, gelet op het ontwerp met een beperkte toegestane afwijking inzake de benutte oppervlakte en de materiaalkeuze, de privacy van de omwonenden geenszins wordt geschonden.  De voorgestelde invulling zal geen invloed hebben op de leefbaarheid en kwaliteit van de omgeving.

 

Gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu:

 

Conclusie

Voorwaardelijk gunstig advies

-          Indien er innames van het openbaar domein gebeuren tijdens de realisatie van de bouwwerken dient er rekening gehouden te worden met het geldende gemeentelijk reglement/verordening inzake inname openbaar domein en dient er een aanvraag te worden gericht tot inname openbaar domein aan de gemeente Alken – college van burgemeester en schepenen.

-          Het advies van Fluvius System Operator dd. 10.07.2019 met ref.0000277486 dient strikt gevolgd te worden.

-          Het advies van Brandweerzone Zuid-West Limburg dd. 22.07.2019 met ref. 2017-0632-002 dient strikt gevolgd te worden.

-          De tuinzone in de achteruitbouwstrook dient kwalitatief ingericht te worden.

 

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 28/08/2019 HET VOLGENDE:

 

1. De aanvraag ingediend door Stijn en Saskia Vanderstraeten - Windmolders wonende te Grootstraat 226 te 3570 Alken, verbouwen van 2 appartementen, gelegen Ridderstraat 39, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie F 392 N2 en (afd. 2) sectie F 392 P2 te vergunnen.

 

2. Er worden volgende voorwaarden en/of lasten opgelegd:

 

-          Indien er innames van het openbaar domein gebeuren tijdens de realisatie van de bouwwerken dient er rekening gehouden te worden met het geldende gemeentelijk reglement/verordening inzake inname openbaar domein en dient er een aanvraag te worden gericht tot inname openbaar domein aan de gemeente Alken – college van burgemeester en schepenen.

-          Het advies van Fluvius System Operator dd. 10.07.2019 met ref.0000277486 dient strikt gevolgd te worden.

-          Het advies van Brandweerzone Zuid-West Limburg dd. 22.07.2019 met ref. 2017-0632-002 dient strikt gevolgd te worden.

-     De tuinzone in de achteruitbouwstrook dient kwalitatief ingericht te worden.

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a)een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b)het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

 

Mededeling

 

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Publicatiedatum: 05/09/2019
Overzicht punten

Zitting van 28 08 2019

 

Omgevingsvergunning 188 - Daphne Cleemens namens HOEVE MEERDEGAT BVBA gevestigd te Meerdegatstraat 49 te 3570 Alken. Het betreft een aanvraag over: casco restauratie beschermde vakwerkhoeve. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Meerdegatstraat 49, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie D 591 L, (afd. 2) sectie D 593, (afd. 2) sectie D 594 F, (afd. 2) sectie D 596 D, (afd. 2) sectie D 598 E en (afd. 2) sectie D 598 F.

 

Besluit

VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR VAN DE GEMEENTE ALKEN

1.a. Aanvraag

Aanvragers:

Daphne Cleemens namens HOEVE MEERDEGAT BVBA gevestigd te Meerdegatstraat 49 te 3570 Alken

 

Ligging van het perceel:

Meerdegatstraat 49

 

Kadastrale gegevens:

afdeling 2 sectie D nrs. 591L, 593, 594F, 596D, 598E en 598F

 

Projectnaam:

Casco restauratie beschermde vakwerkhoeve

 

Dossiernummer:

201977

 

Intern dossiernummer:

188

 

 

ID omgevingsplatform:

OMV_2019078538

 

Type dossier:

Aanvraag omgevingsproject 2019

 

1.b. Omschrijving aanvraag

Casco restauratie beschermde vakwerkhoeve

Werken

Volgende stedenbouwkundige handelingen worden aangevraagd:

Casco restauratie van de beschermde vakwerkwoning, bestaande uit het woonhuis, het poortgebouw en de schuur

 

1.c. Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften

Overwegende dat het goed ligt in het origineel bij Koninklijk Besluit goedgekeurd gewestplan Hasselt-Genk (K.B. 3/04/1979) - woongebieden met landelijk karakter (eerste 50m.) en landschappelijk waardevol agrarisch gebied (achterliggend gebied).

 

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;

 

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden

 

De landschappelijke waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen.

 

(KB van 28/12/72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen)

 

Overwegende dat het achterliggende perceel van het goed (perceel 591L) ligt in het GRUP ‘Afbakening gebieden natuurlijke en agrarische structuur regio Haspengouw-Voeren - Vallei van de Herk en Mombeek van Alken tot Herk-de-Stad’, voor het goed geldt meer specifiek art. 1 ‘agrarisch gebied’.

 

De aanvraag is wel gelegen binnen de omschrijving van een niet-vervallen verkaveling met gemeentelijk kenmerk 069e, goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen in de zitting van 11/03/2015.

 

Overwegende dat de voorschriften van de verkaveling primeren op die van het gewestplan.

 

Verordeningen:

-          Overwegende dat het Vlaams Gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; dat het hergebruik van het hemelwater gevraagd wordt in het Besluit van de Vlaamse regering van 29.06.1999 en de gemeentelijke verordening van 27.04.2001;

-          Overwegende dat op 29.04.1997 een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer werd goedgekeurd;

-          Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (BVR 5/6/2009 - B.S. 2/9/2009)

-          Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 01.01.2014 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, dient gevolgd te worden.

-          Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 25.10.2002 een politieverordening inzake het splitsen van ééngezinswoningen naar tweewoonsten heeft goedgekeurd.

-          Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 30.04.2015 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen heeft goedgekeurd.

-          Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.03.2016 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake vrijstelling van vergunningsplicht goedgekeurd.

 

1.d. Andere voorschriften en decreten (zoals monumenten en landschappen, wegen, natuurwetgeving, …)

Het decreet integraal waterbeleid:

Overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid, dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 (BS 31/10/2006) en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan het watersysteem, aan de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het bekkenbeheerplan.

 

Watertoets:

Overwegende dat het voorliggende project de restauratie van een bestaande beschermde vakwerkhoeve betreft binnen het bestaande bouwvolume en de bestaande gebouwenconfiguratie, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is.  Er werd een advies gevraagd aan de dienst Waterlopen van de Provincie aangaande deze aanvraag.  Er werd op 31.07.2019 een voorwaardelijk gunstig advies verleend door de dienst Waterlopen:

Het perceel is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

Er mag gebouwd worden omdat de berging die verloren gaat, beperkt blijft en er dus geen bijkomende schade veroorzaakt wordt aan derden of aan het watersysteem voor zover voldaan wordt aan de onderstaande constructievoorwaarden:

  • Onder het vloerpeil mogen geen openingen in de constructie (buitenmuren, keldervloerplaat) voorzien worden.
  • Kelders en garages zijn enkel toegestaan onder het vloerpeil indien ze waterdicht worden uitgevoerd.
  • Niet-waterdicht doorvoeren van nuts- en andere leidingen onder het vloerpeil zijn verboden.
  • Aansluitingen op de riolering moeten afgeschermd worden met een terugslagklep en eventueel met een eigen pompinstallatie.
  • Inspectieputten op rioleringen, ontluchtingssystemen moeten waterdicht afgeschermd worden of opgesteld worden boven het vloerpeil.
  • Stookolietanks moeten boven het maaiveld gelegd worden.
  • Elektrische installaties die niet waterdicht afgeschermd zijn, moeten boven het vloerpeil voorzien worden.
  • Kruipkelders onder het vloerpeil moeten overstroombaar blijven.
  • Alleen waterdoorlatende verhardingen zijn toegelaten tenzij ze om technische redenen niet anders kunnen uitgevoerd worden.

 

De aanvraag betreft een casco restauratie, zonder bestemming en dit een eerste fase is van de totale restauratie van de vakwerkhoeve. Ook de verharding is nog niet bepaald. Dit zal wel in een tweede fase gebeuren. Bijgevolg is de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater niet van toepassing op deze aanvraag.

Milieu:

///

 

1.e. Procedureverloop

Procedurestap

Datum

Ontvangst aanvraag

16 juni 2019

Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs

4 juli 2019

Opening openbaar onderzoek

10 juli 2019

Afsluiten openbaar onderzoek

8 augustus 2019

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Dossierbehandelaar

Anne Hermans

Omgevingsambtenaar

Anne Hermans

Datum  verslag GOA

22 augustus 2019

1.f. Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

- Overwegende dat op 25/10/1967 een verkavelingsvergunning  (069) voor nieuwe verkaveling werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.

- Overwegende dat op 25/10/1967 een verkavelingsvergunning  (069) voor nieuwe verkaveling werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.

- Overwegende dat op 24/08/2016 een stedenbouwkundig attest  (736) voor het slopen van waardeloze, niet-vergunde bijgebouwen en het restaureren van de beschermde hoeve meerdegat werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.

- Overwegende dat op 30/03/2016 een stedenbouwkundige vergunning  (6502) voor het slopen van bijgebouwen van alle waardeloze en niet-vergunde constructies, bijgebouwen en afdaken bij de beschermde vierkantshoeve meerdegat en in het beschermde omliggende landschap en het verwijderen van alle waardeloze struiken en beplating op het terrein. werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.

 

2.a. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag

De aanvrager wenst de casco restauratie van de beschermde vakwerkhoeve bestaande uit woonhuis, een poortgebouw en een schuur aan te vragen..

 

De aanvraag situeert zich aan een gemeentelijke weg, nl. de Meerdegatstraat, die voldoende is uitgerust, gelet op de lokale toestand.  Het betreft een landelijke omgeving gekenmerkt door vrijstaande en halfopen eengezinswoningen.  Het betreft de casco restauratie van de beschermde vierkantshoeve Meerdegat in het beschermde omliggende landschap/dorpsgezicht.

 

De casco restauratie werken zijn fase 1 van de totale restauratie en herbestemming tot comfortabel vakantieverblijf van de hoeve en haar omgeving.  De werken omvatten het demonteren, restaureren en monteren van het woonhuis, de schuur en het poortgebouw zoals omschreven in het casco restauratiedossier.  Voor verdere beschrijving verwijzen wij dan ook naar het casco restauratiedossier dat ingediend is en ontvankelijk verklaard werd.  Omwille van instabiliteit en instortingsgevaar moeten de cascorestauratiewerken met hoogdringendheid uitgevoerd worden.

 

2.b. Verenigbaarheid met voorschriften inzake ruimtelijke ordening (ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvoorschriften, verordeningen, …) en milieu (vogel- en habitatrichtlijn, biologische waardering, …)

Onderafdeling 6 Beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten en landschappen

Artikel 4.4.6. (30/12/2017- ...)

In een omgevingsvergunning betreffende een bestaand hoofdzakelijk vergunde constructie die krachtens decreet definitief of voorlopig beschermd is als monument, of deel uitmaakt van een krachtens decreet definitief of voorlopig beschermd stads- of dorpsgezicht cultuurhistorisch landschap of archeologische site, kan worden afgeweken van stedenbouwkundige voorschriften, voor zover de betrokken handelingen worden geadviseerd vanuit het beleidsveld onroerend erfgoed.

Hetzelfde geldt voor handelingen aan of in de omgeving van een beschermd monument of binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht, cultuurhistorisch landschap of archeologische site die aan al de volgende voorwaarden voldoen:
1° ze betreffen ontsluitingen, parkings, verhardingen, reliëfwijzigingen, ondergrondse constructies, technische constructies of onthaalinfrastructuur met een maximale vloeroppervlakte van 100 vierkante meter;
2° ze bevorderen het functioneren van de aanwezige of te vergunnen activiteiten binnen de beschermde goederen, vermeld in het eerste lid, of ze zorgen voor de valorisatie ervan.

 

Voorgestelde werken kunnen aanvaard worden aan de hand van artikel 4.4.6 van de VCRO.

 

2.c. Adviezen

Externe Adviezen

Adviesinstantie

 

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Conclusie

Fluvius System Operator

5 juli 2019

15 juli 2019

voorwaardelijk gunstig

Onroerend Erfgoed Limburg

5 juli 2019

30 juli 2019

gunstig

Brandweerzone Zuid-West-Limburg

5 juli 2019

9 juli 2019

voorwaardelijk gunstig

Inter - Toegankelijkheidsbureau

5 juli 2019

22 juli 2019

geen bezwaar

Provincie Limburg - Afdeling Water & Domeinen

5 juli 2019

31 juli 2019

voorwaardelijk gunstig

 

2.d. Bespreking van de adviezen

- De aanvraag werd op 05.07.2019 digitaal voor advies voorgelegd aan Fluvius (Kenniscentrum riolering).  Op 15.07.2019 werd er een voorwaardelijk gunstig advies ontvangen van Fluvius met ref. 0000277485.. 

Het advies van Fluvius stelt dat men moet voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater dd. 05.07.2013. Gezien de aanvraag een casco restauratie betreft, zonder bestemming en dit een eerste fase is van de totale restauratie van de vakwerkhoeve, is de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater niet van toepassing op deze aanvraag.

- De aanvraag werd op 05.07.2019 digitaal voor advies voorgelegd aan Onroerend Erfgoed.  Op 30.07.2019 werd er een gunstig advies ontvangen van Agentschap Onroerend Erfgoed met ref. 4.002/73001/111.12..  De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven en bijgetreden.

- De aanvraag werd op 05.07.2019 digitaal voor advies voorgelegd aan de dienst waterlopen – provincie Limburg.  Op 31.07.2019 werd er een voorwaardelijk gunstig advies ontvangen van de dienst waterlopen – provincie Limburg met ref. 2019N053884-2019-741.  De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven en bijgetreden.

- De aanvraag werd op 05.07.2019 digitaal voor advies voorgelegd aan de brandweerzone Zuid-West-Limburg.  Op 09.07.2019 werd er een voorwaardelijk gunstig advies ontvangen van de brandweerzone Zuid-West-Limburg met ref. 2019-0325-001.  De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven.

- De aanvraag werd op 05.07.2019 digitaal voor advies voorgelegd aan Inter Toegankelijkheid.  Op 22.07.2019 werd er melding gemaakt dat het advies van Toegankelijkheid niet van toepassing is voor dit dossier.

 

2.e. Openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 10 juli 2019 tot 8 augustus 2019.

 

Resultaat : geen petitielijsten, geen schriftelijke bezwaren, geen schriftelijke gebundelde bezwaren, geen mondelinge bezwaren en geen digitale bezwaren

 

2.f. Bespreking van het openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 10 juli 2019 tot en met 8 augustus 2019.  Er werden geen bezwaarschriften/opmerkingen ingediend.

 

2.g. Beoordeling

Beoordeling van de goede plaatselijke aanleg:

De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met het oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen – houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex.

 

-          Functionele inpasbaarheid: Gelet op artikel 4.4.6. van de VCRO aangaande de beschermde monumenten, landschappen en dorpszichten enerzijds en de geldende gewestplanbestemming anderzijds is voorliggende aanvraag functioneel inpasbaar binnen de lokale stedenbouwkundige context.  Het betreft de casco restauratie van de beschermde vakwerkhoeve bestaande uit het woonhuis, een poortgebouw en een schuur.

 

-          Mobiliteitsaspect: voorliggende aanvraag heeft geen invloed op de mobiliteit.

 

-          Schaal, ruimtegebruik, bouwdichtheid en visueel-vormelijke elementen: de aanvraag voorziet in de casco restauratie van de beschermde hoeve, waardoor deze terug een stuk in haar waardigheid zal herstellen, hetgeen een positieve invloed zal hebben op de beschouwde beoordelingsaspecten.  De vormgeving en het materiaalgebruik verwijzen naar de typologie van de beschermde vierkanthoeve en worden ook conform het restauratiedossier uitgevoerd.

 

-          Cultuurhistorische aspecten: Het eigendom werd beschermd als monument conform ministerieel besluit van 29/12/2004, de aanvraag werd dan ook voor advies voorgelegd aan Onroerend Erfgoed, dewelke een gunstig advies afleverde: ‘De aangevraagde handelingen worden gunstig geadviseerd omdat zij geen afbreuk doen aan de bescherming.  De aanvraag betreft de cascorestauratie van de beschermde hoeve, bestaande uit een woonhuis, een poortgebouw en een schuur. Deze cascorestauratie is de eerste fase van de totale restauratie en herbestemming van de hoeve tot een vakantieverblijf.  Het casco-restauratiedossier werd al ingediend bij onze dienst en is op 28/05/2019 ontvankelijk verklaard.’

Gelet op dit advies kan de aanvraag gunstig beoordeeld worden wat betreft de cultuurhistorische aspecten.

 

-          Het bodemreliëf: Het ontwerp wijzigt het bodemreliëf niet.

 

-          Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen: Er kan worden gesteld dat voorliggende aanvraag van dermate beperkte impact is dat ze geen invloed zal hebben op de beschouwde beoordelingsaspecten.

 

Gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu:

///

 

Conclusie

Voorwaardelijk gunstig advies

 

Gunstig advies, onder volgende voorwaarden:

- -De voorwaarden en opmerkingen zoals gesteld in het advies van de Hulpverleningszone Zuid-West Limburg d.d. 09.07.2019 met ref. 2019-0325-001 dienen opgevolgd te worden.

- -De voorwaarden en opmerkingen zoals gesteld in het advies van de dienst waterlopen, provincie Limburg d.d. 31.07.2019 met ref. 2019N053884-2019-741 dienen opgevolgd te worden, zijnde:

  • Onder het vloerpeil mogen geen openingen in de constructie (buitenmuren, keldervloerplaat) voorzien worden.
  • Kelders en garages zijn enkel toegestaan onder het vloerpeil indien ze waterdicht worden uitgevoerd.
  • Niet-waterdicht doorvoeren van nuts- en andere leidingen onder het vloerpeil zijn verboden.
  • Aansluitingen op de riolering moeten afgeschermd worden met een terugslagklep en eventueel met een eigen pompinstallatie.
  • Inspectieputten op rioleringen, ontluchtingssystemen moeten waterdicht afgeschermd worden of opgesteld worden boven het vloerpeil.
  • Stookolietanks moeten boven het maaiveld gelegd worden.
  • Elektrische installaties die niet waterdicht afgeschermd zijn, moeten boven het vloerpeil voorzien worden.
  • Kruipkelders onder het vloerpeil moeten overstroombaar blijven.
  • Alleen waterdoorlatende verhardingen zijn toegelaten tenzij ze om technische redenen niet anders kunnen uitgevoerd worden.

- -De voorwaarden en opmerkingen zoals gesteld in het advies van Fluvius d.d. 15.07.2019 met ref. 0000277485 dienen in deze aanvraag niet opgevolgd te worden gezien het een casco restauratie betreft. In een tweede fase, wanneer de bestemming en verhardingen gekend zijn, dient er wel te voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

- -Het advies van Onroerend Erfgoed d.d. 30.07.2019 met ref.4.002/73001/111.12 samen met het goedgekeurde casco-restauratiedossier dient te worden nageleefd.

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 28/08/2019 HET VOLGENDE:

 

1. De aanvraag ingediend door Daphne Cleemens namens HOEVE MEERDEGAT BVBA gevestigd te Meerdegatstraat 49 te 3570 Alken, casco restauratie beschermde vakwerkhoeve, gelegen Meerdegatstraat 49, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie D 591 L, (afd. 2) sectie D 593, (afd. 2) sectie D 594 F, (afd. 2) sectie D 596 D, (afd. 2) sectie D 598 E en (afd. 2) sectie D 598 F te vergunnen.

 

 

 

2. Er worden volgende voorwaarden en/of lasten opgelegd:

- -De voorwaarden en opmerkingen zoals gesteld in het advies van de Hulpverleningszone Zuid-West Limburg d.d. 09.07.2019 met ref. 2019-0325-001 dienen opgevolgd te worden.

- -De voorwaarden en opmerkingen zoals gesteld in het advies van de dienst waterlopen, provincie Limburg d.d. 31.07.2019 met ref. 2019N053884-2019-741 dienen opgevolgd te worden, zijnde:

  • Onder het vloerpeil mogen geen openingen in de constructie (buitenmuren, keldervloerplaat) voorzien worden.
  • Kelders en garages zijn enkel toegestaan onder het vloerpeil indien ze waterdicht worden uitgevoerd.
  • Niet-waterdicht doorvoeren van nuts- en andere leidingen onder het vloerpeil zijn verboden.
  • Aansluitingen op de riolering moeten afgeschermd worden met een terugslagklep en eventueel met een eigen pompinstallatie.
  • Inspectieputten op rioleringen, ontluchtingssystemen moeten waterdicht afgeschermd worden of opgesteld worden boven het vloerpeil.
  • Stookolietanks moeten boven het maaiveld gelegd worden.
  • Elektrische installaties die niet waterdicht afgeschermd zijn, moeten boven het vloerpeil voorzien worden.
  • Kruipkelders onder het vloerpeil moeten overstroombaar blijven.
  • Alleen waterdoorlatende verhardingen zijn toegelaten tenzij ze om technische redenen niet anders kunnen uitgevoerd worden.

- -De voorwaarden en opmerkingen zoals gesteld in het advies van Fluvius d.d. 15.07.2019 met ref. 0000277485 dienen in deze aanvraag niet opgevolgd te worden gezien het een casco restauratie betreft. In een tweede fase, wanneer de bestemming en verhardingen gekend zijn, dient er wel te voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

- -Het advies van Onroerend Erfgoed d.d. 30.07.2019 met ref.4.002/73001/111.12 samen met het goedgekeurde casco-restauratiedossier dient te worden nageleefd.

 

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a)een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b)het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

 

Mededeling

 

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Publicatiedatum: 05/09/2019
Overzicht punten

Zitting van 28 08 2019

 

Omgevingsvergunning 195 - de heer Kris Blokken met als contactadres Wouterveld 73 te 3850 Nieuwerkerken. Het betreft een aanvraag over: verbouwing en uitbreiding van een gezinswoning. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen O. L. Vrouwstraat 71, kadastraal bekend: (afd. 1) sectie B 147 Z.

 

Besluit

VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR VAN DE GEMEENTE ALKEN

1.a. Aanvraag

Aanvragers:

de heer Kris Blokken met als contactadres Wouterveld 73 te 3850 Nieuwerkerken

 

Ligging van het perceel:

O. L. Vrouwstraat 71

 

Kadastrale gegevens:

afdeling 1 sectie B nr. 147Z

 

Projectnaam:

Verbouwing en uitbreiding van een gezinswoning

 

Dossiernummer:

201984

 

Intern dossiernummer:

195

 

 

ID omgevingsplatform:

OMV_2019083204

 

Type dossier:

Aanvraag omgevingsproject 2019

1.b. Omschrijving aanvraag

Verbouwing en uitbreiding van een gezinswoning

Werken

Volgende stedenbouwkundige handelingen worden aangevraagd: Verbouwing en Uitbreiding van een gezinswoning

1.c. Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften

Overwegende dat het goed ligt in het gewestplan Hasselt-Genk, koninklijk besluit van 3 april 1979  -  woongebieden met landelijk karakter (eerste 50 meter vanaf de rooilijn) en achterliggend agrarisch gebied.

 

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;

 

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

 

(KB van 28.12.72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een niet- vervallen verkaveling, goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan.

Verordeningen :

-          Overwegende dat het Vlaams Gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; dat het hergebruik van het hemelwater gevraagd wordt in het Besluit van de Vlaamse regering van 29.06.1999 en de gemeentelijke verordening van 27.04.2001;

-          Overwegende dat op 29.04.1997 een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer werd goedgekeurd;

-          Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (BVR 5/6/2009 - B.S. 2/9/2009)

-          Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 01.01.2014 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, dient gevolgd te worden.

-          Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 25.10.2002 een politieverordening inzake het splitsen van ééngezinswoningen naar tweewoonsten heeft goedgekeurd.

-          Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 30.04.2015 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen heeft goedgekeurd.

-          Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.03.2016 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake vrijstelling van vergunningsplicht goedgekeurd.

1.d. Andere voorschriften en decreten (zoals monumenten en landschappen, wegen, natuurwetgeving, …)

Het decreet integraal waterbeleid :

Overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid, dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 (BS 31/10/2006) en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan het watersysteem, aan de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het bekkenbeheerplan.

 

Watertoets :

Overwegende dat het voorliggende project het verbouwen van een open eengezinswoning, over een beperkte oppervlakte betreft, waarbij het perceel niet gelegen is in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is.  Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem beperkt.

 

Er werd een advies gevraagd aan de dienst Water en Domeinen van de Provincie aangaande deze aanvraag.  Er werd op 25.07.2019 een voorwaardelijk gunstig advies verleend door de dienst Waterlopen:

Het perceel is niet gelegen in een erkend overstromingsgevoelig gebied op basis van de watertoetskaart.

Een nieuw recent model (pluviale neerslagkaart) ontwikkeld door de VMM (nog niet voor particulieren beschikbaar) toont aan dat op het perceel wel bij extreme regenval onder water kan komen te staan. Dit is ook niet onlogisch want het perceel ligt lager als de straat.

 

Bijgevolg worden er constructievoorwaarden opgelegd om de achterbouw overstromingsveilig te bouwen. Voor zover de bouwheer het haalbaar ziet dient hij deze ook toe te passen in de reeds bestaande woning.

Er mag gebouwd worden omdat de nieuwe en oude constructies voldoende kunnen beschermd worden tegen overstromingsschade zolang voldaan wordt aan de volgende constructievoorwaarden:

 Het vloerpeil moet minstens 30 cm boven het niveau van de voorliggende weg worden gelegd.

 Geen openingen in de constructie (in buitenmuren en bodem) mogen voorzien worden onder het bouwpeil (niveau weg plus 30 cm).

 Nieuwe kelders en ondergrondse garages zijn niet toegestaan.

 Inspectieputten op rioleringen, ontluchtingssystemen moeten waterdicht afgeschermd worden of opgesteld worden boven het kritisch bouwpeil.

 Stookolietanks moeten boven het maaiveld gelegd worden.

 Elektrische installaties die niet waterdicht afgeschermd zijn, moeten 10 cm boven het kritisch bouwpeil opgesteld worden.

 Aansluitingen op de riolering moeten afgeschermd worden met een terugslagklep en eventueel met een eigen pompinstallatie.

 Kruipkelders onder het kritisch peil moeten overstroombaar blijven.

 Ophoging van het perceel moet beperkt blijven tot het gebouw zelf met een randzone van 3 m rond het gebouw die in helling aansluit bij het niet-opgehoogde gedeelte. Ophoging van een inrit van maximaal 3 m breed is toegestaan. De ophoging mag er niet toe leiden dat water wordt afgevoerd naar lager gelegen aanpalende percelen.

 Alleen waterdoorlatende verhardingen zijn toegelaten. Er kan hierop enkel uitzondering gemaakt worden indien om technische redenen geen waterdoorlatende verharding mogelijk is

 

De totale oppervlakte van het af te wateren dakoppervlak bedraagt 193.92m².  Het dakoppervlak watert af naar een infiltratievoorziening van 5 000 liter, met een noodoverloop naar de openbare riolering. De verhardingen op het perceel worden uitgevoerd in waterdoorlatende verharding (terras en oprit).

 

Er werd op de plannen aangeduid dat er verhardingen zullen worden aangelegd in waterdoorlatende materialen voor de inrit en het terras.  Voor de waterdoorlatende verharding dient tevens de ondergrond in waterdoorlatende materialen te worden uitgevoerd.  De verharding kan dan afwateren op het eigen perceel gezien dit ter plaatse kan infiltreren.

 

Hemel- en afvalwater worden gescheiden afgevoerd tot op de perceelsgrens en aangesloten op de openbare riolering volgens de geldende richtlijnen en bepalingen.  De voorziene hemelwaterput en infiltratie/buffervoorziening compenseren de te verharden oppervlakte.

 

De voorliggende aanvraag voldoet aan het besluit van de Vlaamse regering van 01.01.2014 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

 

Milieu:

///

1.e. Procedureverloop

Procedurestap

Datum

Ontvangst aanvraag

26 juni 2019

Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs

23 juli 2019

Opening openbaar onderzoek

geen

Afsluiten openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Dossierbehandelaar

Lieselotte Vinken

Omgevingsambtenaar

Anne Hermans

Datum  verslag GOA

26 augustus 2019

1.f. Historiek

Perceelnummer : (afd. 1) sectie B 147 Z

De woning dateert van voor 1962 en wordt geacht vergund te zijn.

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

- Overwegende dat op 17/04/2013 een milieuvergunning (312) voor melding van een propaangastank werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.

 

 

2.a. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het verbouwen en uitbreiden van een vrijstaande bestaande eengezinswoning.

De woning is gelegen langs een gewestweg, nl. de O.L. Vrouwstraat. Het betreft een geasfalteerde weg, die voldoende is uitgerust, gelet op de plaatselijke toestand. De omgeving wordt gekenmerkt door open en halfopen bebouwing en landbouwactiviteiten.

De aanvrager wenst de bestaande bebouwing achter het hoofdgebouw af te breken en te vervangen met een nieuwe uitbreiding. Die bestaande bebouwing bevat een achtergebouw en stalling met hellende daken met een vrij grote nokhoogte. De nieuwe uitbreiding zal gebouwd worden met een plat dak en maar één bouwlaag bevatten. De uitbreiding blijft aan beide zijden ruim 3 m verwijderd van de zijdelingse perceelsgrenzen en wordt, inclusief het overdekt terrras, niet dieper gebouwd dan 17 m vanaf de voorgevel gemeten. De uitbreiding wordt opgevat als een lange balk die achter het hoofdvolume wordt bijgebouwd. De garage aan de linkerzijde van de woning wordt constructief losgekoppeld van de uitbreiding van de woongedeelten en kan in een 2de fase gebouwd worden.

De indeling van de bestaande woning wordt maximaal bewaard. In de grote open leefruimten wordt een slaapkamer, een bergruimte, wc, kleine en-suite badkamer en dressing ingedeeld zonder constructieve aanpassingen. Op de verdieping wordt de kleinste kamer opgedeeld om een badkamer en toilet te organiseren. De bestaande trap naar de zolder blijft behouden maar erboven wordt een kapel in het dak gebouwd om de zolder vlotter te kunnen bereiken.

In de nieuwe uitbreiding komen de leefruimten (keuken, eetruimte en zitkamer) en een kantoor. Al deze ruimtes openen zich maximaal naar de grote tuin.

De werken zullen worden uitgevoerd volgens de klassieke bouwmethode. De gevels worden uitgevoerd in wit geschilderde gevelsteen en ook de bestaande rode gevel wordt wit geschilderd. Het buitenschrijnwerk en de aansluitende gevelbekledingen worden uitgevoerd in zwart aluminium, net als dakranden en afvoerbuizen. De kappellen en bakgoten worden uitgevoerd in zwarte volkernplaten.

De hemelwaterafvoeren worden afgeleid een infiltratieput van 5000 liter gekoppeld, cfr. de bepalingen uit de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater. Het fecaliën- en huishoudelijk water wordt via de bestaande aansluitingen naar de straatzijde gebracht voor aansluiting op de openbare riolering.

Het terras aan de achterzijde van de woning worden uitgevoerd in harde bestratingsmaterialen maar deze zullen op natuurlijke wijze infiltreren op eigen terrein. Het terrein wordt omheind door een draadafsluiting met klimop met een hoogte van 2 meter vanaf de voorgevellijn en 1 meter voor de voorgevellijn. De rest van de tuin zal worden aangelegd met gazon en streekeigen beplanting.

2.b. Verenigbaarheid met voorschriften inzake ruimtelijke ordening (ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvoorschriften, verordeningen, …) en milieu (vogel- en habitatrichtlijn, biologische waardering, …)

De aanvraag is in regel met de geldende gewestplanvoorschriften

2.c. Adviezen

Externe Adviezen

Adviesinstantie

 

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Conclusie

Agentschap Wegen & Verkeer

23 juli 2019

6 augustus 2019

gunstig

Fluvius System Operator

23 juli 2019

25 juli 2019

voorwaardelijk gunstig

Provincie Limburg - Afdeling Water & Domeinen

23 juli 2019

25 juli 2019

voorwaardelijk gunstig

Watering de Herk

23 juli 2019

-

Geen advies

 

2.d. Bespreking van de adviezen

        De aanvraag werd op 23.07.2019 digitaal voor advies voorgelegd aan Agentschap Wegen en Verkeer. Op 06.08.2019 werd er een gunstig advies ontvangen met ref. AV/719/2019/00252. De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven en bijgetreden.

        De aanvraag werd op 23.07.2019 digitaal voor advies voorgelegd aan Fluvius System Operator. Op 25.08.2019 werd een voorwaardelijk gunstig advies ontvangen met ref. 0000277750. De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven en bijgetreden.

        De aanvraag werd op 23.07.2019 digitaal voor advies voorgelegd aan Provincie Limburg, afdeling Water en Domeinen. Op 25.07.2019 werd een voorwaardelijk gunstig advies ontvangen met ref. 2019N054586 - 2019 – 816. De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven en bijgetreden.

        De aanvraag werd op 23.07.2019 voorgelegd aan Watering de Herk. Binnen de gestelde termijn werd geen advies ontvangen. Aan deze adviesvraag kan worden voorbijgegaan.

 

2.e. Openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden; de aanvraag valt immers niet onder de aanvragen voor een omgevingsvergunning die moeten openbaar gemaakt worden.

2.f. Bespreking van het openbaar onderzoek

/

2.g. Beoordeling

Beoordeling van de goede plaatselijke aanleg:

De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met het oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen – houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex.

 

-Functionele inpasbaarheid: De aanvraag betreft het slopen van een achterbouw en het uitbreiden en verbouwen van een bestaande eengezinswoning. De voorgestelde handelingen zijn, gelet op de geldende bestemmingsvoorschriften, functioneel inpasbaar in de omgeving. Voorgestelde werken zijn zone-eigen en gangbaar voor deze omgeving.

-Mobiliteitsaspect: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat onderhavige aanvraag geen invloed zal hebben op de mobiliteit.

 

-Schaal: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat de aanvraag geen invloed zal hebben op de schaal. Er is geen verlies van ruimtelijke kwaliteit gezien de aanvraag een voldoende samenhangend geheel vormt. De aanvraag, waarbij een eengezinswoning wordt verbouwd en uitgebreid, is niet storend in de ruimtelijke context en kan bijgevolg worden aanvaard.

-Ruimtegebruik en bouwdichtheid: De aanvraag voor het verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning is niet in strijd met het ruimtegebruik. Het perceel is voldoende ruim waardoor het voorgestelde ontwerp ruimtelijk inpasbaar is.  De aanvraag heeft geen invloed op het bestaande ruimtegebruik. Ook de bouwdichtheid blijft ongewijzigd.  De goede ruimtelijke ordening wordt niet in het gedrang gebracht.

-          Visueel-vormelijke elementen: De uitbreiding wordt voorzien in materialen die aansluiten op elkaar en waarbij er naar vormgeving en architectuur gestreefd wordt naar een harmonisch geheel. Een bestaande achterbouw wordt afgebroken en vervangen door een nieuwe uitbreiding die veel meer rekening houdt met de ruimtelijke kwaliteiten van de woning. Het ontwerp kan dus positief beoordeeld worden voor het beschouwde beoordelingscriterium binnen de bestaande landelijke omgeving. Voorgesteld ontwerp is qua vormgeving, materiaalgebruik en architectuur stedenbouwkundig verantwoord en verenigbaar met de bestaande bebouwing in de omgeving.  De voorgestelde materialen zijn algemeen gangbaar en aanvaardbaar binnen deze bebouwde context.

 

-Cultuurhistorische aspecten: Dit perceel en deze bebouwing ligt niet in een beschermd stads- of dorpsgezicht, noch palend aan of in het gezichtsveld van een monument. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten.

-Het bodemreliëf: Het bestaande bodemreliëf blijft behouden. De aanvraag wijzigt het bodemreliëf niet.

-Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat, gelet op het ontwerp, de benutte oppervlakte en de materiaalkeuze, de privacy van de omwonenden geenszins wordt geschonden.  De voorgestelde invulling zal geen invloed hebben op de leefbaarheid en kwaliteit van de omgeving.

 

 

Gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu:

 

Conclusie

Voorwaardelijk gunstig advies

-          Indien er innames van het openbaar domein gebeuren tijdens de realisatie van de bouwwerken dient er rekening gehouden te worden met het geldende gemeentelijk reglement/verordening inzake inname openbaar domein en dient er een aanvraag te worden gericht tot inname openbaar domein aan de gemeente Alken – college van burgemeester en schepenen.

-          De reglementeringen inzake bronbemaling/droogzuiging bij bouwwerken dient strikt na te worden geleefd. Indien er een bronbemaling/droogzuiging geplaatst wordt voor aanvang van de bouwwerken dient men een melding te doen bij de milieudienst van de gemeente Alken. Let op!  Bij de plaatsing van een bronbemaling/droogzuiging mag het opgepompte water nooit worden geloosd binnen/over het openbaar wegdomein!

-          Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II); met betrekking tot de lozing van het bemalingswater wordt verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5.

-          De lozing van het bemalingswater dient te gebeuren overeenkomstig art. 6.2.2.1.2 § 5 van Vlarem II.

-          Het advies van dd. 25.07.2019 van Fluvius System Operator met ref. 0000277750 dient strikt gevolgd te worden.

-          Het advies van dd. 25.07.2019 van de provincie Limburg, afdeling water en domeinen met ref. 2019N054586 - 2019 – 816, dient strikt gevolgd te worden.

 

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN  HET VOLGENDE:

 

1. De aanvraag ingediend door de heer Kris Blokken met als contactadres Wouterveld 73 te 3850 Nieuwerkerken, verbouwing en uitbreiding van een gezinswoning, gelegen O. L. Vrouwstraat 71, kadastraal bekend: (afd. 1) sectie B 147 Z te vergunnen.

 

2. Er worden volgende voorwaarden en/of lasten opgelegd:

-Indien er innames van het openbaar domein gebeuren tijdens de realisatie van de bouwwerken dient er rekening gehouden te worden met het geldende gemeentelijk reglement/verordening inzake inname openbaar domein en dient er een aanvraag te worden gericht tot inname openbaar domein aan de gemeente Alken – college van burgemeester en schepenen.

-De reglementeringen inzake bronbemaling/droogzuiging bij bouwwerken dient strikt na te worden geleefd. Indien er een bronbemaling/droogzuiging geplaatst wordt voor aanvang van de bouwwerken dient men een melding te doen bij de milieudienst van de gemeente Alken. Let op!  Bij de plaatsing van een bronbemaling/droogzuiging mag het opgepompte water nooit worden geloosd binnen/over het openbaar wegdomein!

-Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II); met betrekking tot de lozing van het bemalingswater wordt verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5.

-De lozing van het bemalingswater dient te gebeuren overeenkomstig art. 6.2.2.1.2 § 5 van Vlarem II.

-Het advies van dd. 25.07.2019 van Fluvius System Operator met ref. 0000277750 dient strikt gevolgd te worden.

-Het advies van dd. 25.07.2019 van de provincie Limburg, afdeling water en domeinen met ref. 2019N054586 - 2019 – 816, dient strikt gevolgd te worden.

 

 

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a)een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b)het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

 

Mededeling

 

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Publicatiedatum: 05/09/2019
Overzicht punten

Zitting van 28 08 2019

 

Omgevingsvergunning 196 - Gwen Vanheusden wonende te Musstraat 3 te 3570 Alken. Het betreft een aanvraag over: plaatsen van een tuinhuis. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Musstraat 3, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie G 642 S.

 

Besluit

VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR VAN DE GEMEENTE ALKEN

1.a. Aanvraag

Aanvragers:

Gwen Vanheusden wonende te Musstraat 3 te 3570 Alken

 

Ligging van het perceel:

Musstraat 3

 

Kadastrale gegevens:

afdeling 2 sectie G nr. 642S

 

Projectnaam:

Plaatsen van een tuinhuis

 

Dossiernummer:

201986

 

Intern dossiernummer:

196

 

 

ID omgevingsplatform:

OMV_2019085758

 

Type dossier:

Aanvraag omgevingsproject 2019

1.b. Omschrijving aanvraag

Plaatsen van een tuinhuis

Werken

Volgende stedenbouwkundige handelingen worden aangevraagd: Tuinhuis

1.c. Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften

Overwegende dat het goed ligt in het gewestplan Hasselt-Genk, koninklijk besluit van 3 april 1979  -  woongebieden met landelijk karakter (voor de eerste 50m vanaf de rooilijn) en achterliggend agrarisch gebied.

 

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;

 

De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

 

De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;

 

(KB van 28.12.72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg, ruimtelijk uitvoeringsplan of niet-vervallen verkaveling.

Verordeningen :

-          Overwegende dat het Vlaams Gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; dat het hergebruik van het hemelwater gevraagd wordt in het Besluit van de Vlaamse regering van 29.06.1999 en de gemeentelijke verordening van 27.04.2001;

-          Overwegende dat op 29.04.1997 een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer werd goedgekeurd;

-          Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (BVR 5/6/2009 - B.S. 2/9/2009)

-          Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 01.01.2014 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, dient gevolgd te worden.

-          Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 25.10.2002 een politieverordening inzake het splitsen van ééngezinswoningen naar tweewoonsten heeft goedgekeurd.

-          Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 30.04.2015 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen heeft goedgekeurd.

-          Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.03.2016 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake vrijstelling van vergunningsplicht goedgekeurd.

1.d. Andere voorschriften en decreten (zoals monumenten en landschappen, wegen, natuurwetgeving, …)

Het decreet integraal waterbeleid :

Overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid, dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 (BS 31/10/2006) en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan het watersysteem, aan de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het bekkenbeheerplan.

 

Watertoets :

Overwegende dat het voorliggend project, het bouwen van een tuinhuis bij een eengezinswoning  met een oppervlakte kleiner dan 40m², niet valt onder de aanvragen waarop de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater van toepassing is.

 

Milieu:

/

 

1.e. Procedureverloop

Procedurestap

Datum

Ontvangst aanvraag

1 juli 2019

Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs

23 juli 2019

Opening openbaar onderzoek

geen

Afsluiten openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Dossierbehandelaar

Lieselotte Vinken

Omgevingsambtenaar

Anne Hermans

Datum  verslag GOA

26 augustus 2019

1.f. Historiek

Perceelnummer : (afd. 2) sectie G 642 S

De woning dateert van 2015 en wordt geacht vergund te zijn.

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

- Overwegende dat op 27/04/2011 een stedenbouwkundige vergunning  (5748) voor bouwen van een ééngezinswoning en plaatsen van een keermuur werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.

- Overwegende dat op 02/12/2015 een stedenbouwkundige vergunning  (6458) voor uitbreiding van een woning en regularisatie van een carport en tuinberging werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.

- Overwegende dat op 13/05/2019 een omgevingsvergunning (167) voor het aanleggen van een terras werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.

 

2.a. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag

De aanvraag betreft het plaatsen van een tuinhuis.

De aanvraag is gelegen in een landelijke omgeving, langs een gemeentelijke weg, nl. de Musstraat, een geasfalteerde gemeenteweg die voldoende is uitgerust gelet op de plaatselijke toestand.  De omgeving wordt gekenmerkt door open en halfopen eengezinswoningen en landbouwactiviteiten.

Het perceel is reeds bebouwd met een eengezinswoning met carport en een tuinberging.

 

Het tuinhuis wordt geplaatst in de achtertuin en wordt geplaatst op een tegelverharding met een oppervlakte van 48m². Deze handeling werd reeds opgenomen in de omgevingsvergunning van 13/05/2019 met intern nummer 167.

Het tuinhuis heeft een breedte van 7m46 en een diepte van 3m26. Het tuinhuis heeft een hoogte van 2m17 en wordt afgewerkt met een plat dak. Het tuinhuis wordt uitgevoerd in Noord Europees vurenhout. De dakbedekking wordt in Epdm voorzien en de goten en afvoeren in PVC.   Het totale dakoppervlakte heeft een oppervlakte van 24m². Hierdoor heeft het tuinhuis een dakoversteek van 20cm aan alle zijden. Het tuinhuis bestaat uit een afgesloten deel aan de rechterzijde van 10,6m² en een open gedeelte aan de linkerzijde van 13,4m².

2.b. Verenigbaarheid met voorschriften inzake ruimtelijke ordening (ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvoorschriften, verordeningen, …) en milieu (vogel- en habitatrichtlijn, biologische waardering, …)

De aanvraag is niet in strijd met de geldende gewestplanvoorschriften.

2.c. Adviezen

Externe Adviezen

Adviesinstantie

 

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Conclusie

Provincie Limburg - Afdeling Water & Domeinen

23 juli 2019

20 augustus 2019

gunstig

Watering de Herk

23 juli 2019

21 augustus 2019

gunstig

 

2.d. Bespreking van de adviezen

-          De aanvraag werd op 23.072019 digitaal voor advies voorgelegd aan Provincie Limburg, afdeling Water & Domeinen. Op 20.08.2019 werd gunstig advies uitgebracht. Dit advies kan worden onderschreven.

-          De aanvraag werd op 23.07.2019 digitaal voor advies voorgelegd aan de Watering de Herk. Op 21.08.2019 werd een gunstig advies uitgebracht. Dit advies kan onderschreven worden.

 

2.e. Openbaar onderzoek

Er werd geen openbaar onderzoek gehouden; de aanvraag valt immers niet onder de aanvragen voor een omgevingsvergunning die moeten openbaar gemaakt worden.

2.f. Bespreking van het openbaar onderzoek

/

2.g. Beoordeling

Beoordeling van de goede plaatselijke aanleg:

De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met het oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen – houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex.

 

-Functionele inpasbaarheid: De aanvraag betreft het plaatsen van een tuinhuis bij een eengezinswoning. De voorgestelde handeling is, gelet op de geldende bestemmingsvoorschriften, functioneel inpasbaar in de omgeving. Voorgestelde werken zijn zone-eigen en gangbaar voor deze omgeving.

-Mobiliteitsaspect: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat onderhavige aanvraag geen invloed zal hebben op de mobiliteit.

 

-Schaal: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat de aanvraag geen invloed zal hebben op de schaal. Er is geen verlies van ruimtelijke kwaliteit gezien de aanvraag een voldoende samenhangend geheel vormt. De aanvraag is niet storend in de ruimtelijke context en kan bijgevolg worden aanvaard.

-Ruimtegebruik en bouwdichtheid: De aanvraag voor het plaatsen van een tuinhuis bij de eengezinswoning is niet in strijd met het ruimtegebruik. Het tuinhuis wordt geplaatst op reeds vergunde verharding. Het perceel is voldoende ruim waardoor het voorgestelde ontwerp ruimtelijk inpasbaar is.  De aanvraag heeft geen invloed op het bestaande ruimtegebruik. Ook de bouwdichtheid blijft ongewijzigd.  De goede ruimtelijke ordening wordt niet in het gedrang gebracht.

-          Visueel-vormelijke elementen: Het tuinhuis wordt voorzien in materialen die aansluiten op elkaar en waarbij er naar vormgeving en architectuur gestreefd wordt naar een harmonisch geheel. Het ontwerp kan dus positief beoordeeld worden voor het beschouwde beoordelingscriterium binnen de bestaande landelijke omgeving. Voorgesteld ontwerp is qua vormgeving, materiaalgebruik en architectuur stedenbouwkundig verantwoord en verenigbaar met de bestaande bebouwing in de omgeving.  De voorgestelde materialen zijn algemeen gangbaar en aanvaardbaar binnen deze bebouwde context.

 

-Cultuurhistorische aspecten: Dit perceel en deze bebouwing ligt niet in een beschermd stads- of dorpsgezicht, noch palend aan of in het gezichtsveld van een monument. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten.

-Het bodemreliëf: Het bestaande bodemreliëf blijft behouden. De aanvraag wijzigt het bodemreliëf niet.

-Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat, gelet op het ontwerp, de benutte oppervlakte en de materiaalkeuze, de privacy van de omwonenden geenszins wordt geschonden.  De voorgestelde invulling zal geen invloed hebben op de leefbaarheid en kwaliteit van de omgeving.

 

 

 

Gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu:

 

Conclusie

Gunstig advies

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 28/08/2019 HET VOLGENDE:

 

1. De aanvraag ingediend door Gwen Vanheusden wonende te Musstraat 3 te 3570 Alken, plaatsen van een tuinhuis, gelegen Musstraat 3, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie G 642 S te vergunnen.

 

2. Er worden geen voorwaarden en/of lasten opgelegd.

 

 

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.

 

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

 

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

 

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

 

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

 

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

 

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

 

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken. 

 

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

 

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

 

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

 

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

 

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

 

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

 

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

 

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

 

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

 

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

 

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

 

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

 

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a)een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b)het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

 

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

 

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

 

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

 

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

 

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

 

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

 

Mededeling

 

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

 

 

 

Publicatiedatum: 05/09/2019
Overzicht punten

Zitting van 28 08 2019

 

PRUP Regionaal Bedrijventerreinen Brouwerij Alken en uitbreiding Kolmen - ontwikkeling uitbreidingszone Kolmen (landbouwlint)

 

Besluit

Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen gaat akkoord met het versturen van de brief als bijlage aan de POM Limburg. Dit is een antwoord op de brief dd.24.06.2019 van de POM Limburg waarin aan het college van burgemeester en schepenen gevraagd wordt om een formele beslissing om aan de POM Limburg te vragen om de verdere ontwikkeling van de 'Uitbreidingszone Kolmen' op te nemen en uit te voeren.

Artikel 2: In deze antwoordbrief wordt de geldigheid en de relevantie van de  samenwerkingsovereenkomst van 26.03.2009 opnieuw bevestigd en worden er nog een aantal vragen m.b.t. de uitvoering hiervan gesteld.

 

 

 

Publicatiedatum: 05/09/2019
Overzicht punten

Zitting van 28 08 2019

 

Gedeeltelijk gunstig advies Natuurbeheerplan Herkvallei

 

Besluit

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen geeft gunstig advies voor de opname van de percelen kadastraal gekend: afdeling 2, sectie F, nrs. 514, 523A, 536B, 536C en 537A in het natuurbeheerplan Herkvallei te Alken en Wellen.

 

Artikel 2:

Het college van burgemeester en schepenen geeft ongunstig advies voor de inrichting van 75% van het perceel kadastraal gekend: afdeling 2, sectie F, als open plek binnen bos. Het perceel dient als effectief bos ingericht te worden, zonder de open plek.

 

Artikel 3:

Een afschrift van dit besluit wordt per mail bezorgd aan:

An Aarts van het Agentschap voor Natuur en Bos, an.aarts@vlaanderen.be

 

 

 

Publicatiedatum: 05/09/2019
Overzicht punten

Zitting van 28 08 2019

 

Aktename deputatie - 11P Alken-Maes nv

 

Besluit

 

 

 

Publicatiedatum: 05/09/2019
Overzicht punten

Zitting van 28 08 2019

 

Rioleringsaansluiting Sint-Aldegondiskerk

 

Besluit

Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen wenst offerte 7000132612 voor een rioleringsaansluiting Hoogdorpsstraat nr 1, voor een bedrag van 735,20 euro te financieren via trekkingsrechten of overschot trekkingsrechten waarover de gemeente Alken beschikt bij Fluvius.

Artikel 2: Het gedeelte van de rioleringsaansluiting tussen het huisaansluitputje en de doopkapel wordt uitgevoerd door de gemeentelijke technische dienst.

 

 

 

 

Publicatiedatum: 05/09/2019