Zitting van 25 06 2025
Verslag van de vorige zitting dd. 18.06.2025
Overeenkomstig het decreet lokaal bestuur werden de notulen van de vergadering van 18.06.2025 opgesteld.
Deze notulen worden ter goedkeuring voorgelegd.
Feiten en context
Overeenkomstig het decreet lokaal bestuur werden de notulen van de vergadering van 18.06.2025 opgesteld.
Deze notulen worden ter goedkeuring voorgelegd.
Juridische grond
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Adviezen
Niet van toepassing
Argumentatie
Niet van toepassing.
Financiële gevolgen
Niet van toepassing.
Besluit
Artikel 1: Het verslag van de vorige zitting wordt goedgekeurd.
Zitting van 25 06 2025
Projectaanvraag Leader 2026 - fonteinzone Alken Vallei
Besluit
Zitting van 25 06 2025
Levering materialen akoestische inrichting gc d' Erckenteel - Goedkeuring gunning en lastvoorwaarden.
Voor de huisvesting van de harmonie in gc d’ Erckenteel is het nodig om akoestische materialen aan te kopen.
In het kader van de opdracht “Levering materialen akoestische inrichting gc d' Erckenteel” werd een bestek met nr. 2025/056 opgesteld door de Dienst vrije tijd.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 17.000,00 excl. btw of € 20.570,00 incl. 21% btw.
Er wordt voorgesteld de opdracht tot stand te brengen bij wijze van de aanvaarde factuur (overheidsopdracht van beperkte waarde).
Volgende ondernemers werden uitgenodigd om deel te nemen aan deze opdracht:
- DSV-RENT, Sint-Jorisstraat 29 te 3570 Alken;
- Amptec bvba, Duifhuisweg 11 te 3590 Diepenbeek;
- SDRf engineering, Kasteelstraat 9 te 3850 Nieuwerkerken (Limb.).
Er werd 1 offerte ontvangen van DSV-RENT, Sint-Jorisstraat 29 te 3570 Alken.
Na nazicht van deze offerte wordt voorgesteld de opdracht te gunnen aan DSV-RENT, Sint-Jorisstraat 29 te 3570 ALKEN tegen het nagerekende offertebedrag van € 15.589,84 excl. btw of € 18.863,71 incl. 21% btw.
De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het meerjarenplan 2020-2025 onder volgnummer AC000014/MJP000307.
(toezichthoudend ambtenaar: Linda Vandromme)
Feiten en context
Voor de huisvesting van de harmonie in gc d’ Erckenteel is het nodig om akoestische materialen aan te kopen.
In het kader van de opdracht “Levering materialen akoestische inrichting gc d' Erckenteel” werd een bestek met nr. 2025/056 opgesteld door de Dienst vrije tijd.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 17.000,00 excl. btw of € 20.570,00 incl. 21% btw.
Er wordt voorgesteld de opdracht tot stand te brengen bij wijze van de aanvaarde factuur (overheidsopdracht van beperkte waarde).
Volgende ondernemers werden uitgenodigd om deel te nemen aan deze opdracht:
- DSV-RENT, Sint-Jorisstraat 29 te 3570 Alken;
- Amptec bvba, Duifhuisweg 11 te 3590 Diepenbeek;
- SDRf engineering, Kasteelstraat 9 te 3850 Nieuwerkerken (Limb.).
Juridische grond
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 56, § 3, 5°, waarbij wordt bepaald dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor de vaststelling van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht van dagelijks bestuur.
Het besluit van de gemeenteraad van 2 september 2021 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 92 (de geraamde waarde excl. btw bereikt de drempel van € 30.000,00 niet).
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
Adviezen
Brandweerverslag voor het onderbrengen van de Koninklijke Harmonie Sint-Aloysius in gemeenschapscentrum d’ Erckenteel d.d. 14.05.2025.
Argumentatie
De offertes dienden het bestuur ten laatste op 10 juni 2025 om 11.00 uur te bereiken.
Er werd 1 offerte ontvangen van DSV-RENT, Sint-Jorisstraat 29 te 3570 ALKEN (€ 15.589,84 excl. btw of € 18.863,71 incl. 21% btw).
De Dienst vrije tijd stelde op 11 juni 2025 het verslag van nazicht van de offertes op.
De Dienst vrije tijd stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, de opdracht “Levering materialen akoestische inrichting gc d' Erckenteel” te gunnen aan de firma met de enige offerte, zijnde DSV-RENT, Sint-Jorisstraat 29 te 3570 Alken tegen het nagerekende offertebedrag van € 15.589,84 excl. btw of € 18.863,71 incl. 21% btw mits het verkrijgen van een visum.
Financiële gevolgen
De financiële gevolgen zijn voorzien als volgt:
Bedrag inclusief BTW | BTW-percentage dat wordt toegepast | MJP-nummer(s) waarop de uitgaven werden voorzien |
€ 18.863,71 | 21% | MJP 307 |
Datum visumaanvraag: | 12 juni 2025 | |
Datum goedkeuring visumaanvraag: | 12 juni 2025 |
Besluit
Artikel 1: Het bestek met nr. 2025/056 en de raming voor de opdracht “Levering materialen akoestische inrichting gc d' Erckenteel”, opgesteld door de Dienst vrije tijd worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 17.000,00 excl. btw of € 20.570,00 incl. 21% btw.
Artikel 2: Bovengenoemde opdracht komt tot stand bij wijze van de aanvaarde factuur (overheidsopdracht van beperkte waarde).
Artikel 3: Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 11 juni 2025, opgesteld door de Dienst vrije tijd.
Artikel 4: Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.
Artikel 5: Deze opdracht wordt gegund aan de firma met de enige offerte, zijnde DSV-RENT, Sint-Jorisstraat 29 te 3570 ALKEN (ondernemingsnummer BE 0711 794 116) tegen het nagerekende offertebedrag van € 15.589,84 excl. btw of € 18.863,71 incl. 21% btw mits het verkrijgen van een visum.
De leveringstermijn wordt vastgesteld op 8 à 10 weken.
Artikel 6: De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 2025/056.
Artikel 7: De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het meerjarenplan 2020-2025 onder volgnummer AC000014/MJP000307.
Zitting van 25 06 2025
Relighting sporthal 1. Goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze.
Besluit
Zitting van 25 06 2025
Vergaderverslag nr 6 d.d. 10.06.2025 Alken vallei.
Besluit
Zitting van 25 06 2025
Betaalbaarstelling facturen SC
Betaalbaarstelling facturen volgens lijst in bijlage.
Feiten en context
Betaalbaarstelling facturen volgens lijst in bijlage.
Juridische grond
Conform interne afspraken keurt het college van burgemeester en schepenen de facturen goed voor betaling.
Adviezen
Niet van toepassing.
Argumentatie
Alle facturen worden - na controle op juistheid - betaalbaar gesteld door het college van burgemeester en schepenen.
Financiële gevolgen
Niet van toepassing.
Besluit
Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen beslist bijgevoegde lijst met facturen betaalbaar te stellen en geeft opdracht aan de financieel directeur om tot betaling over te gaan.
Zitting van 25 06 2025
Afvoering van ambtswege
Katja Deblieck ingeschreven in het bevolkingsregister, Brandepoelstraat 37/ABU8 heeft sedert oktober 2024 de woonst verlaten, zonder de vereiste aangifte te doen. De nieuwe verblijfplaats kon niet achterhaald worden.
Feiten en context
Katja Deblieck ingeschreven in het bevolkingsregister, Brandepoelstraat 37/ABU8 heeft sedert oktober 2024 de woonst verlaten, zonder de vereiste aangifte te doen. De nieuwe verblijfplaats kon niet achterhaald worden.
Juridische grond
De wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
Het Koninklijk Besluit van 16 juli 1992 betreffende het bevolkingsregister en het vreemdelingenregister, inzonderheid artikel 8
De algemene onderrichtingen betreffende het houden van de bevolkingsregisters, gecoördineerde versie van 31 maart 2019; inzonderheid punt 86 tot en met 91
Het gemeenteraadsbesluit van 30 juni 2016 betreffende het reglement van onderzoek naar de werkelijke verblijfplaats van personen op het grondgebied van de gemeente Alken;
Adviezen
Niet van toepassing
Argumentatie
Uit het politieverslag van de wijkagent, Kristien Hoebrechts, inspecteur politiezone LRH, van 27 mei 2025 blijkt dat Katja Deblieck niet meer verblijft op het adres Brandepoelstraat 37/ABU8 . Zij heeft er volgens de bewoners van de andere appartementen niet meer verbleven sedert begin oktober 2024. De eigenaar van het appartement meldt dat het huurcontract is afgelopen sedert 15 mei 2025. Op 27 mei 2025 is zij haar laatste persoonlijke spullen komen ophalen. Er werd een verzoek tot inschrijving, model 6 verstuurd naar het gemeentebestuur van Scherpenheuvel-Zichem, Pelgrimstraat 7, het adres van haar vriend. Op 12 mei 2025 ontvingen we een bewijs van niet-inschrijving, model 4, van het gemeentebestuur van Scherpenheuvel-Zichem met de reden dat zij er niet werd aangetroffen. Vermits de verblijfplaats van Katja Deblieck niet kan achterhaald worden stelt de wijkagent voor om over te gaan tot een afvoering van ambtswege. Betrokkene is niet opgesloten in een strafinrichting of een instelling van sociale bescherming. Bij nazicht in het rijksregister blijkt dat er in geen andere gemeente een onderzoek naar haar hoofdverblijfplaats wordt gevoerd. De ambtenaar van de burgerlijke stand stelt in zijn verslag van 18 juni 2025 voor om betrokkene af te voeren van ambtswege.
Financiële gevolgen
Niet van toepassing
Besluit
Artikel 1: Deblieck Katja, geboren te Siegen (Duitsland) op 29 maart 1975 van Belgische nationaliteit, ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Alken, Brandepoelstraat 37/ABUS8 verblijft niet meer op dit adres.
Artikel 2: de nieuwe verblijfplaats kon niet worden vastgesteld.
Artikel 3: het college van burgemeester beslist om Katja Deblieck af te voeren van ambtswege.
Zitting van 25 06 2025
Organisatie De Ton Classic 17 augustus 2025
Vzw De Ton Classic wenst op zondag 17 augustus 2025 tussen 8u en 22u de 12de editie van Oldtimertreffen "De Ton Classic" te organiseren op het Laagdorp en in gc. Taeymans en vraagt hiervoor de toelating. Checklist in bijlage. Een aparte verkeersregeling dient uitgewerkt te worden. Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd voor deze activiteit.
Feiten en context
Vzw De Ton Classic wenst op zondag 17 augustus 2025 tussen 8u en 22u de 12de editie van Oldtimertreffen "De Ton Classic" te organiseren op het Laagdorp en in gc. Taeymans en vraagt hiervoor de toelating. Checklist in bijlage. Een aparte verkeersregeling dient uitgewerkt te worden. Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd voor deze activiteit.
Juridische grond
Het gemeentelijk administratief sanctiereglement (GAS) van 1 januari 2023.
College – DLB art. 56 regelt bevoegdheden college
Adviezen
Advies van de politie: toegevoegd als bijlage.
Argumentatie
Met het oog op een veilig en goed verloop van de organisatie van een evenement is een schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en schepen nodig. Op basis van het ingediende dossier kan de organisatie goedgekeurd worden.
Het is aangewezen een verkeersregeling uit te werken.
Financiële gevolgen
Niet van toepassing.
Besluit
Artikel 1:Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan vzw De Ton Classic voor de organisatie van De Ton Classic op zondag 17 augustus 2025 tussen 8u en 22u op het Laagdorp en in gc. Taeymans op voorwaarde dat zij zich houden aan de geldende afspraken voor het gebruik van het Laagdorp.
Artikel 2: Er dient rekening gehouden te worden met het advies van de politie. Het advies wordt als bijlage toegevoegd aan het besluit.
Artikel 3: Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating voor het opmaken van een verkeersregeling.
Artikel 4: Bij de organisatie van een evenement in één van de gemeentelijke gemeenschapscentra dient het gebruikersreglement van de gemeenschapscentra toegepast te worden.
Artikel 5: De organisator dient via een bewonersbrief de bewoners in de nabije omgeving van het evenement op de hoogte te brengen. Bezorg een kopie van de brief aan de Dienst Communicatie ter goedkeuring: communicatie@alken.be. Gelieve in de bewonersbrief steeds naam en gsm nummer van de verantwoordelijke te vermelden zodat men bij opmerkingen of vragen iemand kan bereiken.
Zitting van 25 06 2025
Organisatie Opendeurdag Martenshoeve - Mattes op 14 september 2025
Op zondag 14 september 2025 tijdens de Dag van de Landbouw wenst de Martenshoeve - Hoeveslagerij Mattes, van 10u tot 18u, een opendeurdag te houden bij hun, Leemkuilstraat 155 te Alken. Checklist in bijlage. Zij zorgen voor parkeergelegenheid op de landbouwgrond naast de boerderij. Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd voor deze activiteit.
Feiten en context
Op zondag 14 september 2025 tijdens de Dag van de Landbouw wenst de Martenshoeve - Hoeveslagerij Mattes, van 10u tot 18u, een opendeurdag te houden bij hun, Leemkuilstraat 155 te Alken. Checklist in bijlage. Zij zorgen voor parkeergelegenheid op de landbouwgrond naast de boerderij. Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd voor deze activiteit.
Juridische grond
Het gemeentelijk administratief sanctiereglement (GAS) van 1 januari 2023.
College – DLB art. 56 regelt bevoegdheden college
Adviezen
Advies van de politie: toegevoegd als bijlage.
Argumentatie
Met het oog op een veilig en goed verloop van de organisatie van een evenement is een schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en schepen nodig. Op basis van het ingediende dossier kan de organisatie goedgekeurd worden.
Financiële gevolgen
Niet van toepassing.
Besluit
Artikel 1:Op zondag 14 september 2025 tijdens de Dag van de Landbouw houdt de Martenshoeve - Hoeveslagerij Mattes, van 10u tot 18u, een opendeurdag bij hun, Leemkuilstraat 155 te Alken. Zij zorgen voor parkeergelegenheid op de landbouwgrond naast de boerderij. Het college van burgemeester en schepenen geeft toelating voor deze activiteit.
Artikel 2: Er dient rekening gehouden te worden met het advies van de politie. Het advies wordt als bijlage toegevoegd aan het besluit.
Artikel 3: De organisator dient via een bewonersbrief de bewoners in de nabije omgeving van het evenement op de hoogte te brengen. Bezorg een kopie van de brief aan de Dienst Communicatie ter goedkeuring: communicatie@alken.be. Gelieve in de bewonersbrief steeds naam en gsm nummer van de verantwoordelijke te vermelden zodat men bij opmerkingen of vragen iemand kan bereiken.
Zitting van 25 06 2025
Organisatie Rommelmarkt Terkoest op 10 augustus 2025
Dhr. Senne Thijs wenst op zondag 10 augustus 2025 een rommelmarkt te organiseren tussen 9u en 16u op en rond het Claes d'Erckenteelplein in Terkoest en vraagt hiervoor toelating. Checklist in bijlage. Daarnaast vraagt zij of er een aparte verkeersregeling uitgewerkt kan worden. Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd.
Feiten en context
Dhr. Senne Thijs wenst op zondag 10 augustus 2025 een rommelmarkt te organiseren tussen 9u en 16u op en rond het Claes d'Erckenteelplein in Terkoest en vraagt hiervoor toelating. Checklist in bijlage. Daarnaast vraagt zij of er een aparte verkeersregeling uitgewerkt kan worden. Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd.
Juridische grond
Het gemeentelijk administratief sanctiereglement (GAS) van 1 januari 2023.
College – DLB art. 56 regelt bevoegdheden college
Adviezen
Gunstig advies van de politie.
Argumentatie
Met het oog op een veilig en goed verloop van de organisatie van een evenement is een schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en schepen nodig. Op basis van het ingediende dossier kan de organisatie goedgekeurd worden.
Het is aangewezen een verkeersregeling uit te werken.
Financiële gevolgen
Niet van toepassing.
Besluit
Artikel 1:Het college van burgemeester en schepenen geeft Dhr. Senne Thijs toelating om op zondag 10 augustus 2025 een rommelmarkt te organiseren tussen 9u en 16u op en rond het Claes d'Erckenteelplein.
Artikel 2: Er dient rekening gehouden te worden met het advies van de politie. Het advies wordt doorgestuurd naar de organisatie.
Artikel 3: Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating voor het opmaken van een verkeersregeling.
Artikel 4: De organisator dient via een bewonersbrief de bewoners in de nabije omgeving van het evenement op de hoogte te brengen. Bezorg een kopie van de brief aan de Dienst Communicatie ter goedkeuring: communicatie@alken.be. Gelieve in de bewonersbrief steeds naam en gsm nummer van de verantwoordelijke te vermelden zodat men bij opmerkingen of vragen iemand kan bereiken.
Zitting van 25 06 2025
Verkeersregeling De Ton Classic 17 augustus 2025
Op zondag 17 augustus 2025 heeft in het centrum de jaarlijkse Oldtimerrit 'De Ton Classic' plaats. Hierbij is het aangewezen volgende verkeersregeling door te voeren:
● Op die dag wordt van 8u tot 16u de Dorpsstraat, tussen de Hoogdorpsstraat en de Motstraat, afgesloten voor het verkeer. Tevens is het aangewezen om die dag van 8u tot 16u de Motstraat, tussen het Laagdorp en de Papenakkerstraat, af te sluiten voor het verkeer. Enkel voertuigen van bewoners worden toegelaten. Een omleiding is voorzien.
● Er geldt een parkeerverbod in de Motstraat, vanaf het Laagdorp tot aan de gemeenteschool 'De Basis' aan weerszijden van de rijbaan. Enkel voertuigen van en voor de organisatie worden er toegelaten.
● Het Laagdorp en de parkeerplaatsen voor ijssalon Vica worden volledig afgesloten van 8u tot 16u. Er geldt een parkeerverbod uitgezonderd voertuigen van en voor de organisatie.
● De St.-Aldegondislaan wordt enkel bij hoogdringendheid gebruikt.
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd voor deze verkeersregeling.
Feiten en context
Op zondag 17 augustus 2025 heeft in het centrum de jaarlijkse Oldtimerrit 'De Ton Classic' plaats. Hierbij is het aangewezen volgende verkeersregeling door te voeren:
● Op die dag wordt van 8u tot 16u de Dorpsstraat, tussen de Hoogdorpsstraat en de Motstraat, afgesloten voor het verkeer. Tevens is het aangewezen om die dag van 8u tot 16u de Motstraat, tussen het Laagdorp en de Papenakkerstraat, af te sluiten voor het verkeer. Enkel voertuigen van bewoners worden toegelaten. Een omleiding is voorzien.
● Er geldt een parkeerverbod in de Motstraat, vanaf het Laagdorp tot aan de gemeenteschool 'De Basis' aan weerszijden van de rijbaan. Enkel voertuigen van en voor de organisatie worden er toegelaten.
● Het Laagdorp en de parkeerplaatsen voor ijssalon Vica worden volledig afgesloten van 8u tot 16u. Er geldt een parkeerverbod uitgezonderd voertuigen van en voor de organisatie.
● De St.-Aldegondislaan wordt enkel bij hoogdringendheid gebruikt.
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd voor deze verkeersregeling.
Juridische grond
De wet betreffende de politie over het wegverkeer;
Het KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het KB van 20 juli 1990;
De bepalingen van het decreet lokaal bestuur;
College – DLB art. 56 regelt bevoegdheden college
Adviezen
Gunstig advies van de technische dienst.
Gunstig advies van De Lijn.
Gunstig advies van de politie.
Gunstig advies van AWV.
Argumentatie
Met het oog op het veilig kunnen organiseren van het evenement dienen bijzondere maatregelen getroffen te worden en dient een verkeersregeling toegepast te worden.
Financiële gevolgen
Niet van toepassing.
Besluit
Artikel 1: Op zondag 17 augustus 2025 heeft in het centrum de jaarlijkse Oldtimerrit 'De Ton Classic' plaats. Hierbij is het aangewezen volgende verkeersregeling door te voeren:
● Op die dag wordt van 8u tot 16u de Dorpsstraat, tussen de Hoogdorpsstraat en de Motstraat, afgesloten voor het verkeer. Tevens is het aangewezen om die dag van 8u tot 16u de Motstraat, tussen het Laagdorp en de Papenakkerstraat, af te sluiten voor het verkeer. Enkel voertuigen van bewoners worden toegelaten. Een omleiding is voorzien.
● Er geldt een parkeerverbod in de Motstraat, vanaf het Laagdorp tot aan de gemeenteschool 'De Basis' aan weerszijden van de rijbaan. Enkel voertuigen van en voor de organisatie worden er toegelaten.
● Het Laagdorp en de parkeerplaatsen voor ijssalon Vica worden volledig afgesloten van 8u tot 16u. Er geldt een parkeerverbod uitgezonderd voertuigen van en voor de organisatie.
● De St.-Aldegondislaan wordt enkel bij hoogdringendheid gebruikt.
Het college van burgemeester en schepenen geeft toelating voor deze verkeersregeling.
Artikel 2: De nodige signalisatie wordt door de organisatie wettelijk te worden aangebracht.
Artikel 3: De borden parkeerverbod dienen uiterlijk binnen de 24 uren voor het ingaan van de verkeersregeling geplaatst te worden.
Artikel 4: De organisator is verantwoordelijk om het openbaar domein net en rein achter te laten na het evenement.
Artikel 5: Een afschrift van dit besluit zal worden overgemaakt aan de dienst evenementen politiezone LRH, de brandweer, De Lijn, de technische dienst van de gemeente en de organisator.
Zitting van 25 06 2025
Verkeersregeling Kermis Alken-Centrum augustus 2025
Van zaterdag 30 augustus 2025 tot en met maandag 1 september 2025 gaat op het Laagdorp en in de Dorpsstraat de jaarlijkse kermis door.
Hierbij is het aangewezen om van woensdag 27 augustus 2025 om 13u. tot dinsdag 2 september 2025 een parkeerverbod in te stellen op het Laagdorp en de parkeerplaatsen langs de Dorpsstraat. Tevens is het aangewezen om tijdens de openingsuren van de kermis de Dorpsstraat, tussen de Hoogdorpsstraat en de Motstraat, af te sluiten voor het verkeer.
Op woensdag 27 augustus 2025 van 13u. tot 20u. wordt de Dorpsstraat, tussen de Hoogdorpsstraat en de Motstraat, afgesloten voor het verkeer, dit voor het plaatsen van de kermisattracties. De nodige omleiding wordt voorzien. Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd voor deze verkeersregeling.
Feiten en context
Van zaterdag 30 augustus 2025 tot en met maandag 1 september 2025 gaat op het Laagdorp en in de Dorpsstraat de jaarlijkse kermis door.
Hierbij is het aangewezen om van woensdag 27 augustus 2025 om 13u. tot dinsdag 2 september 2025 een parkeerverbod in te stellen op het Laagdorp en de parkeerplaatsen langs de Dorpsstraat. Tevens is het aangewezen om tijdens de openingsuren van de kermis de Dorpsstraat, tussen de Hoogdorpsstraat en de Motstraat, af te sluiten voor het verkeer.
Op woensdag 27 augustus 2025 van 13u. tot 20u. wordt de Dorpsstraat, tussen de Hoogdorpsstraat en de Motstraat, afgesloten voor het verkeer, dit voor het plaatsen van de kermisattracties. De nodige omleiding wordt voorzien. Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd voor deze verkeersregeling.
Juridische grond
De wet betreffende de politie over het wegverkeer;
Het KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het KB van 20 juli 1990;
De bepalingen van het decreet lokaal bestuur;
College – DLB art. 56 regelt bevoegdheden college
Adviezen
Gunstig advies van de technische dienst
Gunstig advies van De Lijn
Gunstig advies van de politie
Gunstig advies van AWV (afdeling Wegen en Verkeer)
Argumentatie
Met het oog op het veilig kunnen organiseren van het evenement dienen bijzondere maatregelen getroffen te worden en dient een verkeersregeling toegepast te worden.
Financiële gevolgen
Niet van toepassing.
Besluit
Artikel 1: Van zaterdag 30 augustus 2025 tot en met maandag 1 september 2025 gaat op het Laagdorp en in de Dorpsstraat de jaarlijkse kermis door. Hierbij is het aangewezen om van woensdag 27 augustus 2025 om 13u. tot dinsdag 2 september 2025 een parkeerverbod in te stellen op het Laagdorp en de parkeerplaatsen langs de Dorpsstraat. Tevens is het aangewezen om tijdens de openingsuren van de kermis de Dorpsstraat, tussen de Hoogdorpsstraat en de Motstraat, af te sluiten voor het verkeer. Op woensdag 27 augustus 2025 van 13u. tot 20u. wordt de Dorpsstraat, tussen de Hoogdorpsstraat en de Motstraat, afgesloten voor het verkeer, dit voor het plaatsen van de kermisattracties. De nodige omleiding wordt voorzien. Het college van burgemeester en schepenen geeft toelating voor deze verkeersregeling.
Artikel 2: De nodige signalisatie wordt door de organisatie wettelijk te worden aangebracht.
Artikel 3: De borden parkeerverbod dienen uiterlijk binnen de 24 uren voor het ingaan van de verkeersregeling geplaatst te worden.
Artikel 4: De organisator is verantwoordelijk om het openbaar domein net en rein achter te laten na het evenement.
Artikel 5: Een afschrift van dit besluit zal worden overgemaakt aan de dienst evenementen politiezone LRH, de brandweer, De Lijn, de technische dienst van de gemeente en de organisator.
Zitting van 25 06 2025
Verkeersregeling Rommelmarkt Terkoest 10 augustus 2025
Op zondag 10 augustus 2025 vindt de Rommelmarkt in Terkoest plaats.
Hierdoor is het aangewezen een verkeersregeling door te voeren:
Die dag worden vanaf 06u. tot 18u. voor de plaatsing van de rommelmarkt volgende straten afgesloten voor het verkeer:
● de Pastoriestraat
● het Claes d’Erckenteelplein
● een gedeelte van de Parkstraat (tussen de O.L.Vrouwstraat en de Acacialaan).
● de Hoveniersstraat
● een gedeelte van de Eikendreef (tot aan Bakkerij De Eik - deze blijft bereikbaar)
Er geldt een algemeen parkeerverbod.
In bijlage een situatieplan.
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd voor deze verkeersregeling.
Feiten en context
Op zondag 10 augustus 2025 vindt de Rommelmarkt in Terkoest plaats.
Hierdoor is het aangewezen een verkeersregeling door te voeren:
Die dag worden vanaf 06u. tot 18u. voor de plaatsing van de rommelmarkt volgende straten afgesloten voor het verkeer:
● de Pastoriestraat
● het Claes d’Erckenteelplein
● een gedeelte van de Parkstraat (tussen de O.L.Vrouwstraat en de Acacialaan).
● de Hoveniersstraat
● een gedeelte van de Eikendreef (tot aan Bakkerij De Eik - deze blijft bereikbaar)
Er geldt een algemeen parkeerverbod.
In bijlage een situatieplan.
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt toelating gevraagd voor deze verkeersregeling.
Juridische grond
De wet betreffende de politie over het wegverkeer;
Het KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het KB van 20 juli 1990;
De bepalingen van het decreet lokaal bestuur;
College – DLB art. 56 regelt bevoegdheden college
Adviezen
Gunstig advies van de technische dienst
Gunstig advies van De Lijn
Gunstig advies van de politie
Argumentatie
Met het oog op het veilig kunnen organiseren van het evenement dienen bijzondere maatregelen getroffen te worden en dient een verkeersregeling toegepast te worden.
Financiële gevolgen
Niet van toepassing.
Besluit
Artikel 1: Op zondag 10 augustus 2025 vindt de Rommelmarkt in Terkoest plaats.
Het college van burgemeester en schepenen geeft toelating om volgende verkeersregeling door te voeren. Die dag worden vanaf 06u. tot 18u. voor de plaatsing van de rommelmarkt volgende straten afgesloten voor het verkeer:
● de Pastoriestraat
● het Claes d’Erckenteelplein
● een gedeelte van de Parkstraat (tussen de O.L.Vrouwstraat en de Acacialaan).
● de Hoveniersstraat
een gedeelte van de Eikendreef tot aan Bakkerij De Eik (deze blijft beschikbaar)
Er geldt een algemeen parkeerverbod.
Het college van burgemeester en schepenen geeft toelating voor deze verkeersregeling.
Artikel 2: De nodige signalisatie wordt door de organisatie wettelijk te worden aangebracht.
Artikel 3: De borden parkeerverbod dienen uiterlijk binnen de 24 uren voor het ingaan van de verkeersregeling geplaatst te worden.
Artikel 4: De organisator is verantwoordelijk om het openbaar domein net en rein achter te laten na het evenement.
Artikel 5: Een afschrift van dit besluit zal worden overgemaakt aan de dienst evenementen politiezone LRH, de brandweer, De Lijn, de technische dienst van de gemeente en de organisator.
Zitting van 25 06 2025
Omgevingsvergunning 1006
Aanvraag omgevingsvergunning over: de functiewijziging van een bestaande hoeve ingediend door Frank en Severine Delattin - Zels wonende te Chililaan 15 te 1000 Brussel. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Lokerstraat 63, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie C 315 L, (afd. 2) sectie C 315 M en (afd. 2) sectie C 315 K. Dit dossier werd ingediend bij College van burgemeester en schepenen.
VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR VAN DE GEMEENTE ALKEN
1.a. Aanvraag
Aanvragers: | Frank Delattin wonende te Chililaan 15 te 1000 Brussel en Severine Zels wonende te Lokerstraat 63 te 3570 Alken
|
Ligging van het perceel: | Lokerstraat 63
|
Kadastrale gegevens: | afdeling 2 sectie C nrs. 315L, 315M en 315K
|
Projectnaam: | Lokerstraat 63 - Delattin-Zels
|
Dossiernummer: | 202547
|
Intern dossiernummer: | 1006
|
ID omgevingsplatform: | OMV_2025045615
|
Type dossier: | Aanvraag omgevingsproject |
1.b. Omschrijving aanvraag
de functiewijziging van een bestaande hoeve
Werken
Volgende stedenbouwkundige handelingen worden aangevraagd:
● de functiewijziging van een bestaande hoeve naar residentieel gebruik
● afbraak van een vervallen stalling
1.c. Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften
Overwegende dat het goed ligt in het origineel bij Koninklijk Besluit goedgekeurd gewestplan - agrarisch gebied.
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
(KB van 28/12/72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen)
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd APA, BPA of RUP alsook niet binnen de omschrijving van een niet-vervallen verkaveling.
Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg der plaats, gebaseerd op de eerder geciteerde voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
Verordeningen:
● Overwegende dat het Vlaams Gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; dat het hergebruik van het hemelwater gevraagd wordt in het Besluit van de Vlaamse regering van 29.06.1999 en de gemeentelijke verordening van 27.04.2001;
● Overwegende dat op 29.04.1997 een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer werd goedgekeurd;
● Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (BVR 5/6/2009 - B.S. 2/9/2009)
● Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 10.02.2023 houdende de vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater, dient gevolgd te worden.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 25.10.2002 een politieverordening inzake het splitsen van ééngezinswoningen naar tweewoonsten heeft goedgekeurd.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.11.2022 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen heeft goedgekeurd.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.03.2016 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake vrijstelling van vergunningsplicht heeft goedgekeurd.
1.d. Andere voorschriften en decreten (zoals monumenten en landschappen, wegen, natuurwetgeving, …)
Waterwetboek:
Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III – afdeling I bepaalde verplichtingen op, die “de watertoets” genoemd worden Deze verplichtingen zijn ondertussen verstrengd in enkele wijzigingen van dit decreet en de bijhorende uitvoeringsbesluiten, waaronder het Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 05/07/2013 en de latere wijzigingen en verstrengingsbeslissingen. De kaarten beschikbaar op www.waterinfo.be/watertoets , die vastgesteld zijn door de Vlaamse Regering op 25 november 2022, vormen de basis voor de watertoets.
Watertoets:
Overwegende dat het voorliggende project de bestemmingswijziging betreft van een hoeve naar residentieel gebruik en de afbraak van een bestaande vervallen stalling.
Het perceel is gelegen in een pluviaal overstromingsgevoelig gebied als gevolg van een mogelijke waterstroom over de weg van zodra de riolering het debiet niet kan trekken, en afstromend water van achter naar voor over het perceel, voornamelijk via de rechter zijtuin waar het ook tijdelijk kan blijven staan.
Als gevolg van de functiewijziging van de hoeve valt geen negatief effect op het overstromingsregime of afstromingsregime in de omgeving te verwachten. Echter moet de bouwheer de bestaande gebouwen beschermen tegen binnenstromend water en mag hij ook geen omgevingswerken (terreinaanleg) uitvoeren die de overstromingsgevoeligheid verschuiven naar de buurpercelen.
Er werd advies gevraagd in het kader van de watertoets en/of bindende bepalingen aan de afdeling Waterbeheer van de provincie Limburg alsook aan Watering de Herk. Zij formuleerden een voorwaardelijk gunstig advies bij het dossier wat integraal wordt bijgetreden en overgenomen.
Riolering en regenwateropvang blijven ongewijzigd, het exacte tracé is niet gekend. Enkel de 2 regenafvoeren aan de voorgevel lijken aangesloten te zijn op de riolering. Voor de overige daken sijpelt het regenwater ter plaatse op eigen terrein in de bodem, hetzij via een regenafvoer tot boven het maaiveld, hetzij zonder goten. Gezien de afbraak van de vervallen stallingen de enige werken zijn, zal de ruimtelijke impact verkleinen, verder blijft alles bestaand.
Milieu:
///
Stikstofdecreet:
Het Decreet van de Vlaamse Overheid over de programmatische aanpak stikstof (kortweg ‘Stikstofdecreet’) verstaat het bouwen van dit project volgens artikel 2.41° als een vergunningsplichtig verkeergenererend project en dat geen verkeerdragend infrastructuurproject is en dat stikstofemissiegererende vervoersbewegingen veroorzaakt, of de wijziging van een dergelijk project.
De door de aanvrager berekende gecumuleerde effecten van de stikstofdepositie ten gevolge van vervoersbewegingen en/of stationaire bronnen tijdens de aanlegfase en exploitatiefase, veroorzaakt door de activiteit, zijn lager dan 1% minimisdrempelwaardes en een verdere passende beoordeling voor de effecten van stikstofdepositie via lucht zijn niet nodig. Dit betekent dat zelfs indien het project op het meest kritische habitat gebouwd wordt, de impact niet zal zorgen voor een overschrijding van de 1% minimisdrempelwaardes.
1.e. Procedureverloop
Procedurestap | Datum |
Ontvangst aanvraag | 8 april 2025 |
Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs | 6 mei 2025 |
Opening openbaar onderzoek | 15 mei 2025 |
Afsluiten openbaar onderzoek | 13 juni 2025 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Dossierbehandelaar | Anne Hermans |
Omgevingsambtenaar | Anne Hermans |
Datum verslag GOA | 16 juni 2025 |
1.f. Historiek
De hoeve dateert van voor 1962 en wordt geacht vergund te zijn.
Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het perceel.
2.a. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag
De aanvraag omvat de bestemmingswijziging betreft van een hoeve naar residentieel gebruik en de afbraak van een bestaande vervallen stalling.
De aanvraag is gelegen in een landelijke omgeving, langs een geasfalteerde gemeenteweg, zijnde de Lokerstraat, die voldoende is uitgerust gelet op de plaatselijke toestand. De onmiddellijke omgeving wordt gekenmerkt door landbouwgronden, agrarische bedrijven en vrijstaande eengezinswoningen. De aanpalende grond links betreft een braakliggend perceel in gebruik als weiland. Het rechter aanpalend perceel betreft een landbouwbedrijfsgebouw met stallingen in het kader van een rundveebedrijf.
Huidige aanvraag betreft louter de bestemmingswijziging van de bestaande hoeve naar residentieel gebruik en de afbraak van de vervallen stalling. De bestaande bebouwing kan beschouwd worden als zijnde vergund geacht gezien deze reeds dateert van 1951, dit wordt ook aangetoond adhv een toegevoegde schattingsfiche en de luchtfoto van 1971. Door de jaren heen is het professionele landbouwgebruik weggevallen. Vandaar de aanvraag tot functiewijziging naar residentieel gebruik. Voor de vervallen stallingen achteraan wordt de afbraak aangevraagd, verder blijft alles in haar bestaande toestand.
2.b. Verenigbaarheid met voorschriften inzake ruimtelijke ordening (ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvoorschriften, verordeningen, …) en milieu (vogel- en habitatrichtlijn, biologische waardering, …)
De aanvraag is principieel niet in overeenstemming met het geldende gewestplan, gezien de aanvraag de zonevreemde functiewijziging van een hoeve naar residentieel wonen omvat en het betreffende goed gelegen is binnen herbevestigd agrarisch gebied.
Echter kan toepassing gemaakt worden van het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen (verv. BVR 29 mei 2009, art. 1)
Wonen in een voormalig landbouwbedrijf is vergunbaar als aan al de volgende voorwaarden voldaan is:
● De bedrijfswoning en de fysiek aansluitende aanhorigheden die in bouwtechnisch opzicht een rechtstreekse aansluiting of steun vinden bij de bedrijfswoning, krijgen als nieuw gebruik wonen, met uitsluiting van meergezinswoningen maar met inbegrip van tijdelijke verblijfsgelegenheden op voorwaarde dat landbouw als nevenbestemming nog aanwezig blijft.
● De bedrijfsgebouwen van het landbouwbedrijf mogen niet afgesplitst worden van de bedrijfswoning en kunnen alleen een nieuw gebruik krijgen als woningbijgebouwen, of als accommodatie voor tijdelijke verblijfsgelegenheden op voorwaarde dat landbouw als nevenbestemming nog aanwezig blijft.
Het departement landbouw en visserij verleende een voorwaardelijk gunstig advies aangaande de aanvraag voor bestemmingswijziging op 27.05.2025 met ref. 2025_003316_v1, zijnde:
‘Gelet op de bestaande ruimtelijke situatie is de gevraagde zonevreemde functiewijziging naar residentieel wonen vanuit landbouwkundig oogpunt aanvaardbaar mits de toekomstige bewoners voldoende bewust zijn van de mogelijkse hinder op hun woongenot die binnen het agrarisch gebied kan verwacht worden ten gevolge van de normale agrarische bedrijfsvoering. Een zonevreemde functiewijziging is immers enkel te overwegen voor zover de bedrijfsvoering van de zone-eigen agrarische bedrijven niet wordt gehypothekeerd.
Gelet op bovenstaande overwegingen kan er vanuit het Agentschap Landbouw en Zeevisserij een gunstig advies worden
verleend, mits onderstaande voorwaarden:
● De tuinzone dient beperkt te blijven tot het bebouwd kadastraal perceel
● De bijhorende landbouwgrond dient een gebruik als weiland te behouden
● De vervallen stallingen achteraan dienen effectief te worden afgebroken uiterlijk één jaar na vergunning
Uit bovenvermelde beschrijving van de werken kan worden opgemaakt dat de voorliggende aanvraag voldoet aan de bepalingen van de vermelde artikelen van de Vlaamse codex Ruimtelijke Ordening inzake de basisrechten voor de zonevreemde woningen alsook het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen.
De aanvraag betreft louter de functiewijziging van de bestaande hoeve naar residentieel gebruik en de afbraak van de vervallen stallen aan de linker achterzijde van de hoeve.
Lasten instrumentendecreet
Het Instrumentendecreet is op 3 juli 2023 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De bepalingen rond stedenbouwkundige lasten treden in werking vanaf 1 januari 2024.
In toepassing van het Instrumentendecreet moet de vergunningverlenende overheid volgens artikel 75 van het omgevingsvergunningsdecreet in een aantal gevallen lasten opleggen, waaronder §1, 4° de lasten bij toepassing van de afwijkingsregels van stedenbouwkundige voorschriften van titel 4, hoofdstuk 4, VCRO.
Voorliggende aanvraag valt onder de toepassing van deze regelgeving, nl. de artikelen van de Vlaamse codex Ruimtelijke Ordening inzake de basisrechten voor de zonevreemde woningen alsook het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen.
Om aan bovenstaande regelgeving te voldoen wordt volgende last opgelegd aan de vergunninghouder:
De vergunninghouder is verplicht volgende groenaanplantingen uit te voeren op zijn perceel volgens onderstaande modaliteiten:
● Er dienen 2 bijkomende hoogstam fruitbomen (zoals appel, peer, pruim, kers, notelaar of tamme kastanje) te worden aangeplant op het achterliggende weiland met een plantmaat 10/12
● Er dient een voldoende groot plantgat voorzien (80 x 80 cm, 50 cm diep, de grond wat loswoelen) en de boom op dezelfde diepte planten als in de kwekerij (vaak worden bomen te diep geplant). Minstens 1 boompaal voorzien die aan de westzijde van de boom gezet moet worden. Aanplanten tussen half november en half februari. Als er dieren lopen in het perceel, moet een voldoende hoge en sterke afrastering rond de boom gezet worden.
● De hoogstam bomen moeten aangeplant worden binnen het eerstvolgende plantseizoen, na voltooiing en/of ingebruikname van de stedenbouwkundige handelingen in de aanvraag
● De vergunninghouder neemt alle nodige maatregelen om de nieuwe aanplantingen te doen slagen. Dit houdt in een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief degelijk plantgoed in. Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de open gevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld. In ieder geval is de aanvrager er toe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aanplantingen tot volle wasdom te brengen.
Vergunningen in toepassing van de regelgeving rond zonevreemde constructies zijn een uitzondering, zijnde een afwijking. Van de vergunninghouder wordt dan ook verwacht dat hij via een opgelegde last bijdraagt tot het realiseren van één van volgende doelstellingen:
● Het uitbouwen van de landschappelijke en ecologische kwaliteit van de open ruimte
● Het uitbouwen van een duurzaam waterbeheer
● Het verhogen van de biodiversiteit
● Het tegengaan van klimaatverandering
Het aanplanten van deze twee bijkomende hoogstammige fruitbomen maakt deel uit van de verwezenlijking van groene ruimten en verhoogt de landschappelijke kwaliteit en de ecologische kwaliteit van de open ruimte en verhoogt de biodiversiteit.
De last in natura bevindt zich in de nabijheid van het project (nl. op het eigen perceel) en is redelijk en in verhouding tot het vergunde project en kan verwezenlijkt worden door de aanvrager zonder toedoen van derden.
De uitvoering van de last wordt gedekt door het opleggen van een financiële waarborg volgens artikel 77 OVD.
2.c. Adviezen
Externe Adviezen
Adviesinstantie
| Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Conclusie |
provincie Limburg - afdeling Waterbeheer | 6 mei 2025 | 22 mei 2025 | voorwaardelijk gunstig |
info@wateringdeherk.be | 6 mei 2025 | 22 mei 2025 | voorwaardelijk gunstig |
Dept. Landbouw en Visserij, buitendienst Limburg | 6 mei 2025 | 27 mei 2025 | voorwaardelijk gunstig |
2.d. Bespreking van de adviezen
● De aanvraag werd op 06.05.2025 digitaal voor advies voorgelegd aan de dienst waterlopen en domeinen, provincie Limburg. Op 22.05.2025 werd er een voorwaardelijk gunstig advies ontvangen met ref. 2025N159813 - 2025 - 764. De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven en bijgetreden.
● De aanvraag werd op 06.05.2025 digitaal voor advies voorgelegd aan Watering de Herk. Op 22.05.2025 werd er een voorwaardelijk gunstig advies ontvangen. De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven en bijgetreden.
● De aanvraag werd op 06.05.2025 digitaal voor advies voorgelegd aan het departement Landbouw en Visserij. Op 27.05.2025 werd er een voorwaardelijk gunstig advies met ref. 2025_003316_v1 ontvangen. Volgende voorwaarden werden opgenomen:
● De tuinzone dient beperkt te blijven tot bebouwd kadastraal perceel
● De bijhorende landbouwgrond dient een gebruik als weiland te behouden
● De vervallen stallingen achteraan dienen effectief worden afgebroken uiterlijk één jaar na vergunning
De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven en bijgetreden.
2.e. Openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 15 mei 2025 tot 13 juni 2025.
Resultaat : geen petitielijsten, geen schriftelijke bezwaren, geen schriftelijke gebundelde bezwaren, geen mondelinge bezwaren en geen digitale bezwaren
2.f. Bespreking van het openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 15.05.2025 tot en met 13.06.2025.
Er werden geen bezwaarschriften en/of opmerkingen ingediend.
2.g. Beoordeling
Beoordeling van de goede plaatselijke aanleg:
De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met het oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen – houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex.
● Functionele inpasbaarheid: De betreffende percelen zijn volgens het gewestplan gelegen binnen agrarisch gebied. De aanvraag is principieel niet in overeenstemming met de voorschriften van het gewestplan, echter kan er toepassing gemaakt worden van enkele afwijkingen voorzien in de wetgeving met betrekking tot het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen en de basisrechten van de zonevreemde woningen. De aanvraag is dus functioneel inpasbaar op basis van voorgaande afwijkingen binnen de regelgeving. Gelet op de geldende regelgeving is het gevraagde functioneel aanvaardbaar binnen de geldende zonering.
● Mobiliteitsaspect: . Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat onderhavige aanvraag, zijnde de herbestemming van de hoeve naar residentieel gebruik en de afbraak van de stalling geen invloed zal hebben op de mobiliteit, gezien er voldoende parkeerplaatsen worden voorzien op het eigen perceel.
● Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid: Naar ruimtegebruik, schaal en bouwdichtheid vormt de voorgestelde herbestemming van de hoeve naar residentieel gebruik en de afbraak van de stalling een voldoende samenhangend geheel zodat er geen overdreven ruimtebeslag is. De wijzigingen ten opzichte van de bestaande toestand verbeteren en de afbraak van de stalling heeft tot gevolg dat de regionale, typische hoeve zowel naar configuratie als naar vormgeving als beeld terug hersteld zal worden. Een negatieve impact op de bedoelde beoordelingsaspecten kan worden uitgesloten gezien het voorgestelde ontwerp voldoet aan de regelgeving. Het voorgestelde ontwerp is ruimtelijk inpasbaar gezien de bestaande gebouwenstructuur behouden blijft.
● Visueel-vormelijke elementen: Gezien de aanvraag een louter herbestemming van de hoeve naar residentieel gebruik omvat zal er aan de visueel-vormelijke aspecten van het bestaande gebouw niks gewijzigd worden. De hoeve past inzake vorm en uitzicht bij de bestaande bebouwingen in de omgeving gezien het een landelijk ontwerp betreft. Het gevraagde kan als visueel-vormelijk in harmonie zijnde met zijn omgeving worden beschouwd.
● Cultuurhistorische aspecten: . Het eigendom ligt niet in een beschermd stads- of dorpsgezicht, noch palend aan of in het gezichtsveld van een monument. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten.
● Het bodemreliëf: Het ontwerp wijzigt het bodemreliëf niet.
● Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat, gelet op de voorgestelde ingediende plannen, de privacy van de omwonenden geenszins wordt geschonden. De voorgestelde invulling zal geen invloed hebben op de leefbaarheid en kwaliteit van de omgeving Er kan gesteld worden dat de gevraagde werken geen hinder zullen veroorzaken voor de buren en de omgeving gezien de bebouwing op voldoende afstand ten aanzien van de perceelsgrenzen is gesitueerd.
Gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu:
///
Conclusie
Voorwaardelijk gunstig advies
Gunstig advies, onder volgende voorwaarde:
● Het advies van het Departement Landbouw en Visserij d.d. 22.01.2024 met ref. 2023_008036_v1 dient strikt nageleefd te worden met volgende voorwaarden:
○ De tuinzone dient beperkt te blijven tot het bebouwd kadastraal perceel
○ De bijhorende landbouwgrond dient een gebruik als weiland te behouden
○ De vervallen stallingen achteraan dienen effectief te worden afgebroken uiterlijk één jaar na vergunning
● Het voorwaardelijk gunstig advies van de dienst waterlopen en domeinen, provincie Limburg d.d. 22.05.2025 met ref. 2025N159813 - 2025 - 764 en het advies van Watering de Herk dient strikt nageleefd te worden.
Lasten instrumentendecreet
Het Instrumentendecreet is op 3 juli 2023 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De bepalingen rond stedenbouwkundige lasten treden in werking vanaf 1 januari 2024.
In toepassing van het Instrumentendecreet moet de vergunningverlenende overheid volgens artikel 75 van het omgevingsvergunningsdecreet in een aantal gevallen lasten opleggen, waaronder §1, 4° de lasten bij toepassing van de afwijkingsregels van stedenbouwkundige voorschriften van titel 4, hoofdstuk 4, VCRO.
Voorliggende aanvraag valt onder de toepassing van deze regelgeving, nl. de basisrechten voor zonevreemde constructies conform artikel 4.4.10 tot 4.4.20 VCRO.
Om aan bovenstaande regelgeving te voldoen wordt volgende last opgelegd aan de vergunninghouder:
De vergunninghouder is verplicht volgende groenaanplantingen uit te voeren op zijn perceel volgens onderstaande modaliteiten:
● Er dienen 2 bijkomende hoogstam fruitbomen (zoals appel, peer, pruim, kers, notelaar of tamme kastanje) te worden aangeplant op het achterliggende weiland aansluitend aan de woning.
● Er dient een voldoende groot plantgat voorzien (80 x 80 cm, 50 cm diep, (de grond wat loswoelen) en de boom op dezelfde diepte planten als in de kwekerij (vaak worden bomen te diep geplant). Minstens 1 boompaal voorzien die aan de westzijde van de boom gezet moet worden. Aanplanten tussen half november en half februari. Als er dieren lopen in het perceel, moet een voldoende hoge en sterke afrastering rond de boom gezet worden.
● De hoogstam bomen moeten aangeplant worden binnen het eerstvolgende plantseizoen, na voltooiing en/of ingebruikname van de stedenbouwkundige handelingen in de aanvraag
● De vergunninghouder neemt alle nodige maatregelen om de nieuwe aanplantingen te doen slagen. Dit houdt in een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief degelijk plantgoed. Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de open gevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld. In ieder geval is de aanvrager er toe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aanplantingen tot volle wasdom te brengen.
Financiële waarborg
Overeenkomstig artikel 77 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning wordt verplicht een financiële waarborg bij lasten in natura opgelegd.
● De waarborg voor deze aanvraag bedraagt 2 X 90 euro, zijnde 180 euro (bomen).
● de waarborg kan worden geleverd met een borgstelling via een overschrijving op de Deposito- en Consignatiekas of door een financiële instelling borg te laten staan voor het bedrag van het project.
● Een bewijs van waarborg dient afgeleverd te worden aan het college van burgemeester en schepenen alvorens er mag over gegaan worden tot uitvoering van de omgevingsvergunning.
● De vergunning is pas uitvoerbaar nadat de aanvrager de financiële waarborg heeft gesteld.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.
Besluit
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 25/06/2025 HET VOLGENDE:
1. De aanvraag ingediend door Frank en Severine Delattin - Zels wonende te Chililaan 15 te 1000 Brussel, de functiewijziging van een bestaande hoeve, gelegen Lokerstraat 63, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie C 315 L, (afd. 2) sectie C 315 M en (afd. 2) sectie C 315 K voorwaardelijk te vergunnen.
2. Er worden volgende voorwaarden en/of lasten opgelegd:
● Het advies van het Departement Landbouw en Visserij d.d. 22.01.2024 met ref. 2023_008036_v1 dient strikt nageleefd te worden met volgende voorwaarden:
○ De tuinzone dient beperkt te blijven tot het bebouwd kadastraal perceel
○ De bijhorende landbouwgrond dient een gebruik als weiland te behouden
○ De vervallen stallingen achteraan dienen effectief te worden afgebroken uiterlijk één jaar na vergunning
● Het voorwaardelijk gunstig advies van de dienst waterlopen en domeinen, provincie Limburg d.d. 22.05.2025 met ref. 2025N159813 - 2025 - 764 en het advies van Watering de Herk dient strikt nageleefd te worden.
Lasten instrumentendecreet
Het Instrumentendecreet is op 3 juli 2023 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De bepalingen rond stedenbouwkundige lasten treden in werking vanaf 1 januari 2024.
In toepassing van het Instrumentendecreet moet de vergunningverlenende overheid volgens artikel 75 van het omgevingsvergunningsdecreet in een aantal gevallen lasten opleggen, waaronder §1, 4° de lasten bij toepassing van de afwijkingsregels van stedenbouwkundige voorschriften van titel 4, hoofdstuk 4, VCRO.
Voorliggende aanvraag valt onder de toepassing van deze regelgeving, nl. de basisrechten voor zonevreemde constructies conform artikel 4.4.10 tot 4.4.20 VCRO.
Om aan bovenstaande regelgeving te voldoen wordt volgende last opgelegd aan de vergunninghouder:
De vergunninghouder is verplicht volgende groenaanplantingen uit te voeren op zijn perceel volgens onderstaande modaliteiten:
● Er dienen 2 bijkomende hoogstam fruitbomen (zoals appel, peer, pruim, kers, notelaar of tamme kastanje) te worden aangeplant op het achterliggende weiland aansluitend aan de woning.
● Er dient een voldoende groot plantgat voorzien (80 x 80 cm, 50 cm diep, (de grond wat loswoelen) en de boom op dezelfde diepte planten als in de kwekerij (vaak worden bomen te diep geplant). Minstens 1 boompaal voorzien die aan de westzijde van de boom gezet moet worden. Aanplanten tussen half november en half februari. Als er dieren lopen in het perceel, moet een voldoende hoge en sterke afrastering rond de boom gezet worden.
● De hoogstam bomen moeten aangeplant worden binnen het eerstvolgende plantseizoen, na voltooiing en/of ingebruikname van de stedenbouwkundige handelingen in de aanvraag
● De vergunninghouder neemt alle nodige maatregelen om de nieuwe aanplantingen te doen slagen. Dit houdt in een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief degelijk plantgoed. Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de open gevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld. In ieder geval is de aanvrager er toe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aanplantingen tot volle wasdom te brengen.
Financiële waarborg
Overeenkomstig artikel 77 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning wordt verplicht een financiële waarborg bij lasten in natura opgelegd.
● De waarborg voor deze aanvraag bedraagt 2 X 90 euro, zijnde 180 euro (bomen).
● de waarborg kan worden geleverd met een borgstelling via een overschrijving op de Deposito- en Consignatiekas of door een financiële instelling borg te laten staan voor het bedrag van het project.
● Een bewijs van waarborg dient afgeleverd te worden aan het college van burgemeester en schepenen alvorens er mag over gegaan worden tot uitvoering van de omgevingsvergunning.
● De vergunning is pas uitvoerbaar nadat de aanvrager de financiële waarborg heeft gesteld.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;
5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.
§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. (…)
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° ...;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;
7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;
8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Als met toepassing van artikel 31/1 bij de Vlaamse Regering een georganiseerd administratief beroep werd ingesteld tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, bevat het beroep op straffe van onontvankelijkheid een afschrift van het beroepschrift bij de Vlaamse Regering.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.
Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.
De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:
1° de beroepsindiener;
2° de vergunningsaanvrager;
3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
4° het college van burgemeester en schepenen.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Beroepsmogelijkheden – regeling “wegenberoep” (het Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen)
Artikel 31/1. §1. Tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering door de personen of instanties, vermeld in artikel 53. De vereiste, vermeld in artikel 53, tweede lid, is ook van toepassing op het beroep tegen het besluit van de gemeenteraad.
Het beroep leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit of tot de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan.
§ 2. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid met een beveiligde zending ingediend bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
De indiener van het beroep bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig met de beveiligde zending van het beroep aan de Vlaamse Regering, een afschrift van het beroepschrift met een beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen en aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 52.
§ 3. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt het volledige dossier of een afschrift daarvan onmiddellijk na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift, aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.
§ 4. De Vlaamse Regering neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het dossier, vermeld in paragraaf 3. Die termijn is een termijn van orde.
De Vlaamse Regering brengt de indiener van het beroepschrift, de bevoegde overheid en de gemeente onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing.
§ 5. Het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan alleen worden vernietigd:
1° wegens strijdigheid met het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;
2° wegens strijdigheid met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van hetzelfde decreet;
3° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste.
(NVDR: Ingevolge het delegatiebesluit (BVR 25/7/2014) is de minister, bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken, bevoegd voor dit “wegenberoep”. Dit beroep kan niet digitaal worden ingesteld.)
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Zitting van 25 06 2025
Omgevingsvergunning 1008
Aanvraag omgevingsvergunning over: het verbouwen van een hoeve ingediend door Anneleen en Wouter Six - Froyman met als contactadres Bulsstraat 86 te 3570 Alken. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Bulsstraat 86, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie E 209 K en (afd. 2) sectie E 210 B. Dit dossier werd ingediend bij College van burgemeester en schepenen.
VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR VAN DE GEMEENTE ALKEN
1.a. Aanvraag
Aanvragers: | Anneleen en Wouter Six - Froyman met als contactadres Bulsstraat 86 te 3570 Alken
|
Ligging van het perceel: | Bulsstraat 86
|
Kadastrale gegevens: | afdeling 2 sectie E nrs. 209K en 210B
|
Projectnaam: | Bulsstraat 86 - Froyman-Six
|
Dossiernummer: | 202549
|
Intern dossiernummer: | 1008
|
ID omgevingsplatform: | OMV_2025023276
|
Type dossier: | Aanvraag omgevingsproject |
1.b. Omschrijving aanvraag
het verbouwen van een hoeve
Werken
Volgende stedenbouwkundige handelingen worden aangevraagd:
● de energetische verbouwing van het hoofdvolume
● de aanleg van natuurstenen stapstenen
● de sloop van bestaande verharding
● de aanleg van de nieuwe oprit
● aanleg van een nieuw terras
1.c. Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften
Overwegende dat het goed ligt in het origineel bij Koninklijk Besluit goedgekeurd gewestplan - agrarisch gebied.
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
(KB van 28/12/72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen)
De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd APA, BPA of RUP alsook niet binnen de omschrijving van een niet-vervallen verkaveling.
Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg der plaats, gebaseerd op de eerder geciteerde voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
Verordeningen:
● Overwegende dat het Vlaams Gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; dat het hergebruik van het hemelwater gevraagd wordt in het Besluit van de Vlaamse regering van 29.06.1999 en de gemeentelijke verordening van 27.04.2001;
● Overwegende dat op 29.04.1997 een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer werd goedgekeurd;
● Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (BVR 5/6/2009 - B.S. 2/9/2009)
● Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 10.02.2023 houdende de vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater, dient gevolgd te worden.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 25.10.2002 een politieverordening inzake het splitsen van ééngezinswoningen naar tweewoonsten heeft goedgekeurd.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.11.2022 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen heeft goedgekeurd.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.03.2016 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake vrijstelling van vergunningsplicht heeft goedgekeurd.
1.d. Andere voorschriften en decreten (zoals monumenten en landschappen, wegen, natuurwetgeving, …)
Waterwetboek:
Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III – afdeling I bepaalde verplichtingen op, die “de watertoets” genoemd worden Deze verplichtingen zijn ondertussen verstrengd in enkele wijzigingen van dit decreet en de bijhorende uitvoeringsbesluiten, waaronder het Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 05/07/2013 en de latere wijzigingen en verstrengingsbeslissingen. De kaarten beschikbaar op www.waterinfo.be/watertoets , die vastgesteld zijn door de Vlaamse Regering op 25 november 2022, vormen de basis voor de watertoets.
Watertoets:
Overwegende dat het voorliggende project het verbouwen van een bestaande vierkantshoeve betreft, waarbij het perceel niet gelegen is in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is.
Het projectgebied is volgens het zoneringsplan gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. Dit wil zeggen dat er nog geen riolering aanwezig is die is aangesloten op een waterzuivering, waarop verplicht dient aangesloten te worden. Op dit moment is er een procedure lopende bij de Vlaamse Overheid voor het verlenen van de omgevingsvergunning voor aanleg gescheiden rioleringsstelsel door Aquafin met ref. OMV_2024125539 men verwacht dat deze werken zullen opstarten in het najaar van 2025. Het afkoppelingsplan, opgemaakt met de vorige eigenaar van de woning, zal gevolgd worden om de nieuwe huisaansluitingen te realiseren.
Er worden geen wijzigingen gerealiseerd aan de bebouwde oppervlakte of het volume van de hoeve. Met betrekking tot het hemelwater van het gebouw, wordt dit via het rioleringsnet verzameld in hemelwaterputten die gezamenlijk voorzien voor in een opvang van 62 900 liter. Op die manier wordt er maximaal ingezet op recuperatie. Het regenwater zal gerecupereerd worden voor alle toiletten, wasmachines en gevelkommen. De totale oppervlakte van het af te wateren dakoppervlak bedraagt 529m². Het dakoppervlak watert af naar de hemelwaterput die overloopt naar een open infiltratie/buffer voorziening in de tuinzone van 16 467 liter en een infiltratieoppervlakte van 39,92m².
Alle nieuwe verhardingen worden sterk terug gedrongen waarbij er meer ruimte komt voor de infiltratie van het hemelwater op het eigen perceel.
Het afvalwater wordt gescheiden afgevoerd tot op de perceelsgrens en aangesloten op de openbare riolering volgens de geldende richtlijnen en bepalingen. De voorziene hemelwaterput en infiltratie/buffervoorziening compenseren de te verharden oppervlakte.
De voorliggende aanvraag voldoet aan het besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater.
Milieu:
///
Stikstofdecreet:
Het Decreet van de Vlaamse Overheid over de programmatische aanpak stikstof (kortweg ‘Stikstofdecreet’) verstaat het bouwen van dit project volgens artikel 2.41° als een vergunningsplichtig verkeergenererend project en dat geen verkeerdragend infrastructuurproject is en dat stikstofemissiegererende vervoersbewegingen veroorzaakt, of de wijziging van een dergelijk project.
De door de aanvrager berekende gecumuleerde effecten van de stikstofdepositie ten gevolge van vervoersbewegingen en/of stationaire bronnen tijdens de aanlegfase en exploitatiefase, veroorzaakt door de activiteit, zijn lager dan 1% minimisdrempelwaardes en een verdere passende beoordeling voor de effecten van stikstofdepositie via lucht zijn niet nodig. Dit betekent dat zelfs indien het project op het meest kritische habitat gebouwd wordt, de impact niet zal zorgen voor een overschrijding van de 1% minimisdrempelwaardes.
1.e. Procedureverloop
Procedurestap | Datum |
Ontvangst aanvraag | 10 april 2025 |
Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs | 6 mei 2025 |
Opening openbaar onderzoek | 15 mei 2025 |
Afsluiten openbaar onderzoek | 13 juni 2025 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Dossierbehandelaar | Anne Hermans |
Omgevingsambtenaar | Anne Hermans |
Datum verslag GOA | 19 juni 2025 |
1.f. Historiek
De woning dateert van voor 1962 en wordt geacht vergund te zijn.
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
- Overwegende dat op 04/08/2010 een stedenbouwkundige vergunning (5642) voor kappen van 5 hoogstamfruitbomen en 3 populieren werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.
2.a. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag
De aanvraag omvat de verbouwing van een bestaande hoeve.
De aanvraag is gelegen in een landelijke omgeving, langs een geasfalteerde gemeenteweg, zijnde de Bulsstraat, die voldoende is uitgerust gelet op de plaatselijke toestand. De onmiddellijke omgeving wordt gekenmerkt door landbouwgronden en vrijstaande eengezinswoningen. De aanpalende grond links en rechts betreft een braakliggend perceel in gebruik als weiland.
Huidige aanvraag betreft de verbouwing van de bestaande hoeve zonder dat er wijzigingen aan de bestaande volumes worden gerealiseerd. Het woongedeelte wordt aan de binnenzijde geïsoleerd (wanden en dak) met als doel een betere EPC-score te bereiken; waardoor pand en typologieën in de toekomst een tweede leven krijgen. Het contact met het achterliggend landschap wordt versterkt via een aanpassing van de keuken waarbij er een rechtstreeks contact met de tuin zal gerealiseerd worden aan de achterzijde. Zo worden er nieuwe gevelopeningen voorzien aan de achtergevel van de hoeve om de relatie tussen de hoeve en de achterliggende gronden te vergroten. Ook op de verdieping zal er een wijziging zijn in de dakopbouw waar er in het bestaande dakvolume een nieuwe gevelopening zal voorzien worden bij de slaapkamer aan de achterzijde.
Aan de voorzijde links zal de toegang naar de bestaande garage gewijzigd worden van de rechterzijde naar de linkerzijgevel. Dit geeft de mogelijkheid om in deze stallingruimte plaats te bieden aan 2 standplaatsen voor de wagens van de eigenaars. De verharding aan de voorzijde van de hoeve zal verwijderd worden en de voortuin wordt ingericht als groene ruimte met enkel nog een toegangspad naar de hoeve. De inrit voor de wagens zal gerealiseerd worden aan de linkerzijde van de hoeve in waterdoorlatende kasseien. De overige verhardingen worden ook sterk teruggedrongen door meer groen te voorzien in de binnenkoer.
Verder zal de woning voornamelijk intern worden verbouwd in functie van de woonkwaliteit en de huidige isolatienormen.
2.b. Verenigbaarheid met voorschriften inzake ruimtelijke ordening (ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvoorschriften, verordeningen, …) en milieu (vogel- en habitatrichtlijn, biologische waardering, …)
De aanvraag is principieel niet in overeenstemming met het geldende gewestplan, wat betreft de aanvraag tot de renovatie van de hoeve tot woning . De bestaande hoeve/woning maakt geen deel uit van een volwaardig landbouwbedrijf en is dus zonevreemd. Echter is van toepassing:
‘Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening - Afdeling 2 Basisrechten voor zonevreemde constructies
Sectie 1 Bestaande zonevreemde woningen
Subsectie 1 Verbouwen
Artikel 4.4.12.
Artikel 4.4.12.
In alle bestemmingsgebieden geldt dat de vigerende bestemmingsvoorschriften op zichzelf geen weigeringsgrond vormen bij de beoordeling van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het verbouwen van een bestaande zonevreemde woning, op voorwaarde dat het aantal woongelegenheden beperkt blijft tot het bestaande aantal. De creatie van een zorgwoning in de zin van artikel 4.2.4, eerste lid, 1°, is wel toegelaten.
Er werd bij de aanvraag een uitvoerige nota toegevoegd aangaande het vermoeden van vergunning van deze hoeve. Het eigendom dat voorwerp uitmaakt van de aanvraag is gelegen aan de Bulsstraat 86 te 3570 Alken. Het is een vierkantshoeve die reeds meer dan 50 jaar als gezinswoning wordt gebruikt waardoor er geen bestemmingswijziging noodzakelijk is naar residentieel gebruik, hetgeen tevens bevestigd wordt door het departement Landbouw en Visserij. De hoeve in zijn huidige configuratie is reeds zichtbaar in de Atlas der Buurtwegen in 1841. Ook wordt er verwezen naar de kadastrale mutatieplannen waarin op verschillende jaartallen (1856, 1878, 1883, 1885, 1897, 1626 en 1951) de bestaande constructie wordt aangetoond. Verder worden er ook foto’s en getuigenissen toegevoegd aan het dossier om aan te tonen dat de hoeve als vergund geacht kan worden beschouwd en van voor 1984 reeds een residentieel gebruik kende.
Uit bovenvermelde beschrijving kan worden opgemaakt dat de voorliggende aanvraag voldoet aan de bepalingen van de vermelde artikelen van de Vlaamse codex Ruimtelijke Ordening inzake de basisrechten voor de zonevreemde woningen.
De aanvraag betreft de verbouwing en het renoveren van de hoeve. Het volume van de hoeve komt volgens de berekeningen vermeld in de beschrijvende nota van de architect in zijn totaliteit op 2 655,19m³ waarvan er 1 659, 41m³ in gebruik is als woonvolume. Echter worden er geen wijzigingen aan de volumes gerealiseerd noch wordt er een uitbreiding voorzien in het gebruikte woonvolume. Het aantal woongelegenheden zijnde één wordt niet gewijzigd. Daarenboven is een agrarisch gebied geen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De bestaande woning dateert volgens de kadastrale gegevens van 1875-1899, waarbij ze conform haar huidige configuratie als dusdanig wordt weergegeven in de Atlas van de buurtwegen. Gelet op de hoger geciteerde wetgeving kunnen de aangevraagde werken tot verbouwing bijgevolg ter plaatse aanvaard worden.
Lasten instrumentendecreet
Het Instrumentendecreet is op 3 juli 2023 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De bepalingen rond stedenbouwkundige lasten treden in werking vanaf 1 januari 2024.
In toepassing van het Instrumentendecreet moet de vergunningverlenende overheid volgens artikel 75 van het omgevingsvergunningsdecreet in een aantal gevallen lasten opleggen, waaronder §1, 4° de lasten bij toepassing van de afwijkingsregels van stedenbouwkundige voorschriften van titel 4, hoofdstuk 4, VCRO.
Voorliggende aanvraag valt onder de toepassing van deze regelgeving, nl. de basisrechten voor zonevreemde constructies conform artikel 4.4.10 tot 4.4.20 VCRO.
Om aan bovenstaande regelgeving te voldoen wordt volgende last opgelegd aan de vergunninghouder:
De vergunninghouder is verplicht volgende groenaanplantingen uit te voeren op zijn perceel volgens onderstaande modaliteiten:
- Er dienen 4 hoogstam fruitbomen (zoals appel, peer, pruim, kers, notelaar of tamme kastanje) te worden aangeplant op het achterliggende weiland met een plantmaat 10/12
- Er dient een voldoende groot plantgat voorzien (80 x 80 cm, 50 cm diep, de grond wat loswoelen) en de boom op dezelfde diepte planten als in de kwekerij (vaak worden bomen te diep geplant). Minstens 1 boompaal voorzien die aan de westzijde van de boom gezet moet worden. Aanplanten tussen half november en half februari. Als er dieren lopen in het perceel, moet een voldoende hoge en sterke afrastering rond de boom gezet worden.
- De hoogstam bomen moeten aangeplant worden binnen het eerstvolgende plantseizoen, na voltooiing en/of ingebruikname van de stedenbouwkundige handelingen in de aanvraag
- De vergunninghouder neemt alle nodige maatregelen om de nieuwe aanplantingen te doen slagen. Dit houdt in een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief degelijk plantgoed in. Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de open gevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld. In ieder geval is de aanvrager er toe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aanplantingen tot volle wasdom te brengen.
Vergunningen in toepassing van de regelgeving rond zonevreemde constructies zijn een uitzondering, zijnde een afwijking. Van de vergunninghouder wordt dan ook verwacht dat hij via een opgelegde last bijdraagt tot het realiseren van één van volgende doelstellingen:
- Het uitbouwen van de landschappelijke en ecologische kwaliteit van de open ruimte
- Het uitbouwen van een duurzaam waterbeheer
- Het verhogen van de biodiversiteit
- Het tegengaan van klimaatverandering
Het aanplanten van vier hoogstammige fruitbomen maakt deel uit van de verwezenlijking van groene ruimten en verhoogt de landschappelijke kwaliteit en de ecologische kwaliteit van de open ruimte en verhoogt de biodiversiteit.
De last in natura bevindt zich in de nabijheid van het project (nl. op het eigen perceel) en is redelijk en in verhouding tot het vergunde project en kan verwezenlijkt worden door de aanvrager zonder toedoen van derden.
De uitvoering van de last wordt gedekt door het opleggen van een financiële waarborg volgens artikel 77 OVD.
2.c. Adviezen
Externe Adviezen
Adviesinstantie
| Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Conclusie |
Fluvius | 6 mei 2025 | 13 mei 2025 | voorwaardelijk gunstig |
Dept. Landbouw en Visserij, buitendienst Limburg | 6 mei 2025 | 13 juni 2025 | geen advies |
2.d. Bespreking van de adviezen
● De aanvraag werd op 06.05.2025 digitaal voor advies voorgelegd aan het departement Landbouw en Visserij. Op 13.06.2025 heeft het departement landbouw laten weten dat zij in dit dossier geen advies dienen te verlenen gezien de aanvraag geen betrekking heeft op professionele agrarische of para-agrarische activiteiten, en is gelegen in agrarisch gebied. Gelet op de bestaande toestand en de lokale ruimtelijke situatie en indien de normen van de wetgeving m.b.t. zonevreemde woningen en gebouwen worden gerespecteerd, veroorzaken de werken in principe geen bijkomende schade aan de landbouwstructuren of de agrarische dynamiek en is de aanvraag voor het Agentschap Landbouw en Zeevisserij aanvaardbaar.
● De aanvraag werd op 06.05.2025 digitaal voor advies voorgelegd aan Fluvius - Kenniscentrum riolering. Op 13.05.2025 werd er een voorwaardelijk gunstig advies met ref. 5000099888 ontvangen. De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven en bijgetreden.
2.e. Openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 15 mei 2025 tot 13 juni 2025.
Resultaat : geen petitielijsten, geen schriftelijke bezwaren, geen schriftelijke gebundelde bezwaren, geen mondelinge bezwaren en geen digitale bezwaren
2.f. Bespreking van het openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden van 15.05.2025 tot en met 13.06.2025.
Er werden geen bezwaarschriften en/of opmerkingen ingediend.
2.g. Beoordeling
Beoordeling van de goede plaatselijke aanleg:
De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met het oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen – houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex.
● Functionele inpasbaarheid: De betreffende percelen zijn volgens het gewestplan gelegen binnen agrarisch gebied. De aanvraag is principieel niet in overeenstemming met de voorschriften van het gewestplan, echter kan er toepassing gemaakt worden van de regelgeving aangaande de basisrechten van de zonevreemde woningen. De aanvraag is dus functioneel inpasbaar op basis van voorgaande afwijkingen binnen de regelgeving. Gelet op de geldende regelgeving is het gevraagde functioneel aanvaardbaar binnen de geldende zonering.
● Mobiliteitsaspect: . Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat onderhavige aanvraag, zijnde de verbouwing van de hoeve geen invloed zal hebben op de mobiliteit, gezien er voldoende parkeerplaatsen worden voorzien op het eigen perceel.
● Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid: Naar ruimtegebruik, schaal en bouwdichtheid vormt de voorgestelde verbouwing van de hoeve een voldoende samenhangend geheel zodat er geen overdreven ruimtebeslag is. De wijzigingen ten opzichte van de bestaande toestand verbeteren en de regionale, typische hoeve blijft inzake configuratie alsook naar vormgeving behouden. Een negatieve impact op de bedoelde beoordelingsaspecten kan worden uitgesloten gezien het voorgestelde ontwerp voldoet aan de regelgeving. Het voorgestelde ontwerp is ruimtelijk inpasbaar gezien de bestaande gebouwenstructuur behouden blijft.
● Visueel-vormelijke elementen: Gezien de aanvraag een louter de verbouwing van de hoeve binnen de bestaande gebouwenconfiguratie omvat zal er aan de visueel-vormelijke aspecten van het bestaande gebouw niks gewijzigd worden. De hoeve past inzake vorm en uitzicht bij de bestaande bebouwingen in de omgeving gezien het een landelijk ontwerp betreft. Het gevraagde kan als visueel-vormelijk in harmonie zijnde met zijn omgeving worden beschouwd.
● Cultuurhistorische aspecten: . Het eigendom ligt niet in een beschermd stads- of dorpsgezicht, noch palend aan of in het gezichtsveld van een monument. De aanvraag heeft geen invloed op de cultuurhistorische aspecten.
● Het bodemreliëf: Het ontwerp wijzigt het bodemreliëf niet.
● Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen: Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat, gelet op de voorgestelde ingediende plannen, de privacy van de omwonenden geenszins wordt geschonden. De voorgestelde invulling zal geen invloed hebben op de leefbaarheid en kwaliteit van de omgeving Er kan gesteld worden dat de gevraagde werken geen hinder zullen veroorzaken voor de buren en de omgeving gezien de bebouwing op voldoende afstand ten aanzien van de perceelsgrenzen is gesitueerd.
Gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu:
///
Conclusie
Voorwaardelijk gunstig advies
Gunstig advies, onder volgende voorwaarde:
● De tuinzone dient beperkt te blijven tot een straal van 30m rond de woning
● De bijhorende weidegrond dient een gebruik als weiland te behouden
● De groenaanleg zoals ingetekend op het inplantingsplan dient uitgevoerd te worden het eerstvolgende plantseizoen na de voltooiing van de werken.
● De grondinstallatie van zonnepanelen dient verplaatst te worden naar de aanwezige dakoppervlakte van de hoeve binnen het jaar na de voltooiing van de verbouwing.
● Het voorwaardelijk gunstig advies van Fluvius d.d. 13.05.2025 met ref. 5000099888 dient strikt nageleefd te worden.
● Indien er innames van het openbaar domein gebeuren tijdens de realisatie van de bouwwerken dient er rekening gehouden te worden met het geldende gemeentelijk reglement/verordening inzake inname openbaar domein en dient er een aanvraag te worden gericht tot inname openbaar domein aan de gemeente Alken – college van burgemeester en schepenen.
Lasten instrumentendecreet
Het Instrumentendecreet is op 3 juli 2023 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De bepalingen rond stedenbouwkundige lasten treden in werking vanaf 1 januari 2024.
In toepassing van het Instrumentendecreet moet de vergunningverlenende overheid volgens artikel 75 van het omgevingsvergunningsdecreet in een aantal gevallen lasten opleggen, waaronder §1, 4° de lasten bij toepassing van de afwijkingsregels van stedenbouwkundige voorschriften van titel 4, hoofdstuk 4, VCRO.
Voorliggende aanvraag valt onder de toepassing van deze regelgeving, nl. de basisrechten voor zonevreemde constructies conform artikel 4.4.10 tot 4.4.20 VCRO.
Om aan bovenstaande regelgeving te voldoen wordt volgende last opgelegd aan de vergunninghouder:
De vergunninghouder is verplicht volgende groenaanplantingen uit te voeren op zijn perceel volgens onderstaande modaliteiten:
● Er dienen 4 bijkomende hoogstam fruitbomen (zoals appel, peer, pruim, kers, notelaar of tamme kastanje) te worden aangeplant op het achterliggende weiland aansluitend aan de woning.
● Er dient een voldoende groot plantgat voorzien (80 x 80 cm, 50 cm diep, (de grond wat loswoelen) en de boom op dezelfde diepte planten als in de kwekerij (vaak worden bomen te diep geplant). Minstens 1 boompaal voorzien die aan de westzijde van de boom gezet moet worden. Aanplanten tussen half november en half februari. Als er dieren lopen in het perceel, moet een voldoende hoge en sterke afrastering rond de boom gezet worden.
● De hoogstam bomen moeten aangeplant worden binnen het eerstvolgende plantseizoen, na voltooiing en/of ingebruikname van de stedenbouwkundige handelingen in de aanvraag
● De vergunninghouder neemt alle nodige maatregelen om de nieuwe aanplantingen te doen slagen. Dit houdt in een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief degelijk plantgoed. Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de open gevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld. In ieder geval is de aanvrager er toe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aanplantingen tot volle wasdom te brengen.
Financiële waarborg
Overeenkomstig artikel 77 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning wordt verplicht een financiële waarborg bij lasten in natura opgelegd.
● De waarborg voor deze aanvraag bedraagt 4 X 90 euro, zijnde 360 euro (bomen).
● de waarborg kan worden geleverd met een borgstelling via een overschrijving op de Deposito- en Consignatiekas of door een financiële instelling borg te laten staan voor het bedrag van het project.
● Een bewijs van waarborg dient afgeleverd te worden aan het college van burgemeester en schepenen alvorens er mag over gegaan worden tot uitvoering van de omgevingsvergunning.
● De vergunning is pas uitvoerbaar nadat de aanvrager de financiële waarborg heeft gesteld.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.
Besluit
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 25/06/2025 HET VOLGENDE:
1. De aanvraag ingediend door Anneleen en Wouter Six - Froyman met als contactadres Bulsstraat 86 te 3570 Alken, het verbouwen van een hoeve, gelegen Bulsstraat 86, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie E 209 K en (afd. 2) sectie E 210 B voorwaardelijk te vergunnen.
2. Er worden volgende voorwaarden en/of lasten opgelegd:
● De tuinzone dient beperkt te blijven tot een straal van 30m rond de woning
● De bijhorende weidegrond dient een gebruik als weiland te behouden
● De groenaanleg zoals ingetekend op het inplantingsplan dient uitgevoerd te worden het eerstvolgende plantseizoen na de voltooiing van de werken.
● De grondinstallatie van zonnepanelen dient verplaatst te worden naar de aanwezige dakoppervlakte van de hoeve binnen het jaar na de voltooiing van de verbouwing.
● Het voorwaardelijk gunstig advies van Fluvius d.d. 13.05.2025 met ref. 5000099888 dient strikt nageleefd te worden.
● Indien er innames van het openbaar domein gebeuren tijdens de realisatie van de bouwwerken dient er rekening gehouden te worden met het geldende gemeentelijk reglement/verordening inzake inname openbaar domein en dient er een aanvraag te worden gericht tot inname openbaar domein aan de gemeente Alken – college van burgemeester en schepenen.
Lasten instrumentendecreet
Het Instrumentendecreet is op 3 juli 2023 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De bepalingen rond stedenbouwkundige lasten treden in werking vanaf 1 januari 2024.
In toepassing van het Instrumentendecreet moet de vergunningverlenende overheid volgens artikel 75 van het omgevingsvergunningsdecreet in een aantal gevallen lasten opleggen, waaronder §1, 4° de lasten bij toepassing van de afwijkingsregels van stedenbouwkundige voorschriften van titel 4, hoofdstuk 4, VCRO.
Voorliggende aanvraag valt onder de toepassing van deze regelgeving, nl. de basisrechten voor zonevreemde constructies conform artikel 4.4.10 tot 4.4.20 VCRO.
Om aan bovenstaande regelgeving te voldoen wordt volgende last opgelegd aan de vergunninghouder:
De vergunninghouder is verplicht volgende groenaanplantingen uit te voeren op zijn perceel volgens onderstaande modaliteiten:
● Er dienen 4 bijkomende hoogstam fruitbomen (zoals appel, peer, pruim, kers, notelaar of tamme kastanje) te worden aangeplant op het achterliggende weiland aansluitend aan de woning.
● Er dient een voldoende groot plantgat voorzien (80 x 80 cm, 50 cm diep, (de grond wat loswoelen) en de boom op dezelfde diepte planten als in de kwekerij (vaak worden bomen te diep geplant). Minstens 1 boompaal voorzien die aan de westzijde van de boom gezet moet worden. Aanplanten tussen half november en half februari. Als er dieren lopen in het perceel, moet een voldoende hoge en sterke afrastering rond de boom gezet worden.
● De hoogstam bomen moeten aangeplant worden binnen het eerstvolgende plantseizoen, na voltooiing en/of ingebruikname van de stedenbouwkundige handelingen in de aanvraag
● De vergunninghouder neemt alle nodige maatregelen om de nieuwe aanplantingen te doen slagen. Dit houdt in een met zorg uitgevoerde aanplanting met kwalitatief degelijk plantgoed. Bij uitval dient/dienen in het eerstvolgende plantseizoen de open gevallen plaats/plaatsen terug te worden ingevuld. In ieder geval is de aanvrager er toe gehouden om op zijn perceel de nieuwe aanplantingen tot volle wasdom te brengen.
Financiële waarborg
Overeenkomstig artikel 77 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning wordt verplicht een financiële waarborg bij lasten in natura opgelegd.
● De waarborg voor deze aanvraag bedraagt 4 X 90 euro, zijnde 360 euro (bomen).
● de waarborg kan worden geleverd met een borgstelling via een overschrijving op de Deposito- en Consignatiekas of door een financiële instelling borg te laten staan voor het bedrag van het project.
● Een bewijs van waarborg dient afgeleverd te worden aan het college van burgemeester en schepenen alvorens er mag over gegaan worden tot uitvoering van de omgevingsvergunning.
● De vergunning is pas uitvoerbaar nadat de aanvrager de financiële waarborg heeft gesteld.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;
5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.
§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. (…)
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° ...;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;
7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;
8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Als met toepassing van artikel 31/1 bij de Vlaamse Regering een georganiseerd administratief beroep werd ingesteld tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, bevat het beroep op straffe van onontvankelijkheid een afschrift van het beroepschrift bij de Vlaamse Regering.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.
Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.
De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:
1° de beroepsindiener;
2° de vergunningsaanvrager;
3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
4° het college van burgemeester en schepenen.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Beroepsmogelijkheden – regeling “wegenberoep” (het Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen)
Artikel 31/1. §1. Tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering door de personen of instanties, vermeld in artikel 53. De vereiste, vermeld in artikel 53, tweede lid, is ook van toepassing op het beroep tegen het besluit van de gemeenteraad.
Het beroep leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit of tot de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan.
§ 2. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid met een beveiligde zending ingediend bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
De indiener van het beroep bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig met de beveiligde zending van het beroep aan de Vlaamse Regering, een afschrift van het beroepschrift met een beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen en aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 52.
§ 3. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt het volledige dossier of een afschrift daarvan onmiddellijk na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift, aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.
§ 4. De Vlaamse Regering neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het dossier, vermeld in paragraaf 3. Die termijn is een termijn van orde.
De Vlaamse Regering brengt de indiener van het beroepschrift, de bevoegde overheid en de gemeente onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing.
§ 5. Het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan alleen worden vernietigd:
1° wegens strijdigheid met het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;
2° wegens strijdigheid met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van hetzelfde decreet;
3° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste.
(NVDR: Ingevolge het delegatiebesluit (BVR 25/7/2014) is de minister, bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken, bevoegd voor dit “wegenberoep”. Dit beroep kan niet digitaal worden ingesteld.)
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Zitting van 25 06 2025
Omgevingsvergunning 1009
Aanvraag omgevingsvergunning over: het verbouwen van een bestaande hoeve met een inpandig zwembad ingediend door Bert Berx met als contactadres Startelstraat 98 te 3800 Sint-Truiden. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Laagsimsestraat 8, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie F 907 E. Dit dossier werd ingediend bij College van burgemeester en schepenen.
VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR VAN DE GEMEENTE ALKEN
1.a. Aanvraag
Aanvragers: | de heer Bert Berx met als contactadres Startelstraat 98 te 3800 Sint-Truiden
|
Ligging van het perceel: | Laagsimsestraat 8
|
Kadastrale gegevens: | afdeling 2 sectie F nr. 907E
|
Projectnaam: | Laagsimsestraat 8 - Berx
|
Dossiernummer: | 202552
|
Intern dossiernummer: | 1009
|
ID omgevingsplatform: | OMV_2025029759
|
Type dossier: | Aanvraag omgevingsproject |
1.b. Omschrijving aanvraag
het verbouwen van een bestaande hoeve met een inpandig zwembad
Werken
Volgende stedenbouwkundige handelingen worden aangevraagd:
Het verbouwen van een hoeve naar eengezinswoning
1.c. Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften
Overwegende dat het goed ligt in het gewestplan Hasselt-Genk, koninklijk besluit van 3 april 1979 – woongebied met landelijk karakter (eerste 50m achter de rooilijn) en achterliggend agrarisch gebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal- culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;
De agrarische gebieden zijn bestemd voor landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen de agrarische gebieden enkel mogen bevatten, de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt mogen slechts opgericht worden op ten minste 300m van een woongebied of op ten minste 100m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100m geldt evenwel niet in het geval van uitbreiding van bestaande bedrijven (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
(KB van 28.12.72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp gewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan, noch binnen de contouren van een goedgekeurde niet vervallen verkaveling.
Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg der plaats, gebaseerd op de eerder geciteerde voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
Verordeningen :
● Overwegende dat het Vlaams Gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; dat het hergebruik van het hemelwater gevraagd wordt in het Besluit van de Vlaamse regering van 29.06.1999 en de gemeentelijke verordening van 27.04.2001;
● Overwegende dat op 29.04.1997 een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer werd goedgekeurd;
● Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (BVR 5/6/2009 - B.S. 2/9/2009)
● Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 10.02.2023 houdende de vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater, dient gevolgd te worden.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 25.10.2002 een politieverordening inzake het splitsen van ééngezinswoningen naar tweewoonsten heeft goedgekeurd.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.11.2022 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen heeft goedgekeurd.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.03.2016 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake vrijstelling van vergunningsplicht heeft goedgekeurd.
1.d. Andere voorschriften en decreten (zoals monumenten en landschappen, wegen, natuurwetgeving, …)
Waterwetboek:
Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III – afdeling I bepaalde verplichtingen op, die “de watertoets” genoemd worden Deze verplichtingen zijn ondertussen verstrengd in enkele wijzigingen van dit decreet en de bijhorende uitvoeringsbesluiten, waaronder het Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 05/07/2013 en de latere wijzigingen en verstrengingsbeslissingen. De kaarten beschikbaar op www.waterinfo.be/watertoets , die vastgesteld zijn door de Vlaamse Regering op 25 november 2022, vormen de basis voor de watertoets.
Watertoets :
Overwegende dat het voorliggende project het verbouwen van een ééngezinswoning betreft, waarbij het perceel grenst aan pluviaal overstromingsgevoelig gebied. Bijgevolg werd het dossier overgemaakt aan de provincie Limburg afdeling water en domeinen. Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van de provincie Limburg afdeling water en domeinen :
Het terrein helt van nature naar achter af en de pluviale overstromingskaarten voorspellen enkel in een toekomstig klimaatscenario een mogelijke waterstroom over de hellende weg, van zodra de riolering het debiet niet kan slikken. Hierbij kan ik u meedelen dat het dossier in het kader van de watertoets voorwaardelijk gunstig beoordeeld werd. Ik verzoek u volgende VOORWAARDEN in de omgevingsvergunning op te nemen:
• De toegangen tot de gebouwen (deuropeningen, toegangspoort,…) en eventuele verluchtingsopeningen tegen de straat moeten minstens 10 cm boven de as van de weg liggen.
• Conform artikel 640 in het burgerlijk wetboek - zijn lager gelegen erven jegens de hoger liggende gehouden het water te ontvangen dat daarvan buiten 's mensen toedoen natuurlijk afloopt. - mag de eigenaar van het lager gelegen erf geen dijk opwerpen waardoor de afloop verhinderd wordt. - mag de eigenaar van het hoger gelegen erf niets doen waardoor de erfdienstbaarheid van het lager gelegen erf verzwaard wordt.
• De voorziene infiltratiekom in de achtertuin moet bij extreme weersomstandigheden oppervlakkig over het eigen terrein, volgens de natuurlijke terreinhelling naar achter kunnen overlopen. Rechtstreekse overloop naar de buurpercelen waarbij de toestand voor deze buurpercelen verzwaart, is niet toegelaten.
• De infiltratiekom mag aangeplant worden, uitgezonderd met verlandingsvegetatie zoals riet of andere beplantingen met veel bladverlies waardoor de infiltratievoorziening te snel dichtslibt.
• Cfr. Hoofdstuk 3 (Algemene bepalingen) Artikel 5 (Ingebruikname) in de hemelwaterverordening moet uiterlijk bij de ingebruikname van de overdekte constructie of de verharding, de hemelwaterput, de infiltratie- of buffervoorziening of de vertraagde afvoer in gebruik worden genomen. Vanaf dan moet de hemelwaterput, de infiltratie- of buffervoorziening of de vertraagde afvoer in gebruik blijven. Bij een uitbreiding van een reeds bestaande constructie of verharding, zal men de uitbreiding pas in gebruik mogen nemen na de plaatsing van de hemelwaterput, infiltratie- of buffervoorziening of de vertraagde afvoer. Indien later vastgesteld wordt dat de constructies zoals voorzien in de vergunning gebouwd werden zonder overloop naar de infiltratievoorziening, of de infiltratievoorziening niet correct werd uitgevoerd, worden deze constructies in het kader van de watertoets alsnog als onvergund beschouwd. • De infiltratievoorziening moet als een goede huisvader onderhouden worden. Een hemelwaterput of infiltratievoorziening werkt immers maar afdoende wanneer ze goed onderhouden wordt.
Milieu:
Stikstofdecreet:
Het Decreet van de Vlaamse Overheid over de programmatische aanpak stikstof (kortweg ‘Stikstofdecreet’) verstaat het bouwen van dit project volgens artikel 2.41° als een vergunningsplichtig verkeergenererend project en dat geen verkeerdragend infrastructuurproject is en dat stikstofemissiegererende vervoersbewegingen veroorzaakt, of de wijziging van een dergelijk project.
De door de aanvrager berekende gecumuleerde effecten van de stikstofdepositie ten gevolge van vervoersbewegingen en/of stationaire bronnen tijdens de aanlegfase en exploitatiefase, veroorzaakt door de activiteit, zijn lager dan 1% minimisdrempelwaardes en een verdere passende beoordeling voor de effecten van stikstofdepositie via lucht zijn niet nodig. Dit betekent dat zelfs indien het project op het meest kritische habitat gebouwd wordt, de impact niet zal zorgen voor een overschrijding van de 1% minimisdrempelwaardes.
1.e. Procedureverloop
Procedurestap | Datum |
Ontvangst aanvraag | 16 april 2025 |
Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs | 6 mei 2025 |
Opening openbaar onderzoek | geen |
Afsluiten openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Dossierbehandelaar | Carla Van Acker |
Omgevingsambtenaar | Anne Hermans |
Datum verslag GOA |
|
1.f. Historiek
Perceelnummer : (afd. 2) sectie F 907 E
De woning dateert van voor 1962 en wordt geacht vergund te zijn.
Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:
- Overwegende dat op 08/03/1965 een stedenbouwkundige vergunning (0222) voor wijziging lemen muur in stenen muur werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.
- Overwegende dat op 13/12/1989 een stedenbouwkundige vergunning (2426) voor het verbouwen van een bestaande boerderij werd bekomen door het college van burgemeester en schepenen.
2.a. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag
De aanvraag betreft het verbouwen van een bestaande hoeve met een inpandig zwembad.
De aanvraag situeert zich aan een gemeentelijke weg, nl. de Laagsimsestraat, die voldoende uitgerust is gelet op de plaatselijke toestand. Het betreft een landelijke omgeving, gekenmerkt door vrijstaande en halfopen eengezinswoningen.
De aanvraag betreft de verbouwing van een vrijstaande hoeve tot een ééngezinswoning met inpandig zwembad.
De geplande werken bestaan erin de bestaande hoeve met woning volledig te transformeren tot een energetische en duurzame ééngezinswoning met een inpandig zwembad. De bedoeling is om de hoeve te renoveren met respect voor de huidige authentieke en landelijke uitstraling. Dit doen we door het U-vormige volume volledig te behouden in zijn huidige verschijningsvorm. De muren worden aan de binnenzijde geïsoleerd en er wordt een nieuwe dragende structuur voorzien aan de binnenzijde. De buitenzijde zal een nieuwe façade krijgen bestaande uit roodbruin genuanceerd metselwerk. De bestaande raamopeningen van het oude woongedeelte worden waar mogelijk behouden (weliswaar nieuwe ramen). In het schuur- en stalgedeelte worden nieuwe, grote raamopeningen voorzien om meer licht binnen te trekken in de nieuwe woning. Het hellend dak wordt geïsoleerd en vernieuwd. Voor een volwaardige verdiepingshoogte te kunnen genereren zal de nieuwe nok (7.65m t.o.v. 0-pas) en kroonlijst (4.02m t.o.v. 0-pas) hoger uitkomen als het bestaande dak (nok: 6.41 t.o.v. 0-pas & kroonlijst: 3.23m t.o.v. 0-pas). Het bestaande dak is momenteel ook een samenraapsel van verschillende hoogtes en hellingshoeken. In de nieuwe toestand zal deze universele uitlijning van het dak de woning tot één geheel brengen. Er worden in het hellend dak enkele retro dakvensters voorzien die harmonieus passen binnen de huidige landelijke architectuur. Het dak van het poolhouse zal op ook hoger voorzien worden dan de bestaande toestand van de stal. De 0-pas van de bestaande schuur volgt de helling van het terreinprofiel, deze helling zorgt ervoor dat de nok zeer laag is ten opzichte van de nieuwe toestand. Het volledige gelijkvloers zal op één niveau voorzien worden, zo zullen er geen interne trappen voorzien moeten worden tussen de verschillende schakelingen van volumes. De ophoging van de vloerplaat in de bestaande stal zorgt er indirect voor dat het dakvolume van deze stal opgehoogd zal worden om de optimale ruimte te kunnen benutten. De nieuwe nok bedraagt: (5.15m t.o.v. 0-pas) en kroonlijst (2.31m t.o.v. 0-pas). Het bestaande dak bedraagt: (nok: 2.91t.o.v. 0-pas & kroonlijst: 1.60 t.o.v. 0-pas). De bestaande voorgevel blijft behouden en er komt een nieuwe façade voor. Door deze toepassing zal de nieuwe façade +/- 0,10m voor de bouwlijn komen. Ter hoogte van de andere gevels zal deze façade ook toegepast worden, dit gebeurt echt op het eigen perceel. Via een centrale poort kan men de woning betreden. Hier komt men binnen in de dubbelhoge waar men ook direct de trap naar de verdieping kan nemen. In de rechterzijde van de inkom bevindt zich de garage die langs de achtergevel bereikbaar is. Deze biedt de mogelijkheid voor het parkeren van twee wagens. Aan deze zijde bevindt zich ook een eerste badkamer met slaapkamer en een gastentoilet. De zone tussen de garage en de hal doet dienst als een “mudroom”, hier kan men de vuile schoenen achterlaten om de rest van de woning proper te houden. Deze vleugel van de woning zal breder gemaakt worden ten opzichte van de bestaande toestand (7,65m i.p.v. 6,01m). Deze uitbreiding is enkel voelbaar ter hoogte van de groenen binnenkoer. De afstand tot de rechter perceelgrens blijft behouden (mits de dikte van de nieuwe façade). Links van de inkomhal bevindt zich de technische ruimte en een bureau die toegankelijk is vanuit de zitruimte. De zitruimte staat in verbinding met de eetruimte en de keuken. Deze ruimtes kijken ook allemaal uit op de groene binnenkoer tussen alle vleugels van de woning. Iedere ruimte beschikt over zijn eigen kwaliteiten, zo zal de eetruimte open tot aan de nok zijn om zo een authentieke ruimtelijkheid te genereren. De keuken is verbonden aan een overdekt terras dat directe toegang biedt tot de rest van de tuin. Aansluitend aan de keuken bevindt zich een berging. De keuken zorgt ook voor de verbinding door middel van een gang met het gedeelte van de woning waar het inpandige zwembad zich bevindt. De ruimte van het zwembad wordt volledig met een kelder voorzien om alle technieken en onderhoud te kunnen plaatsen. Aan de achtergevel zal ten laatste de bestaande schuilstal vervangen worden door een nieuwe constructie maar met dezelfde afmetingen als de bestaande toestand. Ter hoogte van de eerste verdieping van de woning bevinden zich ter hoogte van de linkervleugel twee slaapkamers, een badkamer en een berging. Aan de rechterzijde van de woning bevindt zich de masterbedroom met daaraan de dressing en badkamer. In deze slaapkamer zal er ook een inpandig terras voorzien worden dat uitzicht geeft over de achtertuin. De twee vleugels worden met elkaar verbonden aan de hand van de mezzanine met dakkapel dat uitzicht biedt naar de groene binnenkoer. Alle uitbreidingen zijn uitgepuurde volumes met een plat dak en een hellend dak, zij geven de hoeve een modern accent zonder de oorspronkelijke volumetrie en karakter van de hoeve teniet te doen. De uitbreidingen veroorzaken ook op geen enkele manier hinder aan de linkerbuur vermits de uitstraling van de bestaande toestand niet veel zal wijzigen, enkel de hoogtes van de verschillende volumes zal ter hoogte van de linker perceelgrens zichtbaar zijn. De totale bouwdiepte van de linkervleugel bedraagt 49,10m. De rechtervleugel van de woning heeft een bouwdiepte van 16,33m. Deze bouwdieptes zijn volgens ons nog steeds op schaal van de bestaande toegang en van de omgeving en is perfect inpasbaar in een woongebied met landelijk karakter. Het bestaande terreinprofiel blijft grotendeels ongewijzigd. Er zijn enkel beperkte reliëfwijzigingen in de zone onmiddellijk rond de woning om met het terrein aan te sluiten op de vloerpassen van de woning. Ter hoogte van het poolhouse zal een tuinpad bestaande uit grind (15,20m2) en een talud voorzien worden om een directe toegang naar de tuin te kunnen genereren en zo het hoogteverschil van het natuurlijke maaiveld op te vangen. De bestaande verhardingen worden volledig verwijderd, en de nieuwe verhardingen worden beperkt tot het noodzakelijke. De volledige bouw bevindt zich binnen de vijftig meterzone, in deze optiek vallen de gevraagde verbouwingswerken en de reliëfwijziging die beperkt blijft tot de onmiddellijke nabijheid van het gebouw, volledig binnen de woonbestemming. Het terras in de voortuinstrook en de terrassen in de tuinzone overschrijden de maximaal toegelaten 80m2 niet. In totaal bedragen de verhardingen van de voortuinstrook en detuinzone samen 79,6m2. De strikt noodzakelijke verharding zijnde de oprit (39,35m2 + 175,80 m2) zal uitgevoerd worden in kleiklinkers met waterdoorlatende voegen. De ingang van de garage bevindt zich ter hoogte van de achtergevel, hierdoor zal er in deze zone een verharding voorzien moeten worden van 175,80 m2. Dit voor de draaicirkel te kunnen genereren om de auto zonder obstakels te kunnen parkeren. Door de positie van de garage zal de voorliggende weg ontheven worden van straat parkeren. Op een perceel van 33a 53ca is deze verharding volgens ons nog steeds op schaal van het perceel.
Er wordt een nieuwe façade gemetst voor de bestaande gevel, deze zal bestaan uit roodbruingenuanceerde gevelsteen. Deze gevel past in het landelijke karakter dat we wensen tebehouden. In de huidige situatie hebben de schuur en de woning met stal een licht andererode gevelsteen, waardoor er een tweeledigheid is in het volume. Een nieuwe façade zorgt ervoor dat de woning één geheel is en de tweeledigheid wegvalt. Het hellend dak wordt afgewerkt met een zwart genuanceerde dakpan. Het buitenschrijnwerk wordt uitgevoerd in zwarte aluminium raamprofielen. Alle ramen worden voorzien met de dorpel in natuursteen.De voordeur en het raam ter hoogte van de inkom zal voorzien worden van een boog met sluitstenen bestaande uit blauwe natuursteen. De plint rondom de woning zal in dezelfde natuursteen uitgevoerd worden. Er is gekozen voor een eigentijdse architectuur met een materialisatie die past in zijn landelijke context. Hierdoor kent het ontwerp een optimale integratie in zijn ruimtelijke omgeving.
Er wordt een volledig nieuw rioleringssysteem aangelegd. Dit zal een volledig gescheiden rioleringssysteem zijn op eigen terrein, aangelegd conform de geldende normen en eisen. Het perceel ligt in collectief geoptimaliseerd buitengebied, er zal dus geen septische put voorzien worden. Het hemelwater wordt volledig op eigen terrein opgevangen en er wordt gebruik gemaakt van regenwaterrecuperatie. Hiertoe wordt er een regenwaterput van 20.000l voorzien in de achtertuin van de woning. Dit volume is kleiner dan de nieuwe gewestelijke verordening inzake hemelwaters oplegt, maar wij voegen een rekennota toe om aan te tonen dat een hemelwaterput van 20.000L ruimschoots voldoet aan het voorziene hergebruik. Het regenwater zal hergebruikt worden voor de spoeling van de vier toiletten, twee buitenkranen, poetswater en een wasmachine. Een hemelwaterput met een grotere inhoud zou economisch oninteressant zijn en zorgen voor te lang stilstaand water in de put, hetgeen niet optimaal is voor de waterkwaliteit. In de achtertuin wordt aanvullend een bovengrondse infiltratiebekken voorzien met 16.800L volume en 56,00m2 infiltratieoppervlakte. Deze volumes zijn volledig conform de gewestelijke verordening inzake hemelwaters. Deze wadi wordt mooi opgenomen in het tuinontwerp en zal met water minnende planten beplant worden. Er wordt geen noodoverloop voorzien aangezien het terrein in helling ligt richting de tuin. Door het hoogteverschil zal een noodoverloop naar de straatriolering niet mogelijk zijn.
De verwarmingsinstallatie van de woning zal bestaan uit een grond/water warmtepomp. Het zwembad zal opgewarmd worden met een lucht/water warmtepomp. Het gecombineerde vermogen van beide warmtepompen zal onder de 5kW blijven, dus dient er geen milieuvergunning aangevraagd te worden. De diepteboringen voor de geothermische warmtepomp zullen het dieptecriterium van 150m niet overschrijden. De lucht/water warmtepomp van het zwembad zal van het fluisterstille type zijn en ze wordt afgeschermd d.m.v. beplanting. Er is voldoende afstand van de buren om geen visuele en geluidshinder te veroorzaken naar de buren toe en wordt er bijgevolg voldaan aan Art. 4.5.1.1. van VLAREM II. Verder wordt de woning duurzaam uitgerust met een ventilatiesysteem D en fotovoltaïsche zonnepanelen op het plat dak.
Voor de zuivering van het zwembad zal men gebruik maken van een traditionele waterbehandeling, dwz door gebruik van twee producten: chloor en zoutzuur. De bidons van chloor hebben een inhoud van 20 liter en zo worden per seizoen een 7-tal verbruikt. De bussen van zoutzuur hebben eveneens een inhoud van 20 liter en zo wordt er per seizoen slechts maximum één verbruikt. Dus per jaar staan er zo’n zeven bussen van 20 liter chloor in voorraad en slechts één bus van 20 liter van zoutzuur in voorraad. Deze bussen zijn niet gelijktijdig aanwezig. Er is telkens 1 bus chloor en 1 bus zoutzuur aanwezig. Bij gebruik (dus in geopende toestand) worden ze elk in een aparte lekkuip bewaard om geen contact tussen de twee producten te krijgen en om lekken te vermijden. Deze producten worden in de kelder geplaatst. Hier bevindt zich een betonnen funderingsplaat waarbij nooit producten in de bodem kunnen geraken.
De spoeling van de filters en de leegloop van het zwembad worden aangesloten op het
afvalwater
2.b. Verenigbaarheid met voorschriften inzake ruimtelijke ordening (ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvoorschriften, verordeningen, …) en milieu (vogel- en habitatrichtlijn, biologische waardering, …)
Overwegende dat de aanvraag in regel is met het geldende gewestplan.
Het bouwverbod op bouwen voor de rooilijn geldt voor alle constructies, ondergronds of niet (artikel 4.3.8 §1 VCRO).
Op dit bouwverbod gelden wel enkele uitzonderingen (artikel 4.3.8 § 1 lid 1 VCRO):
● onderhouds- of stabiliteitswerken aan een vergunde of vergund geachte constructie
● sloop- of aanpassingswerken die tot gevolg hebben dat de constructie aan de rooilijn of achteruitbouwstrook wordt aangepast
● het aanbrengen van gevelisolatie aan een bestaande vergunde of vergund geachte constructie, met een overschrijding van max. 14 cm
Huidige aanvraag voldoet aan deze uitzonderingsmaatregelen.
2.c. Adviezen
Externe Adviezen
Adviesinstantie
| Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Conclusie |
provincie Limburg - afdeling Waterbeheer | 6 mei 2025 | 2 juni 2025 | voorwaardelijk gunstig |
2.d. Bespreking van de adviezen
2.d. Bespreking van de adviezen De aanvraag werd op 6 mei 2025 digitaal voor advies voorgelegd aan provincie Limburg - afdeling Waterbeheer. Op 2 juni 2025 werd er een voorwaardelijk gunstig advies ontvangen met ref. 2025N159812 - 2025 - 763 De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven en bijgetreden.
2.e. Openbaar onderzoek
Er werd geen openbaar onderzoek gehouden; de aanvraag valt immers niet onder de aanvragen voor een omgevingsvergunning die moeten openbaar gemaakt worden.
2.f. Bespreking van het openbaar onderzoek
///
2.g. Beoordeling
Beoordeling van de goede plaatselijke aanleg:
De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met het oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen – houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex.
- Functionele inpasbaarheid: de aanvraag betreft het verbouwen van een bestaande hoeve en de realisatie van een inpandig zwembad. Voorgestelde is functioneel aanvaardbaar, gelet op de geldende bestemmingsvoorschriften en de aanwezige bebouwingen in de onmiddellijke omgeving. De aanvraag is stedenbouwkundig verantwoord en verenigbaar met de bestemmingsvoorschriften van het geldende gewestplan. Het betreft de verbouwing van een ééngezinswoning in een landelijk woongebied en de voorgestelde werken zijn bijgevolg zone-eigen en gangbaar voor deze omgeving..
- Mobiliteitsaspect:. er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat onderhavige aanvraag geen invloed zal hebben op de mobiliteit. Er worden ook voldoende parkeerplaatsen voorzien op het eigen terrein.
- Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid: voorliggende aanvraag betreft het verbouwen van een bestaande hoeve met een inpandig zwembad. Het perceel is voldoende ruim waardoor het voorgestelde ontwerp ruimtelijk inpasbaar is. Het ontwerp is niet storend in de ruimtelijke context en kan bijgevolg worden aanvaard. De aanvraag heeft geen invloed op het bestaande ruimtegebruik. De tuinzone voor de ééngezinswoning is gesitueerd aan de achterzijde, waardoor die op een kwalitatieve wijze kan worden ingericht.
- Visueel-vormelijke elementen: de verbouwing wordt voorzien in materialen die aansluiten op elkaar en waarbij er naar vormgeving, materiaalgebruik en architectuur gestreefd werd naar een harmonisch geheel. Het ontwerp kan dus positief beoordeeld worden voor het beschouwde beoordelingscriterium binnen de bestaande landelijke omgeving. Voorgesteld ontwerp is qua vormgeving, materiaalgebruik en architectuur stedenbouwkundig verantwoord en verenigbaar met de bestaande bebouwing in de omgeving. De voorgestelde materialen zijn aanvaardbaar binnen deze bebouwde context.
- Cultuurhistorische aspecten: Dit perceel en deze bebouwing liggen niet in een beschermd stads- of dorpsgezicht. De aanvraag heeft bijgevolg geen invloed op de cultuurhistorische aspecten.
- Het bodemreliëf: Het bestaande bodemreliëf blijft behouden..
- Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen:
Er dient in alle redelijkheid te worden gesteld dat door voorliggende aanvraag de privacy van de omwonenden geenszins wordt geschonden.
Gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu:
Conclusie
Voorwaardelijk gunstig advies onder voorwaarde:
● Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II); met betrekking tot de lozing van het bemalingswater wordt verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5.
● De lozing van het bemalingswater dient te gebeuren overeenkomstig art. 6.2.2.1.2 § 5 van Vlarem II.
● Het hemelwater dient op het eigen terrein opgevangen te worden. De aanpalende percelen mogen hiermee niet belast worden.
● Het advies van provincie Limburg - afdeling Waterbeheer. met ref. 2025N159812- 2025 – 763 dient nageleefd te worden. In bijzonder de voorwaarden:
○ De toegangen tot de gebouwen (deuropeningen, toegangspoort,…) en eventuele verluchtingsopeningen tegen de straat moeten minstens 10 cm boven de as van de weg liggen.
○ Conform artikel 640 in het burgerlijk wetboek - zijn lager gelegen erven jegens de hoger liggende gehouden het water te ontvangen dat daarvan buiten 's mensen toedoen natuurlijk afloopt. - mag de eigenaar van het lager gelegen erf geen dijk opwerpen waardoor de afloop verhinderd wordt. - mag de eigenaar van het hoger gelegen erf niets doen waardoor de erfdienstbaarheid van het lager gelegen erf verzwaard wordt.
○ De voorziene infiltratiekom in de achtertuin moet bij extreme weersomstandigheden oppervlakkig over het eigen terrein, volgens de natuurlijke terreinhelling naar achter kunnen overlopen. Rechtstreekse overloop naar de buurpercelen waarbij de toestand voor deze buurpercelen verzwaart, is niet toegelaten.
○ De infiltratiekom mag aangeplant worden, uitgezonderd met verlandingsvegetatie zoals riet of andere beplantingen met veel bladverlies waardoor de infiltratievoorziening te snel dichtslibt.
○ Cfr. Hoofdstuk 3 (Algemene bepalingen) Artikel 5 (Ingebruikname) in de hemelwaterverordening moet uiterlijk bij de ingebruikname van de overdekte constructie of de verharding, de hemelwaterput, de infiltratie- of buffervoorziening of de vertraagde afvoer in gebruik worden genomen. Vanaf dan moet de hemelwaterput, de infiltratie- of buffervoorziening of de vertraagde afvoer in gebruik blijven. Bij een uitbreiding van een reeds bestaande constructie of verharding, zal men de uitbreiding pas in gebruik mogen nemen na de plaatsing van de hemelwaterput, infiltratie- of buffervoorziening of de vertraagde afvoer. Indien later vastgesteld wordt dat de constructies zoals voorzien in de vergunning gebouwd werden zonder overloop naar de infiltratievoorziening, of de infiltratievoorziening niet correct werd uitgevoerd, worden deze constructies in het kader van de watertoets alsnog als onvergund beschouwd.
○ De infiltratievoorziening moet als een goede huisvader onderhouden worden. Een hemelwaterput of infiltratievoorziening werkt immers maar afdoende wanneer ze goed onderhouden wordt.
● De reglementeringen inzake bronbemaling/droogzuiging bij bouwwerken dient strikt na te worden geleefd. Indien er een bronbemaling/droogzuiging geplaatst wordt voor aanvang van de bouwwerken dient men een melding te doen bij de milieudienst van de gemeente Alken. Let op! Bij de plaatsing van een bronbemaling/droogzuiging mag
● Indien er innames van het openbaar domein gebeuren tijdens de realisatie van de bouwwerken dient er rekening gehouden te worden met het geldende gemeentelijk reglement/verordening inzake inname openbaar domein en dient er een aanvraag te worden gericht tot inname openbaar domein aan de gemeente Alken – college van burgemeester en schepenen.
● Het spoelwater van de filters van het zwembad dient bij chemische filters aangesloten te worden op de vuilwaterafvoer en moet bij zuivere biologische filters (zonder toevoeging chloor of andere chemicaliën) aangesloten worden op de infiltratievoorziening. De overloop van een buitenzwembad dient aangesloten te worden op de infiltratievoorziening of mag op eigen terrein in de naastliggende groenzones infiltreren. Als het zwembad in 1 keer geledigd gaat worden, dient de infiltratievoorziening hierop berekend te worden. De chloordosering dient 14 dagen voor de lediging uitgeschakeld te worden. We raden aan om:
○ Geen sifonputjes te plaatsen op de vuilwaterafvoerleiding(en) aangezien deze putjes vaak verstoppen en in principe alle waterafvoeren in de woning een waterslot/sifon hebben.
○ Het opgeslagen water van de hemelwaterput optimaal te gebruiken voor eventueel het spoelen van de toiletten, een buitenkraan voor het wassen van de auto, het besproeien van de tuin, … en eventueel voor de wasmachine.
○ Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
○ Een ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel.
○ Het is niet toegestaan om drainageleidingen aan te sluiten op de openbare riolering. Overeenkomstig de milieuwetgeving dient dit op eigen terrein geïnfiltreerd te worden.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.
Besluit
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 25/06/2025 HET VOLGENDE:
1. De aanvraag ingediend door Bert Berx met als contactadres Startelstraat 98 te 3800 Sint-Truiden, het verbouwen van een bestaande hoeve met een inpandig zwembad, gelegen Laagsimsestraat 8, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie F 907 E voorwaardelijk te vergunnen.
2. Er worden volgende voorwaarden opgelegd:
● Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II); met betrekking tot de lozing van het bemalingswater wordt verwezen naar Vlarem II art. 6.2.2.1.2 § 5.
● De lozing van het bemalingswater dient te gebeuren overeenkomstig art. 6.2.2.1.2 § 5 van Vlarem II.
● Het hemelwater dient op het eigen terrein opgevangen te worden. De aanpalende percelen mogen hiermee niet belast worden.
● Het advies van provincie Limburg - afdeling Waterbeheer. met ref. 2025N159812- 2025 – 763 dient nageleefd te worden. In bijzonder de voorwaarden:
○ De toegangen tot de gebouwen (deuropeningen, toegangspoort,…) en eventuele verluchtingsopeningen tegen de straat moeten minstens 10 cm boven de as van de weg liggen.
○ Conform artikel 640 in het burgerlijk wetboek - zijn lager gelegen erven jegens de hoger liggende gehouden het water te ontvangen dat daarvan buiten 's mensen toedoen natuurlijk afloopt. - mag de eigenaar van het lager gelegen erf geen dijk opwerpen waardoor de afloop verhinderd wordt. - mag de eigenaar van het hoger gelegen erf niets doen waardoor de erfdienstbaarheid van het lager gelegen erf verzwaard wordt.
○ De voorziene infiltratiekom in de achtertuin moet bij extreme weersomstandigheden oppervlakkig over het eigen terrein, volgens de natuurlijke terreinhelling naar achter kunnen overlopen. Rechtstreekse overloop naar de buurpercelen waarbij de toestand voor deze buurpercelen verzwaart, is niet toegelaten.
○ De infiltratiekom mag aangeplant worden, uitgezonderd met verlandingsvegetatie zoals riet of andere beplantingen met veel bladverlies waardoor de infiltratievoorziening te snel dichtslibt.
○ Cfr. Hoofdstuk 3 (Algemene bepalingen) Artikel 5 (Ingebruikname) in de hemelwaterverordening moet uiterlijk bij de ingebruikname van de overdekte constructie of de verharding, de hemelwaterput, de infiltratie- of buffervoorziening of de vertraagde afvoer in gebruik worden genomen. Vanaf dan moet de hemelwaterput, de infiltratie- of buffervoorziening of de vertraagde afvoer in gebruik blijven. Bij een uitbreiding van een reeds bestaande constructie of verharding, zal men de uitbreiding pas in gebruik mogen nemen na de plaatsing van de hemelwaterput, infiltratie- of buffervoorziening of de vertraagde afvoer. Indien later vastgesteld wordt dat de constructies zoals voorzien in de vergunning gebouwd werden zonder overloop naar de infiltratievoorziening, of de infiltratievoorziening niet correct werd uitgevoerd, worden deze constructies in het kader van de watertoets alsnog als onvergund beschouwd.
○ De infiltratievoorziening moet als een goede huisvader onderhouden worden. Een hemelwaterput of infiltratievoorziening werkt immers maar afdoende wanneer ze goed onderhouden wordt.
● De reglementeringen inzake bronbemaling/droogzuiging bij bouwwerken dient strikt na te worden geleefd. Indien er een bronbemaling/droogzuiging geplaatst wordt voor aanvang van de bouwwerken dient men een melding te doen bij de milieudienst van de gemeente Alken. Let op! Bij de plaatsing van een bronbemaling/droogzuiging mag
● Indien er innames van het openbaar domein gebeuren tijdens de realisatie van de bouwwerken dient er rekening gehouden te worden met het geldende gemeentelijk reglement/verordening inzake inname openbaar domein en dient er een aanvraag te worden gericht tot inname openbaar domein aan de gemeente Alken – college van burgemeester en schepenen.
● Het spoelwater van de filters van het zwembad dient bij chemische filters aangesloten te worden op de vuilwaterafvoer en moet bij zuivere biologische filters (zonder toevoeging chloor of andere chemicaliën) aangesloten worden op de infiltratievoorziening. De overloop van een buitenzwembad dient aangesloten te worden op de infiltratievoorziening of mag op eigen terrein in de naastliggende groenzones infiltreren. Als het zwembad in 1 keer geledigd gaat worden, dient de infiltratievoorziening hierop berekend te worden. De chloordosering dient 14 dagen voor de lediging uitgeschakeld te worden. We raden aan om:
○ Geen sifonputjes te plaatsen op de vuilwaterafvoerleiding(en) aangezien deze putjes vaak verstoppen en in principe alle waterafvoeren in de woning een waterslot/sifon hebben.
○ Het opgeslagen water van de hemelwaterput optimaal te gebruiken voor eventueel het spoelen van de toiletten, een buitenkraan voor het wassen van de auto, het besproeien van de tuin, … en eventueel voor de wasmachine.
○ Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.
○ Een ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel.
○ Het is niet toegestaan om drainageleidingen aan te sluiten op de openbare riolering. Overeenkomstig de milieuwetgeving dient dit op eigen terrein geïnfiltreerd te worden.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;
5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.
§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. (…)
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° ...;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;
7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;
8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Als met toepassing van artikel 31/1 bij de Vlaamse Regering een georganiseerd administratief beroep werd ingesteld tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, bevat het beroep op straffe van onontvankelijkheid een afschrift van het beroepschrift bij de Vlaamse Regering.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.
Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.
De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:
1° de beroepsindiener;
2° de vergunningsaanvrager;
3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
4° het college van burgemeester en schepenen.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Beroepsmogelijkheden – regeling “wegenberoep” (het Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen)
Artikel 31/1. §1. Tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering door de personen of instanties, vermeld in artikel 53. De vereiste, vermeld in artikel 53, tweede lid, is ook van toepassing op het beroep tegen het besluit van de gemeenteraad.
Het beroep leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit of tot de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan.
§ 2. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid met een beveiligde zending ingediend bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
De indiener van het beroep bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig met de beveiligde zending van het beroep aan de Vlaamse Regering, een afschrift van het beroepschrift met een beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen en aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 52.
§ 3. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt het volledige dossier of een afschrift daarvan onmiddellijk na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift, aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.
§ 4. De Vlaamse Regering neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het dossier, vermeld in paragraaf 3. Die termijn is een termijn van orde.
De Vlaamse Regering brengt de indiener van het beroepschrift, de bevoegde overheid en de gemeente onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing.
§ 5. Het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan alleen worden vernietigd:
1° wegens strijdigheid met het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;
2° wegens strijdigheid met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van hetzelfde decreet;
3° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste.
(NVDR: Ingevolge het delegatiebesluit (BVR 25/7/2014) is de minister, bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken, bevoegd voor dit “wegenberoep”. Dit beroep kan niet digitaal worden ingesteld.)
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Zitting van 25 06 2025
Omgevingsvergunning 981
Aanvraag omgevingsvergunning over: de aanleg van een gescheiden riolering en de aanpassing van de bestaande wegenis met aanleg van fietspaden ingediend door Patrick Warson namens Fluvius System Operator CV met als contactadres Trichterheideweg 8 te 3500 Hasselt. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Doktoorstraat 1, Hameestraat 5, 7, 8, 11, 13, 19, 21, 23, 25, 27, 32, 33, 33A, 34, 35, 36, 37, 41, 49, 61, 63, 75, 77, 79, 89B, 93, 95, 101, 107, 128, 130, 132, 138, 140, 142, 144, 146, 148, 150, 152, Hoogsimsestraat 1, Papenakkerstraat 6 en Zevenboomkensstraat 38, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie F 312 B3, (afd. 2) sectie F 312 A3, (afd. 2) sectie F 312 P, (afd. 2) sectie F 312 C3, (afd. 2) sectie F 312 E2, (afd. 2) sectie F 312/2 _, (afd. 2) sectie F 316 T, (afd. 2) sectie F 316 R, (afd. 2) sectie F 316 S, (afd. 2) sectie F 317 M, (afd. 2) sectie F 765 S4, (afd. 2) sectie F 765 P3, (afd. 2) sectie F 765 T4, (afd. 2) sectie F 765 W3, (afd. 2) sectie F 765 D4, (afd. 2) sectie F 765 Z4, (afd. 2) sectie F 765 R4, (afd. 2) sectie F 765 N4, (afd. 2) sectie F 765 D5, (afd. 2) sectie F 765 P4, (afd. 2) sectie F 765 C5, (afd. 2) sectie F 766 L2, (afd. 2) sectie F 767/2 _, (afd. 2) sectie F 767 P2, (afd. 2) sectie F 767 M2, (afd. 2) sectie F 767 L2, (afd. 2) sectie F 769 F, (afd. 2) sectie F 770 P, (afd. 2) sectie F 770 T, (afd. 2) sectie F 771 T, (afd. 2) sectie F 771 S, (afd. 2) sectie F 771 K, (afd. 2) sectie F 771 L, (afd. 2) sectie F 772 E, (afd. 2) sectie F 772 D, (afd. 2) sectie F 779 B, (afd. 2) sectie F 782 A, (afd. 2) sectie F 787 K, (afd. 2) sectie F 803 X, (afd. 2) sectie F 803 H3, (afd. 2) sectie F 803 D3, (afd. 2) sectie F 805 Z, (afd. 2) sectie F 806 T, (afd. 2) sectie F 894 H, (afd. 2) sectie F 896 D, (afd. 2) sectie F 896 K, (afd. 2) sectie F 896 G, (afd. 2) sectie F 897 B, (afd. 2) sectie F 901/2 _, (afd. 2) sectie F 971 Y2, (afd. 2) sectie F 971 X2, (afd. 2) sectie F 971 V2, (afd. 2) sectie F 971 H3, (afd. 2) sectie F 971 X3, (afd. 2) sectie F 971 L2, (afd. 2) sectie F 971 D2, (afd. 2) sectie F 971 S2, (afd. 2) sectie F 971 D3, (afd. 2) sectie F 975 T, (afd. 2) sectie F 975 K, (afd. 2) sectie F 975 S, (afd. 2) sectie F 975 P, (afd. 2) sectie F 977 R, (afd. 2) sectie F 977 B, (afd. 2) sectie F 977/4 _, (afd. 2) sectie F 977/7 _, (afd. 2) sectie F 977 N, (afd. 2) sectie F 977 M, (afd. 2) sectie F 982 D, (afd. 2) sectie F 982 B en (afd. 2) sectie F 1061 A. Dit dossier werd ingediend bij College van burgemeester en schepenen.
VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR VAN DE GEMEENTE ALKEN
1.a. Aanvraag
Aanvragers: | Patrick Warson namens Fluvius System Operator CV met als contactadres Trichterheideweg 8 te 3500 Hasselt
|
Ligging van het perceel: | Doktoorstraat 1, Hameestraat 5, 7, 8, 11, 12, 13, 14, 15, 17, 19, 21, 23, 25, 27, 28, 30, 31, 32, 33, 33A, 34, 35, 36, 37, 41, 49, 61, 63, 65, 67, 75, 77, 79, 85, 89, 89A, 89B, 93, 95, 97, 101, 107, 128, 130, 132, 138, 140, 142, 144, 146, 150, 152, Haverenbosstraat 72, Hoogsimsestraat 1, Papenakkerstraat 6 en Zevenboomkensstraat 38
|
Kadastrale gegevens: | afdeling 2 sectie F nrs. 312B3, 312A3, 312W3, 312P2, 312P, 312C3, 312E2, 312/2 _, 313F2, 316S, 316T, 316R, 316P, 317M, 739T2, 765P4, 765C5, 765P3, 765S4, 765V3, 765R4, 765N4, 765D5, 765E4, 765T4, 765W3, 765D4, 765Z4, 766L2, 767/2 _, 767K2, 767P2, 767L2, 767M2, 769F, 770P, 770T, 771T, 771S, 771K2, 771L2, 771H2, 772D, 772E, 779B, 781C, 782B, 782A, 785C, 787P, 787K, 803G2, 803A3, 803V2, 803H3, 803X, 803P3, 803G3, 803M3, 803D3, 804D, 805Z, 806T, 894H, 896G, 896D, 896B, 896K, 896C, 897B, 901/2 _, 971Y2, 971V2, 971H3, 971X2, 971L2, 971D2, 971S2, 971D3, 971X3, 975T, 975S, 975K, 975P, 977B, 977/4 _, 977R, 977C, 977S, 977P, 977/7 _, 977/3 _, 977N, 977M, 982D, 982B en 1061A
|
Projectnaam: | Hameestraat - Fluvius
|
Dossiernummer: | 2024157
|
Intern dossiernummer: | 981
|
ID omgevingsplatform: | OMV_2024164200
|
Type dossier: | Aanvraag omgevingsproject |
1.b. Omschrijving aanvraag
De aanleg van een verbindingsriolering met gescheiden stelsel en de aanpassing van de bestaande wegenis met aanleg van fietspaden. Binnen de aanvraag wordt tevens een bronbemaling voorzien voor de uitvoering van de werken en zal er een vegetatiewijzing gebeuren op bepaalde plaatsen.
Rubrieken
Volgende inrichtingen of activiteiten zijn opgenomen in de Bijlage 1. Indelingslijst van de VLAREM II en worden aangevraagd:
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | Lozing bemalingswater | 100 m³/uur |
53.2.2°b)1° | Bemaling i.h.k.v. infrastructuurwerken | 260555,5 m³/jaar |
Werken
Volgende stedenbouwkundige handelingen worden aangevraagd:
1.c. Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften
Overwegende dat het goed ligt in het gewestplan Hasselt-Genk, koninklijk besluit van 3 april 1979 – deels woongebied – deels woongebied met landelijk karakter – deels agrarisch gebied – deels landschappelijk waardevol agrarisch gebied.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven;
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
De landschappelijke waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen.
Het gebied is deels gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Kerkveld, goedgekeurd op 25 februari 2016.
Het gebied is tevens deels gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan Centrum 5 Zuid, goedgekeurd op 24 juni 2021.
Het overige deel is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg en/of Ruimtelijk uitvoeringsplan.
Het blijft echter de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg der plaats, gebaseerd op de eerder geciteerde voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan en de RUP’s.
Verordeningen:
● Overwegende dat het Vlaams Gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; dat het hergebruik van het hemelwater gevraagd wordt in het Besluit van de Vlaamse regering van 29.06.1999 en de gemeentelijke verordening van 27.04.2001;
● Overwegende dat op 29.04.1997 een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer werd goedgekeurd;
● Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (BVR 5/6/2009 - B.S. 2/9/2009)
● Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 10.02.2023 houdende de vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater, dient gevolgd te worden.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 25.10.2002 een politieverordening inzake het splitsen van ééngezinswoningen naar tweewoonsten heeft goedgekeurd.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.11.2022 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen heeft goedgekeurd.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.03.2016 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake vrijstelling van vergunningsplicht heeft goedgekeurd.
1.d. Andere voorschriften en decreten (zoals monumenten en landschappen, wegen, natuurwetgeving, …)
Waterwetboek:
Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III – afdeling I bepaalde verplichtingen op, die “de watertoets” genoemd worden Deze verplichtingen zijn ondertussen verstrengd in enkele wijzigingen van dit decreet en de bijhorende uitvoeringsbesluiten, waaronder het Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 05/07/2013 en de latere wijzigingen en verstrengingsbeslissingen. De kaarten beschikbaar op www.waterinfo.be/watertoets , die vastgesteld zijn door de Vlaamse Regering op 25 november 2022, vormen de basis voor de watertoets.
Watertoets:
Het project ligt in het afstroomgebied van een waterloop in het ambtsgebied van de Watering De Herk.
Het project is gelegen in een pluviaal overstromingsgevoelig gebied.
Het betreft voornamelijk (afstromend) water op de weg zonder impact op de gebouwen. Bij zware regenval kan het voorkomen dat de bestaande riolering het debiet niet kan trekken en het water tijdelijk boven het maaiveld komt.
Door de aanleg van open grachten wordt meer ruimte voor water gecreëerd waardoor het risico op overstromingen daalt. Er valt bijgevolg een gunstig effect op het overstromingsregime te verwachten.
Over de hele projectzone is een buffering noodzakelijk van 615 m³. De buffercapaciteit die in dit project wordt gerealiseerd bedraagt 1296 m³. Dit maakt dat er een totale overcapaciteit aanwezig is van 681 m³. Deze capaciteit wordt ingezet om overstromingswater langer bij te houden.
De gemeente Alken heeft tevens beslist om de voetpaden en inritten in waterdoorlatende betonstraatstenen aan te leggen. In de bovenstaande berekeningen is er nog vanuit gegaan dat deze oppervlakte niet waterdoorlatend zou worden voorzien. Dit wel zeggen dat de effectieve situatie positiever zal zijn dan berekend werd.
Voor voorliggend project werd advies aangevraagd bij de dienst waterlopen en domeinen, provincie Limburg, alsook bij watering de Herk op 1 april 2025. Er werd een voorwaardelijk gunstig advies verleend door deze adviesinstanties op 25.04.2025 met ref. 2025N158576 - 2025 – 604 (dienst waterlopen, provincie) en op 05.05.2025 (Watering de Herk)
Uit de toepassing van de nadere regels voor de toepassing van de watertoets bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, is gebleken dat de aanleg van een gescheiden riolering , aanpassing bestaande wegenis met aanleg fietspaden een verandering van de toestand van watersystemen (of bestanddelen ervan) tot gevolg heeft.
Deze verandering heeft geen betekenisvol schadelijk effect op het watersysteem.
Het wateradvies is dan ook gunstig
Milieu:
Stikstofdecreet:
Het Decreet van de Vlaamse Overheid over de programmatische aanpak stikstof (kortweg ‘Stikstofdecreet’) verstaat het bouwen van dit project volgens artikel 2.41° als een vergunningsplichtig verkeergenererend project en dat geen verkeerdragend infrastructuurproject is en dat stikstofemissiegererende vervoersbewegingen veroorzaakt, of de wijziging van een dergelijk project.
Aangezien dit project geen wijzigingen aanbrengt in de bestaande verkeersstromen en geen extra rijwegen toevoegt, zal het geen toename in stikstofuitstoot veroorzaken in de exploitatiefase ten opzichte van de huidige situatie.
Uit de berekening van de emissies van puntbronnen (bouwmachines) en transport die nodig zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden blijkt dat de kritische depositiewaarde (KDW) van het dichtstbijzijnde natuurgebied niet wordt overschreden. Op basis van deze resultaten is een passende beoordeling inzake stikstof tijdens de aanlegfase niet vereist. Mogelijke effecten op de omliggende habitats kunnen hiermee worden uitgesloten.
De door de aanvrager berekende gecumuleerde effecten van de stikstofdepositie ten gevolge van vervoersbewegingen en/of stationaire bronnen tijdens de aanlegfase en exploitatiefase, veroorzaakt door de activiteit, zijn lager dan 1% minimisdrempelwaardes en een verdere passende beoordeling voor de effecten van stikstofdepositie via lucht zijn niet nodig. Dit betekent dat zelfs indien het project op het meest kritische habitat gebouwd wordt, de impact niet zal zorgen voor een overschrijding van de 1% minimisdrempelwaardes.
Bijkomend dient te worden opgemerkt dat de habitatrichtlijngebieden die het dichtste bij het project gelegen zijn Bossen en kalkgraslanden van Haspengouw zijn. Deze zones (de Mombeekvallei te Wimmertingen en de Kluis) bevinden zich evenwel op ruime afstand (+- minimum 2 km) zodat geenszins een impact te verwachten valt.
Uit de PAS-gebiedsanalyse blijkt dat voor de Kluis er geen habitats in overschrijding zijn.
Van belang is evenwel dat volgende herstelmaatregelen naar voor worden geschoven in de PAS-gebiedsanalyse:
Herstel van een meer natuurlijke hydrologie is noodzakelijk voor het herstel van tot doel gestelde (grond)waterafhankelijke habitattypes (3150, 6410, 6430, 6510, natte varianten van 9160). Verdere detaillering is noodzakelijk naar de realisatie op terrein met concrete afstemming van het peilbeheer, rekening houdend met andere aanwezige functies (waaronder landbouw, wonen) in en buiten de SBZ (kennislacune).
Een natuurlijke hydrologie omvat in deze streek een voldoende doorstroomsnelheid van het grondwater. Dit hangt in deze streek samen met de reliëf(rijkdom).
ANB (2012) vermeldt volgende te onderzoeken maatregelen, welke kaderen in een algemener integraal waterbeheer: aanpassing drainage, zomer- en winterpeilbeheer, hydrologische isolatie, inschakeling overstromingsgebieden en verhoging van bergingscapaciteit, vertraagde oppervlaktewaterafvoer,… Dit dient op maat van de lokale ecologische noden en maatschappelijke randvoorwaarden te worden ingevuld. Dit geldt vooral voor DG13 Mombeekvallei te Wimmertingen, DG18 Nietelbroeken-Merlemont, DG26 Zuurbemde, Groothofveld, Velpevallei (en DG27 Groot Gasthuisbos: hier evenwel geen habitats in overschrijding)
○ Structureel herstel op landschapsschaal: eutrofiëring en verdroging t.g.v. waterlopen heeft bv. impact op de graslandhabitats in DG13 Mombeekvallei en DG18 NietelbroekenMerlemont. ANB (2012) meldt als maatregelen tegen verdroging: a) instellen van de hydrologie van de waterlopen naar de behoeften van de aanwezige habitattypes, b) hermeandering van (vroeger rechtgetrokken) rivieren, en c) verondiepen van beken.
Net in de vermelde gebieden zijn er heden problemen met periodieke overstroming van geëutrofieerd oppervlaktewater en mogelijk ook van aangerijkt sediment (zie onder). Zolang deze niet opgelost zijn dient een verdere toename van piekdebieten met overstroming vermeden te worden.
○ Herstel oppervlaktewaterkwaliteit: het probleem van een slechte waterkwaliteit bij overstromingen stelt zich vooral in de DG13 Mombeekvallei te Wimmertingen en DG18 Nietelbroeken-Merlemont. Oorzaken zijn instroom van nutriënten uit landbouw, huishoudelijk afvalwater of industriële lozingen en influx van nutriëntenvrachten via overstromingssedimenten (vaak t.g.v. riviertrajecten buiten SBZ)
…
Bij het nemen van maatregelen voor het herstel van een natuurlijke hydrologie is het essentieel ermee rekening te houden dat de betreffende habitattypen door het stagneren van grond- of oppervlaktewater degraderen. De zuurstofvoorziening in de wortelzone is essentieel, wat o.a. samenhangt met een goede doorstroming van het grondwater.
○ Verhogen infiltratie neerslag:
…
Het is evident dat het voorliggende project zorgt voor een verbetering van de waterkwaliteit alsook een verhoogde infiltratie.
Het project kadert zodoende net in de instandhoudingsdoelstellingen van de omliggende habitatgebieden.
Archeologienota
Overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 werd er een afschrift van de gemotiveerde beslissing van het agentschap Onroerend Erfgoed over de archeologienota met ID: 30909 URI: https://id.erfgoed.net/archeologie/archeologienotas/30909 en onderwerp vooronderzoek_Alken_Hameestraat overgemaakt aan de gemeente Alken. Het Agentschap Onroerend Erfgoed heeft akte genomen van deze archeologienota op datum van 06.10.2024.
Algemene bepalingen inzake milieubeleid (MER)
Het ingediende dossier bevat een m.e.r.-screeningsnota zoals vermeld in artikel 4.3.3. §2 van het decreet van 05/04/1995 houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid (er op gelet dat het project onder bijlage 3, art. 10 van het “Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage”).
Uit deze nota kan worden afgeleid dat het project geen nadelige milieueffecten tot gevolg heeft; er zijn geen gevolgen voor de mensen, fauna en flora en monumenten en landschappen. Hieruit blijkt dat de opmaak van een MER niet nodig is en dat er geen betekenisvolle milieueffecten te verwachten zijn, zowel in aanlegfase als exploitatiefase.
Sloopopvolgingsplan
Voor deze aanvraag werd een sloopopvolgingsplan opgesteld op datum van 07.03.2025 door een bij Tracimat aangesloten deskundige.
Een sloopopvolgingsplan werd toegevoegd in het kader van wegenis- en rioleringswerken, ter hoogte van de Hameestraat in Alken. De hoeveelheid verharding bedraagt naar schatting 17.395 m², de totale lengte van het traject ca. 1.450 meter en de breedte 12 meter. Volgende soorten verhardingen zijn te onderscheiden: asfalt, beton, klinker, grind. Volgens de bekomen informatie bevinden zich asbestcementwaterleidingen ter hoogte van het traject. Er is overlap met 1 aangrenzend OVAM dossier (72589) en er dient een technisch verslag opgesteld te worden. Volgende aanbevelingen en adviezen worden geformuleerd:
● Tijdens de werken moet er steeds een visuele controle uitgevoerd worden van de steenslag- en mengpuinlagen om de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen (teerhoudende asfaltgranulaten, asbest, …) na te gaan.
● Voor of tijdens de werken moet een bijkomend onderzoek uitgevoerd worden naar de verharding en de eventuele onderliggende funderingslaag ter hoogte van de opritten waar geen boringen werden uitgevoerd om de opbouw en de samenstelling ervan na te gaan alsook de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen te controleren. Dit bijkomend onderzoek is aangewezen om deze op te breken steenachtige materialen als LMRP af te kunnen voeren. Indien geen bijkomend onderzoek uitgevoerd wordt, zullen deze op te breken steenachtige materialen als HMRP behandeld moeten worden. De op te breken volumes maken nog geen deel uit van voorliggend sloopopvolgingsplan. De resultaten van dit bijkomend onderzoek dienen in een addendum op dit verslag gerapporteerd te worden.
● Er zijn enkele locaties waarbij de opbouw niet werd onderzocht (omwille van beperkte volumes, zie §2.3.3) en waarbij de inventaris werd aangevuld op basis van realistische aannames. Tijdens de werken dient men aldus aandachtig te zijn voor de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen en voor de werkelijke opbouw en diktes.
● Volgens de beschikbare informatie zijn er waterleidingen uit asbestcement aanwezig. De uitbraak van deze leidingen zal door de watermaatschappij (De Watergroep) zelf gebeuren en maakt geen deel uit van voorliggend project. Opgemerkt dient te worden dat wanneer deze leidingen verwijderd worden dit dient te gebeuren in overeenstemming met het KB van 16/03/2006 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest. De watermaatschappij dient in te staan voor een correcte afvoer van het asbesthoudend materiaal. Bij twijfel kan een controlebezoek worden uitgevoerd om na te gaan of de verwijdering goed is verlopen.
Erfdienstbaarheden en wegenaanleg
Voor de realisatie van de werken en de aanleg van de fietspaden werd er via een aparte procedure voorafgaand aan het indienen van de omgevingsvergunning een nieuwe rooilijn vastgesteld alsook een onteigeningsplan opgesteld.
GEMEENTERAAD - OPENBARE ZITTING VAN 28 MAART 2024
Fietspaden Hameestraat: rooilijnplan, onteigeningsplan, projectnota: definitieve vaststelling - definitief onteigeningsbesluit
Artikel 1.
De gemeentelijke rooilijnplannen “Alken Hameestraat” met nummers 1/3, 2/3 en 3/3, opgemaakt door de heer J. VAES (LAN 191819), beëdigd landmeter – expert, worden definitief vastgesteld.
Artikel 2.
Het onteigeningsbesluit met als bijlage de projectnota “Alken Hameestraat” en verslag van het openbaar onderzoek, wordt definitief goedgekeurd. De innemingsplannen “Alken Hameestraat” met nummers 1/3, 2/3 en 3/3, opgemaakt door de heer J. VAES (LAN 191819), beëdigd landmeter – expert, alsook de projectnota “Alken Hameestraat” worden definitief vastgesteld
1.e. Procedureverloop
Procedurestap | Datum |
Ontvangst aanvraag | 20 december 2024 |
Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs | 1 april 2025 |
Opening openbaar onderzoek | 10 april 2025 |
Afsluiten openbaar onderzoek | 9 mei 2025 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Dossierbehandelaar | Anne Hermans |
Omgevingsambtenaar | Anne Hermans |
Datum verslag GOA | 18 juni 2025 |
1.f. Historiek
De aanvraag handelt over de herinrichting van het openbaar domein (of toekomstig openbaar domein) van de Hameestraat.
Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen.
2.a. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag
De omgevingsvergunningsaanvraag beoogt de realisatie van een gescheiden rioleringsstelsel, inclusief de aanleg van de wegenis ter hoogte van de Hameestraat.
Het project bevind zich ten zuiden van het centrum Alken. De straten die betrokken zijn Hameestraat en Papenakkerstraat. Beide straten zijn lokale gemeentewegen
De aanleiding van het project heeft 2 hoofdredenen
● Om de Bapenakkerbeek te vrijwaren van restlozingen door afvalwater, wordt er een gescheiden rioleringsstelsel aangelegd. Bijkomend wordt er voldoende buffering voorzien conform de geldende richtlijnen
● Door de aanleg van het gescheiden rioleringsstelsel dient de bovenbouw plaatselijk hersteld te worden. Aangezien er vandaag smalle of geen fietspaden aanwezig zijn in de Hameestraat, gaat de gemeente Alken zich inzetten om de volledige bovenbouw te vernieuwen. Met de bedoeling om een beter wegbeeld, veiligere fiets- en voetpaden te realiseren.
De aanvraag omvat een aantal stedenbouwkundige handelingen:
● Rooien van bomen
● Dempen van grachten
● Wijzigen van verharding buiten openbaar domein
● Aanleg riolering buiten openbaar domein
● Inbuizingen ten behoeve van perceelstoegangen
● Reliëfwijziging
Tijdelijk is een bemaling vereist om de riolerings- en nutsleidingenaanleg mogelijk te maken. Op basis van de evaluatie van de bestaande verontreinigingen onder invloed van de bemaling, wordt een toelating gevraagd om tot 100 m³/u bedrijfsafvalwater te mogen lozen dat al of niet een of meer van de gevaarlijke stoffen, vermeld in bijlage 2C, bevat in concentraties die hoger zijn dan de indelingscriteria.
Een bijstelling van de milieuvoorwaarden in afwijking van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het Vlarem wordt aangevraagd:
● Artikel 4.2.5.1.1.§1 (meetgoot)
● Artikel 4.2.3.1.3° (lozingsnorm van Arseen)
De vegetatiewijziging bestaat uit het rooien van perceelrand begroeiing en het uitgraven, verbreden, rechttrekken of dichten van grachten.
2.b. Verenigbaarheid met voorschriften inzake ruimtelijke ordening (ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvoorschriften, verordeningen, …) en milieu (vogel- en habitatrichtlijn, biologische waardering, …)
De aanvraag is gelegen binnen deels woongebied – deels woongebied met landelijk karakter – deels agrarisch gebied – deels landschappelijk waardevol agrarisch gebied.
De aanvraag is deels in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan en de RUP’s.
Echter voor het deel dat er geen overeenstemming is met de voorliggende plannen kan er toepassing gemaakt worden van artikel 4.4.7 § 2 VCRO in het kader van het algemeen belang en openbaar nut.
De Vlaamse Regering bepaalt welke handelingen van algemeen belang onder het toepassingsgebied van het eerste lid vallen. Ze kan ook de regels bepalen op basis waarvan kan worden beslist dat niet door haar opgesomde handelingen toch onder het toepassingsgebied van het eerste lid vallen.
Besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, §2 en artikel 4.7.1, §2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester.
Hoofdstuk III De handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben of als dergelijke handelingen beschouwd worden
Art. 3 §1 De volgende handelingen zijn handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben als vermeld in artikel 4.4.7, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
De handelingen hebben betrekking op:
1° de aanleg, wijziging of uitbreiding van openbare fiets-, ruiter- en wandelpaden, en andere paden voor de zwakke weggebruiker;
4° de aanhorigheden en kunstwerken bij lijninfrastructuren;
9° de aanleg, wijziging of uitbreiding van ondergrondse leidingen die voor het openbaar net bedoeld zijn, en voorzieningen voor het verzamelen en afvoeren van hemel-, oppervlakte- en afvalwater en de
bijbehorende kleinschalige infrastructuur, zoals controlepunten, pomp- en overslagstations;
10° de aanleg, wijziging of uitbreiding van infrastructuren en voorzieningen met het oog op de
omgevingsintegratie van een bestaande of geplande infrastructuur of voorziening, zoals bermen of
taluds, groenvoorzieningen en buffers, werkzaamheden in het kader van natuurtechnische milieubouw,
geluidsschermen en geluidsbermen, grachten en wadi's, voorzieningen met het oog op de
waterhuishouding en de inrichting van oevers;
14° werfzones en tijdelijke (grond)stockages met het oog op de uitvoering van de handelingen, vermeld in punt 1° tot en met 13°.
Vlaamse codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.4.7. §2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening:
In een vergunning voor handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, mag worden afgeweken van stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften. Handelingen van algemeen belang kunnen een ruimtelijk beperkte impact hebben vanwege hun aard of omvang, of omdat ze slechts een wijziging of uitbreiding van bestaande of geplande infrastructuren of voorzieningen tot gevolg hebben.
De Vlaamse Regering bepaalt welke handelingen van algemeen belang onder het toepassingsgebied van het eerste lid vallen. Ze kan ook de regels bepalen op basis waarvan kan worden beslist dat niet door haar opgesomde handelingen toch onder het toepassingsgebied van het eerste lid vallen.
De voorgestelde afwijkingen kunnen bijgevolg aanvaard worden gezien ze in overeenstemming zijn met de afwijkingsmogelijkheden voorzien in de Codex RO volgens artikel 4.4.7§2, handelingen van algemeen belang. Uit het voorgaande kan besloten worden dat te handelingen van algemeen belang zijn, een beperkte ruimtelijke impact hebben en maximaal geïntegreerd zijn in het landschap.
2.c. Adviezen
Externe Adviezen
Adviesinstantie
| Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Conclusie |
Adviezen en Vergunningen Vlaams-Brabant en Limburg; Limburg | 1 april 2025 | 8 mei 2025 | gunstig |
Dept. Landbouw en Visserij, buitendienst Limburg | 1 april 2025 | 10 april 2025 | voorwaardelijk gunstig |
IOED Haspengouw west | 1 april 2025 |
|
|
info@wateringdeherk.be | 1 april 2025 | 5 mei 2025 | gunstig |
provincie Limburg - afdeling Waterbeheer | 1 april 2025 | 25 april 2025 | gunstig |
2.d. Bespreking van de adviezen
● De aanvraag werd op 01.04.2025 digitaal voor advies voorgelegd aan Watering De Herk. Er werd op 5 mei 2025 een gunstig advies geformuleerd door Watering De Herk:
Uit de toepassing van de nadere regels voor de toepassing van de watertoets bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, is gebleken dat de aanleg van een gescheiden riolering , aanpassing bestaande wegenis met aanleg fietspaden een verandering van de toestand van watersystemen (of bestanddelen ervan) tot gevolg heeft. Deze verandering heeft geen betekenisvol schadelijk effect op het watersysteem.
De watering is waterbeheerder voor dit projectgebied, maar voor zowel het advies in het kader van de bindende bepalingen in verband met de waterloop (afstandsregels en machtigingen) als het advies in het kader van de watertoets treedt de Dienst Water en Domeinen van de provincie Limburg op als ondersteunende adviesverlenende instantie.
De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven en bijgetreden.
● De aanvraag werd op 01.04.2025 digitaal voor advies voorgelegd aan het departement Landbouw en Visserij. Er werd op 10 april 2025 een voorwaardelijk gunstig advies geformuleerd door het Agentschap Landbouw en Zeevisserij met ref. 2025_002470_v1, met volgende voorwaarden:
● De toegang tot de aanliggende landbouwgebruikspercelen en -bedrijfszetels dient zowel tijdens als na de werkzaamheden voldoende te worden verzekerd.
● Er moet gewerkt worden volgens de principes van zuinig ruimtegebruik mbt breedte van fietspaden en beken/grachten
● Als er werken voorzien worden op percelen die nog in actief landbouwgebruik zijn, dient men proactief contact op te nemen met de betrokken landbouwer(s) zodat bv. de werken voor het plant- en zaaiseizoen kunnen plaatsvinden, om het landbouwgebruik zo weinig mogelijk te storen.
De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven en bijgetreden.
● De aanvraag werd op 01.04.2025 digitaal voor advies voorgelegd aan de provincie Limburg, dienst waterlopen en domeinen. Er werd op 25 april 2025 een gunstig advies verleend door de Provincie Limburg (afdeling waterbeheer):
Uit de toepassing van de nadere regels voor de toepassing van de watertoets bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, en latere wijzigingen, is gebleken dat de aanleg van een gescheiden riolering , aanpassing bestaande wegenis met aanleg fietspaden een verandering van de toestand van watersystemen (of bestanddelen ervan) tot gevolg heeft.
Deze verandering heeft geen betekenisvol schadelijk effect op het watersysteem.
De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven en bijgetreden.
● De aanvraag werd op 01.04.2025 digitaal voor advies voorgelegd aan het agentschap Natuur en Bos. Er werd op 8 mei 2025 een gunstig advies verleend door het agentschap Natuur en Bos:
Bij het beoordelen van de vergunningsaanvraag en het nemen van de beslissing over de omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen zal door de vergunningverlenende overheid steeds rekening moeten worden gehouden met de zorgplicht opgelegd door artikel 14 en de bepalingen van artikel 16 inzake het tegengaan van vermijdbare schade van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Om aan de zorgplicht te voldoen, moeten de natuurwaarden die mogelijk aangetast worden bij het uitvoeren van de geplande activiteiten op voldoende wijze worden hersteld. Dit kan bv. door het herstellen of vervangen van kleine landschapselementen, het heraanplanten van bomen of lijnbeplantingen, enz.
Om correct af te wegen of de natuurwaarden door de geplande activiteit in het gedrang komen en om na te gaan of aan de zorgplicht wordt voldaan, kan men beroep doen op de helpdesk die door het Agentschap voor het Natuur en Bos ter beschikking wordt gesteld (www.natuurenbos.be/helpdesk). De helpdesk beschrijft mogelijke maatregelen die in een vergunning kunnen worden opgenomen.
Thema’s die in de helpdesk aan bod komen zijn:
○ Kappen van bomen, dreven en/of houtkanten
○ Acuut gevaar
○ Hoogstamboomgaarden
○ (her)aanleggen van een poel
○ Reliëfwijzigingen
○ Oprichten van gebouwen en verhardingen
Tot slot willen we nog de aandacht vestigen op een algemene maatregel, die voor elke vergunning van toepassing is:
Alle van nature in het wild levende vogelsoorten en vleermuizen zijn beschermd in het Vlaamse Gewest op basis van het Soortenbesluit van 15 mei 2009. De bescherming heeft onder meer betrekking op de nesten van de vogels en de rustplaatsen van de vleermuizen (artikel 14 van het Soortenbesluit). Bij het uitvoeren van werken in de periode 1 maart tot 1 juli moet men er zich - vóór men overgaat tot de uitvoering van de werken - van vergewissen dat geen nesten van beschermde vogelsoorten beschadigd, weggenomen of vernield worden. Bij het werken aan (oude) constructies of het kappen van bomen dient men na te gaan vóór de werken beginnen of vleermuizen aanwezig zijn. Als nesten of rustplaatsen in het gedrang komen, dient u contact op te nemen met het Agentschap voor Natuur en Bos.
De integrale inhoud van dit advies kan worden onderschreven en bijgetreden.
2.e. Openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 10 april 2025 tot 9 mei 2025.
Resultaat : geen petitielijsten, 2 schriftelijke bezwaren, geen schriftelijke gebundelde bezwaren, geen mondelinge bezwaren en 5 digitale bezwaren
Na het openbaar onderzoek kan de bevoegde overheid toestaan dat de vergunningsaanvrager wijzigingen aanbrengt in zijn vergunningsaanvraag. Het verzoek daartoe gaat uit van de vergunningsaanvrager.
Er moet geen nieuw openbaar onderzoek worden georganiseerd, wanneer met de aanpassing van de plannen tegemoet gekomen wordt aan de adviezen en/of aan de bezwaren die tijdens het openbaar onderzoek werden geformuleerd: dit houdt niet in dat de planaanpassingen volledig aan de tijdens het openbaar onderzoek ingediende bezwaren en opmerkingen moeten tegemoetkomen (RvVb 17 april 2018, nr. RvVb/A/1718/0784)
Er werd op 16.06.2025 een gewijzigde projectinhoud aanvaard waarbij er een aanpassing van de plannen werd gedaan in functie van enkele ingediende bezwaren. (zie ook rubriek behandeling van de bezwaren hieronder)
Behandeling van de bezwaren:
Bezwaar1
Datum 9 mei 2025
Inhoud van het bezwaar
“Naar aanleiding van mijn inzage in de plannen voor de geplande werken aan het openbaar domein in de Hameestraat – waaronder rioleringswerken en de aanleg van fietspaden aan beide zijden van de rijbaan – wensen wij, als bewoner/eigenaar van het perceel gelegen te Hameestraat 67, in overleg en op aanraden van de bevoegde ambtenaar, onze bezorgdheden te uiten. Om die reden tekenen wij hierbij formeel bezwaar aan met betrekking op onderstaande punten:
Wij formuleren een uitdrukkelijk voorbehoud omtrent het voorgestelde ruimtegebruik in de Hameestraat. Volgens het huidige ontwerp blijft de dubbele rijrichting behouden en zouden aan beide zijden van de rijbaan fietspaden worden toegevoegd, gescheiden van de rijweg door een haag of andere groene afscheiding. Op dit moment is het echter onduidelijk of deze inrichting realiseerbaar is binnen de grenzen van het bestaande openbaar domein, dan wel of hiervoor onteigeningen noodzakelijk zijn. Dit geldt in het bijzonder voor de zone aan de uitrit van onze woning, waar wij destijds afzonderlijk een stukje perceel hebben gekocht. Dit stuk grond bevindt zich tussen de rijbaan en de poort/muurtje van onze uitrit. Wij verzoeken dan ook om duidelijke informatie over de geplande ingrepen ter hoogte van dit perceel, en vragen dat — indien onteigeningen overwogen worden — volledige transparantie, inspraak en respect voor de eigendomsrechten worden gegarandeerd.
De geplande werken reiken tot aan de perceelsgrens van onze eigendom. Recent hebben wij, volledig op eigen perceel, een nieuwe omheining geplaatst en een haag aangeplant. Wij maken ons zorgen over mogelijke schade aan deze infrastructuur ten gevolge van de geplande werkzaamheden. Voor alle mogelijke schade aan onze omheining of beplanting behouden wij dan ook uitdrukkelijk het recht voor om hiervoor verhaal te halen.
Ons perceel beschikt historisch over een strook die dienstdoet als oprit en uitrit. Deze situatie bestaat reeds meer dan 100 jaar en werd recent, bij de vernieuwing van de omheining en beplanting, opnieuw bevestigd. Uit de inkijk in het dossier blijkt niet of de strook voor de inrit naar onze woonst voldoende breed behouden blijft in het nieuwe ontwerp. Daarom vragen wij dat de bestaande oprit in haar huidige functionele breedte wordt behouden, zodat de toegang tot het perceel niet in het gedrang komt.
Langs de oprit hebben wij recent nieuwe beplanting voorzien. Gezien de werken tot op de perceelsgrens zullen worden uitgevoerd, is het risico op beschadiging reëel. Ook hiervoor willen wij een uitdrukkelijk voorbehoud formuleren met het oog op mogelijke schade.
Op het perceel tussen de uitrit van onze woning en de rijbaan hebben wij, op eigen initiatief en op eigen kosten, beplanting aangebracht. Deze beplanting is inmiddels volgroeid en zorgvuldig onderhouden, wat bijdraagt aan een verzorgd en esthetisch geheel van de uitrit en de omgeving. Wij maken bezwaar tegen mogelijke verwijdering of beschadiging van deze beplanting in het kader van de geplande werken. Een aantasting hiervan zou niet alleen de uitstraling van onze uitrit ernstig schaden, maar ook afbreuk doen aan de zorg en investering die wij hierin hebben gedaan. Wij formuleren dan ook uitdrukkelijk voorbehoud ten aanzien van mogelijke schade aan deze beplanting, zowel vanuit praktisch als esthetisch oogpunt.
Voor de woning nr. 65 loopt er momenteel bovengrondse elektrische bedrading over onze uitrit. Deze situatie is niet alleen esthetisch ongewenst, maar brengt ook veiligheids- en gezondheidsrisico’s met zich mee. In het huidige dossier is niet duidelijk of deze kabels bij de geplande werken ondergronds zullen worden gebracht. Wij formuleren daarom bezwaar tegen het behoud van deze situatie en verzoek uitdrukkelijk dat deze bekabeling in het kader van de heraanleg mee ondergronds wordt gebracht, conform de huidige normen.
Wij vragen aandacht voor de verouderde straatverlichting ter hoogte van de rijbaan. De huidige verlichtingsinstallatie oogt gedateerd en is esthetisch niet meer in overeenstemming met de hedendaagse normen voor straatinrichting. Wij verzoeken dan ook om de verlichtingsinfrastructuur te vernieuwen met moderne en esthetisch verantwoorde armaturen. Daarnaast vragen wij om de bekabeling ondergronds aan te leggen, conform de geldende regelgeving en goede praktijken, om de visuele kwaliteit van de omgeving te verbeteren en de veiligheid te verhogen.
We vertrouwen erop dat met deze bezorgdheden en bezwaren rekening zal worden gehouden bij de verdere uitwerking van de plannen. Indien gewenst, zijn wij uiteraard bereid om deze punten verder toe te lichten.
Met dank voor de aandacht en in afwachting van uw antwoord, tekenen wij,”
Het bezwaarschrift wordt als volgt behandeld:
Voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag betreft het vergunningsrechtelijk luik van een ruimer riolerings- en wegenisproject met als voorwerp de heraanleg van het rioleringsstelsel, de herinrichting van de infrastructuur voor het trage en gemotoriseerde wegverkeer en de heraanleg van de infrastructuur voor het openbaar vervoer langsheen de Hameestraat te Alken.
In het kader van voornoemd project werd door de gemeente Alken overgegaan tot de opstart van een gecombineerde onteigening- en rooilijnprocedure.
Met de beslissing van de gemeenteraad Alken dd. 21 december 2023 betreffende “Fietspaden Hameestraat: rooilijnplan, onteigeningsplan, projectnota, voorlopig onteigeningsbesluit en voorlopige vaststelling” werden de rooilijn- en onteigeningsplannen voorlopig vastgesteld.
Navolgend werd middels de beslissing van de gemeenteraad dd. 28 maart 2024 betreffende “ Fietspaden Hameestraat: rooilijnplan, onteigeningsplan, projectnota: definitieve vaststelling - definitief onteigeningsbesluit” overgegaan tot de definitieve vaststelling van de rooilijn- en onteigeningsplannen.
Beide gemeenteraadsbeslissingen voorzien in een uitgebreide beoordeling van de onteigenings- en rooilijnplannen, waarbij deze plannen concreet worden afgetoetst aan de relevante bepalingen van het Decreet van 24 februari 2017 betreffende onteigening voor het algemeen nut en het Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen.
Tevens werd van 22 januari 2024 tot en met 20 februari 2024 een openbaar onderzoek georganiseerd. Lopende dit openbaar onderzoek werd aan de aangelanden de mogelijkheid geboden hun standpunten en bezwaren omtrent de innemings- en rooilijnplannen naar voren te brengen. De ingediende bezwaren werden uitgebreid behandeld in het verslag van openbaar onderzoek, hetgeen als bijlage bij het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van de rooilijn- en onteigeningsplannen werd gevoegd. Daar eventuele kritieken die betrekking hebben op de rooilijn- en onteigeningsplannen bijgevolg reeds in het verslag van openbaar onderzoek en –navolgend– lopende de (hangende) procedures bij de Vlaamse Regering, de Raad voor Vergunningsbetwistingen en de vrederechter te Tongeren-Borgloon op uitgebreide en gedetailleerde wijze werden weerlegd, beperkt onderhavig advies zich tot de zuiver omgevingsrechtelijke aspecten van de ingediende bezwaarschriften.
Omtrent de concrete kritiek van bezwaarindieners kan evenwel bijkomend worden opgemerkt dat voorliggend wegenisproject ter hoogte van het perceel van bezwaarindieners (Hameestraat nummer 67) in zijn volledigheid kan worden gerealiseerd binnen de actuele rooilijn.
Hieruit volgt eveneens dat conform de vastgestelde onteigeningsplannen niet wordt voorzien in de inneming van een gedeelte van het perceel van bezwaarindieners.
Het perceel van bezwaarindieners (Hameestraat 67) is immers gelegen binnen het tweede segment van het wegenisproject alwaar wordt voorzien in bijkomende innemingen langs de landbouwgronden, gelegen aan de overzijde van het perceel van bezwaarindieners, en dit ten voordele van de bebouwde percelen gelegen langs de zijde van het perceel van bezwaarindieners.
Ter weerlegging van de kritieken van bezwaarindieners kan dus worden volstaan met de vaststelling dat het perceel van bezwaarindieners niet wordt getroffen door de rooilijn- of innemingsplannen.
De kritieken van bezwaarindieners zijn aldus ongegrond.
De werken dienen uitgevoerd te worden conform het bestek. De aannemer dient daarbij uiteraard conform de geldende verplichtingen de werken uit te voeren zonder schade te berokkenen aan aangelanden. De haag op het perceel van bezwaarindieners kan gewoon blijven staan.
De bestaande inrit is gelegen buiten de actuele, te behouden rooilijn. De inrit blijft behouden om functioneel toegang te krijgen tot het perceel.
De aanwezige bovengrondse bekabeling zal naar aanleiding van de werkzaamheden ondergronds aangebracht worden.
De wijziging van de verlichtingspalen maakt op heden geen deel uit van de aanvraag en kan niet beoordeeld worden in het kader van de behandeling van het bezwaar voor deze aanvraag.
Bezwaar2
Datum 9 mei 2025
Inhoud van het bezwaar
“aanvraag over de aanleg van een gescheiden riolering en de aanpassing van de bestaande wegenis met aanleg van fietspaden thv de Hameestraat Alken , ingediend door Patrick Warson namens Fluvius Hasselt.
Gezien er een procedure lopende is tegen deze onteigening oa via de Raad voor vergunnigsbetwistingen (rolnr 2324-RvVB-0739-A) en via het Vredegerecht kanton Tongeren met geplande pleidooien op 25/09/2025 en gezien er blijkbaar dd 23/04/25 geen uitgewerkte plannen bestaan van de dwarsdoorsnedes , is het evident dat wij bezwaar aantekenen tegen het geplande onderzoek en om maar enig plan of werk uit te voeren op onze eigendom. Wij brengen onze raadsheer Steven Van Geeteruyen hiervan op de hoogte.”
Het bezwaarschrift wordt als volgt behandeld:
Het bezwaar maakt in essentie de aankondiging van het zevende bezwaarschrift uit, daar het eveneens van dezelfde partij uitgaat. Voor zover het de inhoud van dat bezwaarschrift betreft, wordt verwezen naar de behandeling van het bezwaar aldaar.
Bezwaar3
Datum 9 mei 2025
Inhoud van het bezwaar
“Beste gemeente,
Zoals wij afgesproken hadden worden de werken toch weer anders uitgevoerd dan wij besproken hadden ! De groen aanleg rechts van de oprit moet verhard zijn dit zou zo uitgevoerd worden hebben jullie mij beloofd. Dus wij zijn niet akkoord met de nieuwe plannen.”
Het bezwaarschrift wordt als volgt behandeld:
Na contacten met de bezwaarindiener betreft het bezwaar de woning, gelegen te Hameestraat 130, met inbegrip van het naastgelegen kadastraal perceel 975S. Het perceel 975S aan de rechterzijde van de woning behelst een aansluitende carport, dewelke bereikbaar is via de bestaande oprit met dieper gelegen afbuiging naar de carport. De oprit van de bestaande woning bedraagt een breedte van 3,50m.
Teneinde het gebruik van de carport te vergemakkelijken kan akkoord gegaan worden met een afzonderlijke rechtstreekse inrit met een breedte van 3,50m van de Hameestraat naar de betrokken carport op het perceel 975S, parallel aan de bestaande inrit van de Hameestraat 130.
Een verharding van de groenaanleg over de gehele breedte van het perceel 975S, rechts van het perceel te Hameestraat 130, kan niet aanvaard worden. De gemeente Alken beoogt maximaal te vergroenen en, waar verharding nodig of gewenst is, de verharding tot een minimum te beperken.
Het bezwaar wordt deels bijgetreden, de betrokken plannen zullen aangepast worden om een inrit met een breedte van 3,50m ter hoogte van het perceel 975S, parallel aan de inrit van de bestaande naastliggende woning toe te laten naar de carport op het perceel 975S.
Bezwaar4
Datum 7 mei 2025
Inhoud van het bezwaar
“Ik wens op het voorliggend ontwerp volgende bemerkingen/bezwaren te maken:
● De bijgevoegde plannen bevatten nauwelijks afmetingen. Omdat geen enkel document te downloaden of af te drukken is, kan niet met een schaallat nagegaan worden wat de concrete afmetingen dan wel zijn. Zo bijvoorbeeld zijn de toegangen tot de percelen duidelijk verschillend qua afmetingen maar is geen enkele afmeting vermeld en kan ook niet op het scherm gecontroleerd worden welke de maten zijn (bijvoorbeeld document: BA_Hameestraat Alken_I_N_1.pdf).
● Op alle 101 documenten staat vermeld “mogelijk auteursrechtelijk beschermd”, zelfs op banale foto’s en op de technische plannen die de bestaande toestand weergeven. Nochtans is er voor deze documenten geen enkele persoonlijke, creatieve schepping van de auteur, wat nochtans een essentiële voorwaarde is voor auteursrechtelijke bescherming. Blijkbaar is de onderliggende reden het verhinderen dat documenten in het kader van een openbaar onderzoek worden afgedrukt en/of dat afmetingen worden gecontroleerd. Bovendien kunnen de documenten achteraf ook niet meer gebruikt worden om te controleren of de werken verlopen volgens de (eventuele) vergunning. Dergelijke werkwijze is weinig oorbaar, minstens niet proportioneel, beperkt de mogelijkheid om kennis te nemen van de exacte omvang van de vergunningsaanvraag en schaadt aldus in belangrijke mate de belangen van de betrokkenen.
● De “bestaande toestand” is alles behalve actueel. Zo bijvoorbeeld is op de plannen geen woning aanwezig op nummer 95, terwijl deze woning al sinds 2017 aanwezig is. De voorliggende open gracht die op de plannen aangeduid staat als “te dempen”, is al jaren niet meer aanwezig.
● Bij diverse documenten staat in de omschrijving vermeld: “combinatie bestaand/nieuw/tijdelijk/vergund”: het is onduidelijk wat hiermee wordt bedoeld.
● Alle foto’s zijn getiteld “Hameestraat” terwijl duidelijk is dat een aantal niet in deze straat zijn genomen. Dit roept vragen op qua juistheid van de voorliggende documenten.
● De breedte van de toegangen tot de aanpalende percelen is volledig arbitrair. De afmetingen staan nergens vermeld en zijn ook niet na te gaan omwille van de onmogelijkheid de documenten af te drukken en dus te meten met een schaallat. De visu zijn wel grote, onverklaarbare verschillen vast te stellen. Zo bijvoorbeeld is de volledige breedte van het perceel bij huisnummer 85 toegankelijk. Anderen hebben 3 aparte toegangen (bijvoorbeeld huisnummer 93). Nog anderen krijgen 2 toegangen, bijvoorbeeld huisnummer 162. Voor de percelen die 1 toegang krijgen, varieert de breedte zeer sterk. Als bewoner van huisnummer 140 merk ik dat mijn aanpalende buren een bredere toegang krijgen, zodat bijvoorbeeld hun bijkomende parkeerplaats toegankelijk blijft, terwijl mij deze mogelijkheid wordt ontnomen. Ik wens op een gelijke manier behandeld te worden en ook een bredere toegang te krijgen zodat mijn huidige, bestaande parkeerplaats evenzeer beschikbaar blijft”
Het bezwaarschrift wordt als volgt behandeld:
De auteursrechtelijke aspecten betreffen de eigendom van de stukken, gemaakt voor de opmaak en samenstelling van het dossier. Dit heeft geen uitstaans met de inhoud van de aanvraag zelf en het openbaar onderzoek daaromtrent, en moet in die mate niet behandeld worden.
De plannen en foto’s zijn voldoende duidelijk voor wat betreft de inhoud van de vergunningsaanvraag. Het normenboek vereist dat op de tekeningen enkel de strikt noodzakelijke informatie voor de stedenbouwkundige beoordeling van de aanvraag wordt weergegeven, teneinde de leesbaarheid te garanderen. De plannen bevatten voldoende informatie om de stedenbouwkundige beoordeling te kunnen uitvoeren.
De projectinhoud wordt aangepast teneinde de bewoner conform diens buren toegang tot zijn op heden bestaande bijkomende parkeerplaats te verschaffen. De verharde zone op het openbaar domein wordt afgestemd op de bestaande klinkerverharding/bijkomende parkeerplaats voor de woning op het privaat domein.
Bezwaar5
Datum 7 mei 2025
Inhoud van het bezwaar
“Geachte,
Graag verwijs ik naar ons eerder bezwaar van 19 februari 2024 in het kader van het vorige openbaar onderzoek.
Naar aanleiding van de geplande werken aan het fietspad in de Hameestraat willen wij opnieuw de aandacht vestigen op een belangrijk punt: bij het indienen van onze verbouwplannen hebben wij expliciet een tweede oprit aangevraagd voor ons perceel gelegen aan Hameestraat 36. Deze tweede oprit is echter niet opgenomen in de huidige plannen. Wij verzoeken u hiermee rekening te houden.
Daarnaast willen wij benadrukken dat de bestaande oprit, zoals momenteel voorzien op de plannen, onvoldoende breed is en bovendien verschoven dient te worden om het verkeer van en naar ons landbouwbedrijf op een veilige en vlotte manier mogelijk te maken. Reeds in de huidige situatie ondervinden wij aanzienlijke moeilijkheden bij het manoeuvreren met landbouwvoertuigen en opleggers.
Onze bezorgdheden zijn als volgt:
● De draaicirkel van landbouwvoertuigen en vrachtwagens is groot. Een te smalle oprit leidt tot hinder voor het verkeer en kan schade veroorzaken aan publieke eigendommen of voertuigen van derden.
● Een moeilijke toegang vereist extra manoeuvres, wat in combinatie met het nieuwe fietspad tot gevaarlijke situaties kan leiden, zeker voor zwakke weggebruikers. Door het beperkte zicht en de dode hoeken van deze voertuigen is het risico op ongevallen aanzienlijk.
Om toekomstige hinder en risico’s voor alle weggebruikers — en in het bijzonder voor zwakke weggebruikers — te vermijden, vragen wij met aandrang dat de toegangsoprit voldoende breed en correct gepositioneerd wordt. Dit is essentieel voor de veiligheid, maar ook voor de goede werking van ons landbouwbedrijf en de bereikbaarheid voor leveranciers. Na vergelijking met gelijkaardige situaties in de Hameestraat en andere locaties, en op basis van de technische noden van ons voertuigenpark, concluderen wij dat een breedte van minstens 9 meter aan de straatzijde noodzakelijk is om een veilige toegang te garanderen.
Wij benadrukken dat een vlotte doorgang noodzakelijk is voor de verkeersveiligheid in het algemeen en in het bijzonder voor de bescherming van zwakke weggebruikers. Tevens kan op deze manier schade aan het openbaar domein en aan private eigendommen vermeden worden.
Wij danken u voor het in overweging nemen van deze opmerkingen en zijn uiteraard bereid dit in een overleg verder toe te lichten. Wij hopen dat de plannen in onderling overleg kunnen worden aangepast, zodat bij uitvoering meteen een correcte en veilige oplossing gerealiseerd wordt.
Het bezwaarschrift wordt als volgt behandeld:
Het plan wordt aangepast aan de vergunde toestand te Hameestraat 36, de tweede inrit wordt mee opgenomen in de betrokken plannen en kan uitgevoerd worden. De haag op het openbaar domein aan de linkerzijde tussen de percelen zal niet uitgevoerd worden, zodat de zichtbaarheid en veiligheid verbeterd worden. Op deze wijze wordt meer overzicht geboden bij het in- en uitrijden, zodat conflicten met zwakke weggebruikers vermeden worden.
Bezwaar6 en 7
Datum 2 mei 2025
Inhoud van het bezwaar
Het zesde en zevende bezwaarschrift, ingediend door Consenso Advocaten namens verschillende partijen, is gelijkluidend in beide versies. Het bezwaarschrift leest als volgt:
1. ONTVANKELIJKHEID EN VOLLEDIGHEID
1.1. Belang
1.2. Tijdigheid
2. BEZWAREN
2.1. Het dossier voldoet niet aan het normenboek dossiersamenstelling
2.1.1. Toelichting
“De bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, of de gemeentelijke, provinciale of gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt de vergunningsaanvraag op haar ontvankelijkheid en volledigheid.
Als de vergunningsaanvraag onvolledig is, kan de bevoegde overheid, de gemeentelijke, provinciale of gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de vergunningsaanvrager per beveiligde zending vragen om de ontbrekende gegevens of documenten aan de aanvraag toe te voegen en de termijn bepalen waarbinnen dit moet gebeuren.”
“§ 2. De vergunningsaanvraag voor projecten die strekken tot het verkavelen van gronden, wordt met een beveiligde zending ingediend bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15 van het decreet van 25 april 2014.
De vergunningsaanvrager gebruikt hiertoe:
1° het formulier, opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd;
2° de in het formulier aangewezen addenda uit de addenda-bibliotheek die is opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.
De vergunningsaanvraag omvat de gegevens die in het formulier en de desbetreffende addenda voorgeschreven zijn als verplicht in te vullen of bij te voegen.
De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, zijn gemachtigd gezamenlijk het formulier en de addenda-bibliotheek, vermeld in het tweede lid, en de dossiersamenstelling te wijzigen, waarbij minstens de volgende gegevens worden gevraagd:
1° het voorwerp van de vergunningsaanvraag;
2° de identificatiegegevens van de plaats waar het voorwerp van de vergunningsaanvraag uitgevoerd zal worden;
3° plannen;
4° de relevante potentiële effecten op mens en milieu;
5° in voorkomend geval, gegevens omtrent de milieueffectrapportage of de omgevingsveiligheidsrapportage;
6° in voorkomend geval, gegevens omtrent de passende beoordeling;
7° de identificatiegegevens van de vergunningsaanvrager.”
“Een vergunningsaanvraag wordt ingediend conform artikel 7, § 2, en artikel 18 van het decreet van 25 april 2014.
Het aanvraagdossier wordt ingediend:
1° in twee exemplaren bij indiening met een analoge zending;
2° met een digitale zending.
De vergunningsaanvrager geeft uitdrukkelijk in zijn aanvraagdossier aan:
1° of hij gehoord wil worden door een omgevingsvergunningscommissie, als een advies van een omgevingsvergunningscommissie vereist is;
2° welke delen uit het project-MER of OVR hij aan het openbaar onderzoek wil onttrekken en waarvoor hij over de voorafgaande beslissing van de afdeling, bevoegd voor veiligheids- en milieueffectrapportage beschikt.”
“Een aanvraag, verzoek, melding of beroep in het kader van de procedures, vermeld in artikel 147, kan digitaal ingediend worden via het omgevingsloket.
Op straffe van onvolledigheid van de aanvraag, het verzoek, de melding of het beroepschrift voldoen alle bestanden die verzonden worden, aan de vormelijke en technische vereisten, bepaald door het departement.”
2.1.2. Toepassing
Het staat dus buiten iedere discussie dat het aanvraagdossier manifest onvolledig is doordat de leidingen die zich binnen het projectgebied bevinden, niet duidelijk zijn weergegeven. Dit is een probleem dat niet kan worden opgelost door in een latere fase van het project, nadat de omgevingsvergunning is verleend, plannen op te maken waarop deze leidingen wel worden aangeduid.
2.2. Geen beroep op het vrijstellingsbesluit mogelijk voor bepaalde handelingen
Met het tweede bezwaar wordt kritiek geformuleerd tegen het voornemen om voor een aantal handelingen beroep te doen op het Vrijstellingsbesluit. In wat volgt zal worden aangetoond dat niet is voldaan aan alle toepassingsvoorwaarden die gelden om een beroep te kunnen doen op het Vrijstellingsbesluit.
2.2.1. Toelichting
Het aangevraagde project is gericht op de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel en het uitvoeren van een aantal handelingen die dit mogelijk moeten maken.
Als aanknopingspunt voor de vergunningsplicht wordt het begrip constructie genomen. Artikel 4.1.1, 3°, Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaalt dat onder een constructie moet worden verstaan een gebouw, een bouwwerk, een vaste inrichting, een verharding, al dan niet bestaande uit duurzame materialen, in de grond ingebouwd, aan de grond bevestigd of op de grond steunend omwille van de stabiliteit, en bestemd om ter plaatse te blijven staan of liggen, ook al kan het goed uit elkaar genomen worden, verplaatst worden, of is het goed volledig ondergronds. Voor het realiseren van een constructie geldt in beginsel een vergunningsplicht
De aanleg van een riolering is in beginsel een stedenbouwkundige handeling waarvoor een vergunningsplicht bestaat. Dit volgt uit de vaststelling dat het aanleggen van een gescheiden rioleringsstelsel inhoudt dat materialen worden samengebracht waardoor een constructie ontstaat, ook al is dit ondergronds.
Voor de aanleg van een gescheiden riolering kan, voor zover voldaan wordt aan alle toepassingsvoorwaarden, een beroep worden gedaan op de vrijstellingsregeling die is voorzien in artikel 10, 4° Besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is (hierna: Vrijstellingsbesluit). De vrijstelling is als volgt: gebruikelijke ondergrondse constructies en aansluitingen, zoals installaties voor het transport of de distributie van drinkwater, hemelwater, afvalwater, elektriciteit, aardgas, warmte- en koudenetleidingen en andere nutsvoorzieningen
Om toepassing te kunnen maken van het Vrijstellingsbesluit moet rekening worden gehouden met de generieke toepassingsvoorwaarden, waaronder artikel 1.5 Vrijstellingsbesluit. In artikel 1.5 wordt de voorwaarde geformuleerd dat geen beroep gedaan kan worden op de vrijstelling van artikel 10 als een milieueffectenbeoordeling over het project noodzakelijk is.
Voor de interpretatie van de draagwijdte van artikel 1.5 Vrijstellingsbesluit moet in eerste instantie worden gekeken naar het artikel 4.2.3. VCRO dat de decretale grondslag daarvan vormt. Aan de grondslag van het Vrijstellingsbesluit ligt artikel 4.2.3 VCRO dat als volgt is:
“De Vlaamse Regering bepaalt de lijst van de handelingen waarvoor in afwijking van artikel 4.2.1 geen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen vereist is. Ze houdt hierbij rekening met: 1° het tijdelijk of occasioneel karakter van de handelingen, of; 2° de ruimtelijke impact van de handelingen omwille van hun omvang, aard of ligging. Handelingen waarvoor een milieueffectenrapport, een passende beoordeling of een mobiliteitsstudie moet worden opgemaakt, worden uitgesloten van de lijst van handelingen waarvoor in afwijking van artikel 4.2.1 geen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen vereist is.”
In de parlementaire voorbereiding die aan artikel 4.2.3 VCRO, waarin de delegatie voor het Vrijstellingsbesluit vervat ligt is voorafgegaan, werd het volgende overwogen:4
“Ten slotte is nog een derde lid toegevoegd dat stelt dat projecten die aan een of meerdere decretaal voorziene effectbeoordelingen zijn onderworpen, uitgesloten zijn van de vrijstelling van stedenbouwkundige vergunning. Deze projecten hebben immers een grotere ruimtelijke impact.”
Het artikel 1.5 Vrijstellingsbesluit is als volgt:
Overeenkomstig artikel 4.2.3. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn de bepalingen van dit besluit niet van toepassing op handelingen waarvoor een milieueffectenrapport, een passende beoordeling of een mobiliteitsstudie moet worden opgemaakt.” (Eigen onderlijning)
Voor de interpretatie van artikel 1.5 Vrijstellingsbesluit moet worden uitgegaan van een één op één verhouding ten opzichte van artikel 4.2.3 VCRO. Dit is overigens evident gelet op het wettigheidsbeginsel zoals dat geldt ten aanzien van de uitvoerende macht. Voor de vrijstelling wordt verwezen naar de term ‘milieueffectenrapport’.
De draagwijdte van artikel 1.5 Vrijstellingsbesluit is duidelijk; zodra een handeling onderdeel is van een project waarvoor een milieueffectenbeoordeling moet worden gemaakt, kan geen beroep worden gedaan op de vrijstelling. Het gevolg daarvan is dat de vergunningsplicht en de daarmee gepaard gaande beoordelingsverplichting onverminderd spelen.
Dan rest er nog de vraag: Te bepalen wat een milieueffectenrapport zoals bedoeld door de decreetgever precies is?
1) Het begrip ‘milieueffectenrapport’ is niet gedefinieerd in de VCRO of het Vrijstellingsbesluit. Ook in het DABM is geen definitie opgenomen van de term ‘milieueffectenrapport’. Bijgevolg dient de term, in overeenstemming met de parlementaire voorbereiding over de vrijstellingsregeling, ruim te worden geïnterpreteerd.
2) Daarnaast is er een tweede argument om de term ‘milieueffectenrapport’ ruim te interpreteren en dat is dat de vrijstelling als afwijking restrictief te beschouwen is. Bijgevolg moet ieder project dat aan een vorm van milieueffectenrapportage, een volwaardig project-MER, een verzoek tot ontheffing of een milieueffectenscreening, onderworpen is, worden beschouwd als een project waarover een milieueffectenrapport moet worden opgesteld.
3) Tot slot is er een derde argument om de voorgestelde interpretatie van het begrip ‘milieueffectenrapport’ te aanvaarden. Onder artikel 11.9 Vrijstellingsbesluit wordt specifiek voor handelingen van algemeen belang een afwijkende regeling geformuleerd. Deze bepaling is als volgt: “De vrijstelling, vermeld in artikel 11.1, tot en met artikel 11.8. geldt enkel voor zover deze handelingen niet voor komen op bijlage I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage.” Voor handelingen van algemeen belang geldt dat de vrijstelling niet geldt voor projecten die voorkomen op bijlage I of bijlage II bij het project-MER-besluit. Doordat de Vlaamse Regering ervoor heeft gekozen om voor handelingen van algemeen belang uitdrukkelijk te bevestigen dat projecten die voorkomen op bijlage III van het project-MER-besluit wel vrijgesteld worden, moet worden aanvaard dat dit voor de overige vrijstellingen niet geldt. Anders zou deze bepaling zonder nut zijn omdat ze zou neerkomen op een herhaling van artikel 1.5 Vrijstellingsbesluit. En dat is duidelijk niet het geval doordat andere bewoordingen werden gekozen. Met het artikel 11.9 Vrijstellingsbesluit wordt met andere woorden afgeweken van het artikel 1.5 Vrijstellingsbesluit doordat het toepassingsgebied van de vrijstellingen onder artikel 11 wordt verruimd tot projecten die voorkomen op bijlage III van het project-MER-besluit.
Het antwoord op de vraag is: Op basis van de drie geformuleerde en bewezen argumenten is het besluit dat alle projecten die voorkomen op bijlage I, II of III bij het project-MER-besluit en die dus het voorwerp moeten zijn van een milieueffectenrapport uit het toepassingsgebied van het Vrijstellingsbesluit worden gesloten op grond van artikel 4.2.3 VCRO en artikel 1.5 Vrijstellingsbesluit.
2.2.2. Toepassing
Op basis van de gegevens beschikbaar in het aanvraagdossier moet worden vastgesteld dat de vergunningsaanvrager een beroep wenst te doen op het Vrijstellingsbesluit voor meerdere handelingen die principieel aan de vergunningsplicht zijn onderworpen.
Uit het aanvraagdossier blijkt dat het project wordt beschouwd als een project dat voorkomt op bijlage III van het project-MER-besluit en om die reden screeningsplichtig is.
Het aanvraagdossier steunt op de foutieve premisse dat een beroep kan worden gedaan op het Vrijstellingsbesluit voor bepaalde handelingen. Doordat deze handelingen allemaal onderdeel zijn van één project waarvoor een milieueffectenrapportage werd gedaan in de vorm van een milieueffectenscreening, mag geen beroep worden gedaan op de vrijstellingsregeling
3. BESLUIT
23. Het bezwaar is gegrond.
24. De gevraagde omgevingsvergunning kan niet worden verleend en moet worden geweigerd.
De gelijkluidende bezwaarschriften worden gelijk behandeld:
De locatie van de ondergrondse leidingen en buizen wordt weergegeven op de inplantingsplannen, de locatie wordt aangegeven in de dwarsdoorsnede zoals opgenomen in de PIV3, waarbij zowel de DWA als RWA aangegeven zijn. Voorts blijkt ook afdoende uit de aanvraag dat de locatie van de leidingen gelegen is onder het openbaar domein, zodat daaromtrent geen onduidelijkheid bestaat.
De DWA en RWA leidingen worden op het dwarsprofiel ‘Dempen -PRD2’ als volgt weergegeven (eigen rode arcering):
Zo ook op het dwarsprofiel ‘Dempen – PRD9’:
Ook de inplantingsplannen tonen aan dat de DWA, RWA en bijhorende toegangsputten allen gelegen zijn onder de wegzate in het openbaar domein:
Het normenboek omvat trouwens geen absolute verplichting om voorafgaand alle leidingen minutieus in kaart te brengen. Zoals door de bezwaarindieners zelf aangehaald, legt het normenboek slechts de vereiste op om de bekende leidingen in kaart te brengen.
Bezwaarindieners tonen ook geenszins aan op welke wijze zij gegriefd zouden zijn door hun bezwaar. Uit hun bezwaar blijkt niet waarom de aanvraag niet in aanmerking zou komen voor vergunning gelet op eventuele ondergrondse leidingen.
Het normenboek mag niet op overdreven formalistische wijze worden toegepast. Bezwaarindieners dienen minstens duidelijk te maken welke impact zij vrezen. Zodoende laat dit de vergunningverlenende overheid net toe in de motivering van de vergunningsbeslissing te antwoorden op de grieven van de bezwaarindieners.
De visie aangaande de toepassing van het vrijstellingenbesluit wordt evenmin bijgetreden.
Vooreerst dient te worden opgemerkt dat dit bezwaar louter formalistisch is. Ofwel zijn de werken vrijgesteld en aldus geen voorwerp van de aanvraag, zodat het bezwaarschrift niet gericht is op de eigenlijke werken van de vergunning.
Ofwel zijn de handelingen opgenomen in de plannen en worden zij aldus mee vergund. Opgemerkt dient te worden dat de vrijgestelde handelingen staan opgenomen op de plannen zodat er geen twijfel kan bestaan dat de werken wel degelijk worden vergund.
Louter volledigheidshalve kan nog het volgende worden opgemerkt.
Artikel 10 van het Vrijstellingsbesluit laat toe om, zonder voorafgaande omgevingsvergunning, verhardingen aan te leggen en de gebruikelijke ondergrondse constructies en nutsleidingen te plaatsen. Dit maakt het algemene regime uit in het kader van de vrijstelling van omgevingsvergunning.
Daar waar artikel 1.5 van het Vrijstellingsbesluit stelt dat deze vrijstelling niet open staat voor projecten waarvoor een milieueffectrapport, passende beoordeling of mobiliteitsstudie moet opgemaakt worden, maakt deze bepaling een uitzondering uit op het regime van het vrijstellingsbesluit en moet deze bepaling restrictief gelezen worden.
Een milieueffectscreening maakt geen milieueffectenrapport uit en valt zodoende niet onder artikel 1.5 van het Vrijstellingsbesluit. Het milieueffectenrapport is vereist voor ieder project dat voorkomt op de lijst van Bijlage I en II van het project-MER-besluit.
De milieueffectscreening is van toepassing indien een project voorkomt op de lijst van Bijlage III bij het project-MER-besluit, hetgeen de ‘restcategorieën’ van de toepasselijke projecten uitmaakt, vaak zonder cijfermatige categorisering of kwantificering.
De visie van het bezwaar zou ertoe leiden dat voor ieder project, hoe klein dan ook, gevat onder Bijlage III van het project-MER-besluit, de toepassing van het vrijstellingsbesluit uitgesloten is. Deze visie kan niet aanvaard worden en zou het Vrijstellingsbesluit tot dode letter herleiden.
De milieu-effectenscreening is net in het leven geroepen om te beoordelen of een milieueffectenrapport vereist is, aangezien daarbij wordt gekeken of sprake is van aanzienlijke milieueffecten.[1] Pas als uit deze mer-screening zou blijken dat sprake is van aanzienlijke milieu-effecten, dient een project-MER opgesteld te worden.(S. AERTS, “Screenen meer dan alleen een formaliteit”, TOO 2017, afl. 2, 201-203.)
Het is naar de visie van de gemeente pas vanaf dat punt dat artikel 1.5 van het Vrijstellingsbesluit zijn werking vindt en geen toepassing meer gemaakt kan worden van de in het Besluit vervatte vrijstellingen.
De aanvraag bevat een mer-screening, waaruit voortkomt dat geen aanzienlijke effecten te verwachten zijn. Er dient zodoende geen project-MER opgesteld te worden, zodat artikel 1.5 van het Vrijstellingsbesluit geen toepassing vindt. De bezwaarindiener wijst niet op elementen waaruit het omgekeerde zou blijken.
De in het bezwaar beoogde werkzaamheden vallen naar de visie van de gemeente alsnog onder het Vrijstellingsbesluit.
Dit vindt elders ook bijval, in de mate dat onder artikel 10, 4°-5° van het vrijstellingsbesluit de vrijstelling van relatief ingrijpende werkzaamheden alsnog aanvaard wordt als zijnde vrijgesteld van vergunningsplicht (Zakboekje Ruimtelijke Ordening, 2024, 588):
“Punt 4° heeft betrekking op ondergrondse constructies en aansluitingen, dit punt op wat zich bovengronds bevindt. Bedoeld worden onder meer verlichtings- en elektriciteitspalen, verkeerssignalisatie, openbare telefooncellen, rustbanken, openbare toiletten, schuilhuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, onbemande camera’s en allerlei straatmeubilair.
Dit kunnen ook bufferende, afschermende en milderende maatregelen zijn langs wegen en spoorwegen zoals geluidsbuffermaatregelen, landschapsinpassing of inrichting in functie van duurzaam waterbeheer.
Op grond van punt 5° zijn vrij ingrijpende bovengrondse ingrepen op openbaar terrein vrijgesteld. Uit samenlezing van punt 4° en 5° en het Verslag 2010 kan men concluderen dat ook vrij ingrijpende gebruikelijke ondergrondse constructies vrijgesteld zijn, zoals ondergrondse containers voor selectieve inzameling van huishoudelijk afval.
Zo vereist het plaatsen van geluidsschermen op openbaar domein, ongeacht de gewestplanbestemming, geen vergunning. Kadert het ruimen en eventueel verleggen van bestaande grachten in functie van duurzaam waterbeheer naar aanleiding van de te plaatsen geluidsschermen op openbaar domein, wordt dit als aanhorigheid beschouwd en geniet dit van een vrijstelling van de stedenbouwkundige vergunningsplicht.”
Het bezwaar wordt niet weerhouden.
2.f. Beoordeling
Beoordeling van de goede plaatselijke aanleg:
De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met het oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen – houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex.
- functionele inpasbaarheid: voorliggende aanvraag betreft de aanleg van een gescheiden riolering en heraanleg wegenis aan de Hameestraat en Papenakkerstraat in Alken. Samen met de aanleg van dit gescheiden stelsel zal ook de wegenis opnieuw worden aangelegd met fietspaden en verkeersremmende maatregelen. De werken zijn functioneel inpasbaar in de omgeving en bevinden zich ter hoogte van de bestaande wegenis. Door de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel wordt er niet langer vuilwater geloosd in de Bapenakkerbeek (niet geklasseerd). Het project zorgt voor een verbetering van de verkeersveiligheid voor de zwakke weggebruiker door de aanleg van fietspaden en verhoogde kruispunten voor de afdwinging van snelheidsverlaging. Gelet op de aard van deze werken in het kader van het algemeen belang en de openbare nutsvoorzieningen zijn deze werken dan ook functioneel inpasbaar in deze omgeving, gezien dit handelt over de optimalisatie van de bestaande riolering en het behoud van de bestaande wegenis en grachtensysteem. Dit project is van belang voor het behalen van de goede toestand in het aandachtsgebied. De bestemmingsvoorschriften blijven ongewijzigd t.o.v. het geldende gewestplan en er is rekening gehouden met de bestaande omgeving en de omliggende bebouwingen.
- mobiliteitsaspect: In alle redelijkheid kan worden gesteld dat voorliggende aanvraag geen invloed zal hebben op de mobiliteit. Voorliggend ontwerp zal een (uitermate) positieve impact hebben op de mobiliteit, gelet op de voorziene verbreding van de rijbaan en de aanleg van de enkelrichtingsfietspaden.
- schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid: De aanvraag betreft de aanleg van een gescheiden riolering dat het afvalwater en het hemelwater gescheiden kan afvoeren. De uitvoering van deze werken zullen dan ook ruimtelijk een zeer beperkte impact hebben op de omgeving. De werken bestaan voornamelijk uit riolerings- en wegeniswerken en de aanleg van fietspaden. De vernieuwing van wegenis zal een beperkte visuele verbetering vormen ten opzichte van de huidige verharding. Daarnaast worden er ook verschillende materialen gebruikt om de maximale snelheid visueel te maken. De aanleg van de riolering heeft een beperkte invloed op de omgeving. Door de uitvoering van de rioleringswerken wordt er geen significante wijziging aangebracht aan de ruimtelijke omgeving zoals deze nu bestaat. De wegenis wordt opnieuw aangelegd met fietspaden en verkeersremmende maatregelen. De stedenbouwkundige impact wijzigt nauwelijks. Het project is bijgevolg aanvaardbaar voor wat betreft de beschouwde beoordelingsaspecten.
- visueel-vormelijke elementen: Het aangevraagde project betreft een riolerings- en wegenisproject dat aansluit bij de bestaande bebouwingen, de bestaande weginfrastructuur en de grachten in de omgeving. Het ontwerp kan dus positief beoordeeld worden voor het beschouwde beoordelingscriterium binnen de bestaande omgeving gezien de verenigbaarheid met de omgeving en de bestaande infrastructuur.
- Cultuurhistorische aspecten: Het perceel is niet gelegen in een beschermd stads- of dorpsgezicht. Deze aanvraag heeft bijgevolg geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van deze omgeving.
- het bodemreliëf: bij de realisatie van deze rioleringswerken zullen er slechts beperkte reliëfwijzigingen gebeuren voor het voorzien van de wadi’s. Omwille van de aanleg voor een veilig fietspad worden bestaande grachten gedempt. Dit is voornamelijk het geval in de agrarische gebieden. Om de afwatering niet in het gedrang te brengen is er gekozen voor de aanleg van een nieuwe gracht aan 1 zijde van de weg en aan de andere zijde wordt een infiltratiekom voorzien. Door de infiltratiekom en gracht wordt er getracht om zoveel mogelijk regenwater ter plaatse te laten infiltreren. Bijkomend wordt er in de gracht drempels geplaatst om het water te bufferen en vertraagd door te laten naar de afwaartse gebieden. Vandaag zijn er ook al grachten aanwezig alleen worden deze nog niet optimaal benut op vlak van het bufferen van regenwater. Op vlak van bodemreliëf heeft dit een verwaarloosbare impact en is dit bovendien inpasbaar binnen de goede ruimtelijk ordening. Bij de realisatie van het project zal het bestaande reliëf zoveel als mogelijk behouden blijven en zullen de wijzigingen gering blijven.
- hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen: De te realiseren riolerings- en wegeniswerken geven geen aanleiding tot verlies van ruimtelijke kwaliteit. De voorgestelde werken zijn voor het gebied stedenbouwkundig verantwoord. De voorgestelde invulling zal geen negatieve invloed hebben op de leefbaarheid en kwaliteit van de omgeving. Gezien de bestaande ruimtelijke configuratie en de reeds aanwezige bebouwing wordt het bestaande straatbeeld ook niet aangetast door de realisatie van deze infrastructuurwerken.
Gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu:
De aanvraag werd ingediend voor een nieuwe inrichting van een bemaling voor de aanleg van riolering en nutsleidingen en het lozen van bedrijfsafvalwater.
De vergunningstermijn wordt aangevraagd voor onbepaalde duur (ondanks dat de maximale bemalingstermijn 257 dagen mag bedragen).
Een bijstelling van de milieuvoorwaarden in afwijking van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het Vlarem wordt aangevraagd:
● Artikel 4.2.5.1.1.§1 (meetgoot)
● Artikel 4.2.3.1.3° (lozingsnorm van Arseen)
Bemaling (rubriek 53.2):
Voor de aanleg van de riolering en nutsleidingen dient er bemaling te worden voorzien. De bemaling wordt toegepast met een maximaal dagdebiet van 2 189,5 m³/dag, een jaardebiet van 260.555,5 m³/jaar en een maximaal bemalingspeil van 3,76 m-mv. In totaal duurt de bemaling 257 kalenderdagen, waardoor het maximaal geloosd debiet 562.702 m³ bedraagt.
Het cascadesysteem dat gehanteerd wordt voor het lozen van bemalingswater is eerst infiltratie ter plaatse, indien dit technisch niet mogelijk is, lozen in de gracht en enkel in uitzonderlijke gevallen, wanneer kan aangetoond worden dat voorgaande opties technisch niet haalbaar zijn, kan er geloosd worden in de openbare riolering.
Het bemalingswater wordt voor de doorlooptijd geloosd op het bestaand stelsel dat afwatert naar de waterloop Bapenakkerbeek (geen categorie). De scope van de werken leent zich niet voor retourbemaling, hergebruik of infiltratie. Toch zal er getracht worden om een gedeelte van het bemalingswater te lozen in de bestaande en nieuwe grachten waar dit technisch mogelijk is. Dit om toch de intentie te laten zien om in te zetten op herinfiltratie.
Bijkomend werd er een evaluatie gemaakt van de invloed van de bemaling op het risico op migratie van bestaande verontreinigingen onder invloed van de bemaling. Op basis van deze evaluatie blijkt dat voor geen enkele van de gekende grondwater-verontreinigingen een onaanvaardbare verspreiding van de verontreiniging wordt verwacht, noch een nadelige impact op mens en milieu. Er zijn bijgevolg geen preventieve maatregelen nodig om eventuele verspreiding van de verontreiniging ten gevolge van de bemaling te milderen of te vermijden. Het is echter aan te raden om het debiet zo laag mogelijk te houden, alsook de duur van de bemaling zo kort mogelijk.
Een bemalingsnota is toegevoegd aan het omgevingsloket.
Ten gevolge van zettingen, worden mogelijk geen problemen verwacht. Maar om hier zeker van te zijn wordt geadviseerd om meer grondonderzoek (namelijk: boringen en peilbuismetingen) uit te voeren zodat de nodige berekeningen hiervoor gemaakt kunnen worden. Er wordt ook geadviseerd om tijdens de bemalingswerken zettingsmetingen uit te voeren t.h.v. de nabijgelegen bebouwing/constructies. Ter hoogte van de sonderingen waar de zettingen hoger zijn dan de toegestane waarden, kan bijvoorbeeld gewerkt worden in gesloten bouwkuip.
Volgende preventieve maatregelen worden geadviseerd:
● Om meer grondonderzoek (namelijk: boringen en peilbuismetingen) uit te voeren zodat de nodige zettingsberekeningen hiervoor gemaakt kunnen worden.
● Om tijdens de bemalingswerken zettingsmetingen uit te voeren t.h.v. de nabijgelegen bebouwing/constructies. Ter hoogte van de sonderingen waar de zettingen hoger zijn dan de toegestane waarden, kan bijvoorbeeld gewerkt worden in gesloten bouwkuip.
● Om het debiet zo laag mogelijk te houden, alsook de duur van de bemaling zo kort mogelijk. Een peilgestuurde bemaling is noodzakelijk om het onttrekkingsdebiet maximaal te beperken.
● Om de uitgangspunten van het ontwerp die aan de basis liggen van bovenstaande evaluatie te verifiëren met de werkelijke situatie. Bij start en vervolgens wekelijks dienen de gerealiseerde debieten en grondwaterstandsverlaging geregistreerd en geëvalueerd te worden. Indien nodig dient voorliggende studie geactualiseerd te worden op basis van de werkelijk gerealiseerde grondwaterstandsverlaging. De frequentie kan afgebouwd worden gedurende de bemaling na evaluatie van de reeds uitgevoerde metingen en na overleg met de betrokken partijen.
● Om de kwaliteit van het bemalingswater te monitoren gedurende de volledige periode van de bemalingswerken. Om het bemalingswater minimaal onmiddellijk na de start (van elke fase) te bemonsteren voor analyse op het standaard analysepakket voor grondwater (veldparameters pH, Ec, T, minerale olie, BTEX, zware metalen, VOCl (11)).
● Indien het bemalingswater concentraties bevat hoger dan de geldende lozingsnormen (of vergunde lozingsnormen, indien van toepassing) dient het bemalingswater gezuiverd te worden alvorens te lozen. Na toetsing van de analyseresultaten en eventuele mobilisatie van een waterzuiveringsinstallatie kan de bemaling opnieuw opgestart worden. Vervolgens is het aangewezen om de kwaliteit van het lozingswater verder te monitoren aan volgende frequentie:
○ Bij concentraties hoger dan 80% van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de latere analyses zonder zuivering maximaal 80% van de norm bedraagt;
○ Bij concentraties lager dan 80% van de norm (minstens herbevestigd met een tweede analyse) dient voor de betreffende parameters geen verdere monitoring uitgevoerd te worden.
● Bemonstering en analyses dienen uitgevoerd te worden volgens het Compendium voor de monsterneming, meting en analyse van water (WAC) door een erkend laboratoria (Vlarel artikel 6, 5°) voor het deeldomein afvalwater. Indien haalbaar is het raadzaam om de kwaliteit van het grondwater ter hoogte van de bemalingszone te karakteriseren. Zo wordt voorkomen dat achter een bijstelling van lozingsvoorwaarden moet aangevraagd worden.
Overwegende dat het gemeentebestuur van Alken een aantal standaardvoorwaarden voor bemalingen toepast:
● Een bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is volgens het VLAREL van 19 november 2010 voor de discipline, vermeld in artikel 6, 7°, a), 1) van het voormelde besluit. Uiterlijk de derde werkdag nadat een bemalingspomp is geplaatst, bezorgt het erkende boorbedrijf van elke debietmeter die bedoeld is voor de registratie van het opgepompte en terug in de ondergrond gebrachte debiet, de volgende informatie via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen:
○ 1° het merk en serienummer;
○ 2° het tijdstip van plaatsing en de tellerstand op het moment van de plaatsing;
● Bij het ontmantelen van de bemalingsinstallatie, bezorgt het erkende boorbedrijf uiterlijk de derde werkdag na de ontmanteling het tijdstip van de ontmanteling en de tellerstand op het moment van de ontmanteling via een webapplicatie van de Databank Ondergrond Vlaanderen.
● Vóór de bemaling mag in gebruik genomen worden, dient nagekeken en gedocumenteerd te worden of er bodem- en/of grondwaterverontreinigingen zijn waarop de bemaling een invloed kan hebben. Mocht tijdens de opstart van de bemaling verontreiniging of twijfel van verontreiniging worden vastgesteld, moet de bemaling onmiddellijk worden stopgezet en dit onmiddellijk gemeld worden aan het college van burgemeester en schepenen en de dienst woon- en leefomgeving.
● Indien het bemalingswater ijzerhoudend is, wordt een ontijzeringsinstallatie geplaatst.
● De bronbemaling moet voorzien zijn van een meetinrichting, bijvoorbeeld een debietmeter. Het logboek, waarin de grondwaterstandmetingen in de peilput(ten) in functie van de tijd geregistreerd zijn, moet op de werf ter inzage liggen van voor de opstart tot de dag van de verwijdering van de bemaling.
● De bouwheer maakt voorafgaand aan de bemaling een plaatsbeschrijving op van de meest nabijgelegen constructies, met bijhorende gedetailleerde foto’s en zorgt ervoor dat de bemaling zo kort mogelijk in tijd en zo beperkt mogelijk in volume wordt uitgevoerd. De bouwheer is verantwoordelijk voor de berokkende schade aan onder meer aanpalende constructies ten gevolge van het verlagen van de grondwaterspiegel.
● Er moet gebruik gemaakt worden van pompen die rechtstreeks op het elektriciteitsnet zijn aangesloten en dus elektrisch aangedreven zijn.
Lozing bedrijfsafvalwater (rubriek 3.4):
Op basis van de evaluatie kan de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen (met name arseen) in concentraties boven de milieukwaliteitsnormen grondwater (zie Vlarem II, bijlage 2.4.1) voor herinfiltratie niet uitgesloten worden.
Op basis van bovenstaande evaluatie kan de aanwezigheid van verontreinigingsparameters in het bemalingswater niet volledig uitgesloten worden in concentraties boven het indelingscriterium (zie Vlarem II, bijlage 2.3.1).
In dossier 72589 worden verhoogde concentraties aan arseen aangetroffen in het grondwater (max. 20 µg/l) De verhoogde arseen concentraties in het grondwater zijn een regionaal fenomeen, ten dele beïnvloed door een gewijzigde redox conditie van de bodem waardoor arseen een verhoogde oplosbaarheid kent. Rekening houdend met de van nature verhoogde concentraties voor arseen wordt een lozingsnorm aangevraagd van 50 µg/l (10 x IC).
Een bijstelling van de milieuvoorwaarden in afwijking van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden van titel II van het Vlarem:
● Artikel 4.2.5.1.1.§1 (meetgoot)
● Artikel 4.2.3.1.3° (lozingsnorm van Arseen)
Een bijstelling wordt gevraagd van artikel 4.2.5.1.1.§1 van titel ll van het VLAREM betreffende de plaatsing van een meetgoot of gelijkwaardig bij het overschrijden van een debiet van 2 m3/uur door het bedrijfsafvalwater. De sectorale milieuvoorwaarden van afdeling 5.53.3 van titel II van het VLAREM: meetinrichtingen voor het opgepompte grondwater. De hoeveelheid van het geloosde bemalingswater en wijze van staalname, kan worden bepaald met een meetmethode zoals bepaald in afdeling 5.53.3 van titel II van het VLAREM. Deze meetmethode is een evenwaardig alternatief en kan in voorliggende situatie meer geschikt zijn dan de voorziene meetmethodes voor lozing van bedrijfsafvalwater. Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, volstaat het om staalnames te doen via een aftapkraan.
In afwijking van artikel 4.2.5.1.1, §1, van titel II van het VLAREM is voor de lozing van het bemalingswater geen meetgoot vereist. Voor de bepaling van het geloosde debiet mag de meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van titel II van het VLAREM gebruikt worden. Een staalnamepunt voor het effluent wordt voorzien.
Een bijstelling wordt gevraagd van artikel 4.2.3.1.3° (Lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat). Uit de bemalingsnota binnen voorliggende vergunningsaanvraag blijkt dat er zich verschillende bodemverontreinigingen situeren in de omgeving van de geplande bemalingen. Er werd een impactanalyse uitgevoerd om na te gaan of de bemalingen een invloed zullen hebben op deze verontreinigingen. Op basis van de uitgevoerde evaluatie worden er geen onaanvaardbare verspreiding van de verontreiniging verwacht bij het respecteren van de milieukwaliteitsnormen grondwater (zie Vlarem II, bijlage 2.4.1) en oppervlaktewater (zie Vlarem, bijlage 2.3.1). Wel is er naar boven gekomen dat er van nature arseen voorkomt in het grondwater. Er wordt derhalve een afwijking van de lozingsnormen gevraagd en een monitoring vooropgesteld van de kwaliteit van het onttrokken bemalingswater. Wanneer hieruit blijkt dat alsnog niet voldaan kan worden aan de vergunde lozingsnormen of vigerende milieukwaliteitsnormen grondwater/oppervlaktewater, worden er in samenspraak met de aannemer maatregelen genomen om binnen de opgelegde grenzen te blijven.
In afwijking van artikel 4.2.3.1.3° is de maximale lozingsnorm voor Arseen 50 µg/l. Er moet een monitoring voorzien worden van het bemalingswater:
● Het is aangewezen om het bemalingswater onmiddellijk na de start van de bemaling en vervolgens in functie van de resultaten wekelijks te bemonsteren voor analyse op het standaard analysepakket voor grondwater (veldparameters pH, Ec, T, minerale olie, BTEX, zware metalen, VOCl (11)) aangevuld met analyse op PFAS (43 parameters).
● In afwachting van de analyses bij start van de bemaling, dient de bemaling stilgelegd te worden. Indien het bemalingswater concentraties bevat hoger dan de vergunde lozingsnormen of geldende oppervlaktewaterkwaliteitsnormen, dienen er bijkomende maatregelen te komen om aan de normen te voldoen. Na toetsing van de analyseresultaten en eventuele het nemen van enkele maatregelen kan de bemaling opnieuw opgestart worden.
Beoordeling van de vegetatiewijziging:
Hier geldt de zorgplicht die voortvloeit uit het standstill-principe dat is verankerd in het Natuurdecreet. Bij elke aanvraag moet bekeken worden welke gevolgen de aanvraag heeft op de natuur.
De aanvraag is gelegen in een Herbevestigd Agrarisch Gebied (HAG).
De aanvraag is niet gelegen in een Habitatrichtlijngebied of Vogelrichtlijngebied. Het dichtbij gelegen Habitatrichtlijngebied is gelegen op aanzienlijke afstand. Een voortoets of passende beoordeling is vereist indien er voor een speciale beschermingszon (SBZ), meer bepaald Habitatrichtlijngebied, een waarschijnlijkheid of een risico bestaat op een betekenisvolle aantasting van de actuele en mogelijke toekomstige habitats (en in een verdere fase van de uitwerking ook op de soorten) binnen Habitatrichtlijngebied. Aangezien het dichtbijgelegen Habitatrichtlijngebied op aanzienlijke afstand is gelegen, mag geconcludeerd worden dat er geen waarschijnlijkheid en geen risico is op een betekenisvolle aantasting.
De aanvraag is niet gelegen in een Ramsar-gebied.
De aanvraag is niet gelegen in een Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN-gebied) (op 582 meter afstand).
De aanvraag is in een relatief klein gedeelte ingedeeld volgens de Biologische waarderingskaart (versie 2) als complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen.
De aanvraag handelt over het rooien van perceelrand begroeiing en het uitgraven, verbreden, rechttrekken of dichten van grachten.
De motivatie van de aanvraag is het aanleggen van riolerings- en nutsvoorzieningsinfrastructuur.
De maatregelen om geen onherstelbare schade aan de natuur te voorkomen, te beperken of te herstellen is door het rooien van de perceelrand zoveel mogelijk te laten plaatsvinden buiten het broedseizoen. In het broedseizoen kan alleen gerooid worden wanneer dit duidelijk geen verstoring van de fauna met zich meebrengt.
De reliëfwijziging, waarbij de grachten worden gedicht, wordt op een zo min mogelijk hinderende wijze in het landschap als technisch noodzakelijk uitgevoerd. Tijdens aanleg en exploitatiefase worden maatregelen genomen om amfibieslachtoffers tegen te gaan zoals indien mogelijk het vermijden van amfibieëntrek-periodes.
Conclusie
Werken
Volgende werken worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:
● Rooien van bomen
● Dempen van grachten
● Wijzigen van verharding buiten openbaar domein
● Aanleg riolering buiten openbaar domein
● Inbuizingen ten behoeve van perceelstoegangen
● Reliëfwijziging
Voorwaarden:
● Het advies van 5 mei 2025 verleend door Watering De Herk dient strikt nageleefd te worden.
● Het advies van 10 april 2025 verleend door het Agentschap Landbouw en Zeevisserij met ref. 2025_002470_v1 dient strikt nageleefd te worden
● Het advies van 25 april 2025 verleend door de Provincie Limburg (afdeling waterbeheer) met ref. 2025N158576 - 2025 – 604 dient strikt nageleefd te worden.
● Het advies van 8 mei 2025 verleend door het agentschap Natuur en Bos dient strikt nageleefd te worden.
● De archelogienota en het programma van maatregelen waarvan akte genomen werd door het agentschap Onroerend Erfgoed op 06.10.2024 met ref. ID: 30909 URI: https://id.erfgoed.net/archeologie/archeologienotas/30909 dient gevolgd te worden.
● Tijdens de werken moet er steeds een visuele controle uitgevoerd worden van de steenslag- en mengpuinlagen om de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen (teerhoudende asfaltgranulaten, asbest, …) na te gaan.
● Voor of tijdens de werken moet een bijkomend onderzoek uitgevoerd worden naar de verharding en de eventuele onderliggende funderingslaag ter hoogte van de opritten waar geen boringen werden uitgevoerd om de opbouw en de samenstelling ervan na te gaan alsook de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen te controleren. Dit bijkomend onderzoek is aangewezen om deze op te breken steenachtige materialen als LMRP af te kunnen voeren. Indien geen bijkomend onderzoek uitgevoerd wordt, zullen deze op te breken steenachtige materialen als HMRP behandeld moeten worden. De op te breken volumes maken nog geen deel uit van voorliggend sloopopvolgingsplan. De resultaten van dit bijkomend onderzoek dienen in een addendum op dit verslag gerapporteerd te worden.
● Er zijn enkele locaties waarbij de opbouw niet werd onderzocht (omwille van beperkte volumes, zie §2.3.3) en waarbij de inventaris werd aangevuld op basis van realistische aannames. Tijdens de werken dient men aldus aandachtig te zijn voor de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen en voor de werkelijke opbouw en diktes.
● Volgens de beschikbare informatie zijn er waterleidingen uit asbestcement aanwezig. De uitbraak van deze leidingen zal door de watermaatschappij (De Watergroep) zelf gebeuren en maakt geen deel uit van voorliggend project. Opgemerkt dient te worden dat wanneer deze leidingen verwijderd worden dit dient te gebeuren in overeenstemming met het KB van 16/03/2006 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest. De watermaatschappij dient in te staan voor een correcte afvoer van het asbesthoudend materiaal. Bij twijfel kan een controlebezoek worden uitgevoerd om na te gaan of de verwijdering goed is verlopen.
Rubrieken
Volgende inrichtingen of activiteiten zijn opgenomen in de Bijlage 1. Indelingslijst van de VLAREM II en worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | Lozen van 100 m³/uur bedrijfsafvalwater (klasse 2) | 100 m³/uur |
53.2.2°b)1° | Bemaling i.h.k.v. infrastructuurwerken, met een jaardebiet van 260.555,5 m³ en tot max. 3,76 m-mv (klasse 3) | 260.555,5 m³/jaar |
In afwijking van van artikel 4.2.5.1.1, §1, van titel II van het VLAREM is voor de lozing van het bemalingswater geen meetgoot vereist. Voor de bepaling van het geloosde debiet mag de meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van titel II van het VLAREM gebruikt worden. Een staalnamepunt voor het effluent wordt voorzien.
In afwijking van artikel 4.2.3.1.3° is de maximale lozingsnorm voor Arseen 50 µg/l.
Volgende bijzondere voorwaarden:
Vegetatiewijziging
Volgende vegetatiewijziging wordt gunstig geadviseerd:
● Rooien van perceelrand begroeiing
● Uitgraven, verbreden, rechttrekken of dichten van grachten
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.
Besluit
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 25/06/2025 HET VOLGENDE:
1. De aanvraag ingediend door Patrick Warson namens Fluvius System Operator CV met als contactadres Trichterheideweg 8 te 3500 Hasselt, de aanleg van een gescheiden riolering en de aanpassing van de bestaande wegenis met aanleg van fietspaden, gelegen Doktoorstraat 1, Hameestraat 5, 7, 8, 11, 13, 19, 21, 23, 25, 27, 32, 33, 33A, 34, 35, 36, 37, 41, 49, 61, 63, 75, 77, 79, 89B, 93, 95, 101, 107, 128, 130, 132, 138, 140, 142, 144, 146, 148, 150, 152, Hoogsimsestraat 1, Papenakkerstraat 6 en Zevenboomkensstraat 38, kadastraal bekend: (afd. 2) sectie F 312 B3, (afd. 2) sectie F 312 A3, (afd. 2) sectie F 312 P, (afd. 2) sectie F 312 C3, (afd. 2) sectie F 312 E2, (afd. 2) sectie F 312/2 _, (afd. 2) sectie F 316 T, (afd. 2) sectie F 316 R, (afd. 2) sectie F 316 S, (afd. 2) sectie F 317 M, (afd. 2) sectie F 765 S4, (afd. 2) sectie F 765 P3, (afd. 2) sectie F 765 T4, (afd. 2) sectie F 765 W3, (afd. 2) sectie F 765 D4, (afd. 2) sectie F 765 Z4, (afd. 2) sectie F 765 R4, (afd. 2) sectie F 765 N4, (afd. 2) sectie F 765 D5, (afd. 2) sectie F 765 P4, (afd. 2) sectie F 765 C5, (afd. 2) sectie F 766 L2, (afd. 2) sectie F 767/2 _, (afd. 2) sectie F 767 P2, (afd. 2) sectie F 767 M2, (afd. 2) sectie F 767 L2, (afd. 2) sectie F 769 F, (afd. 2) sectie F 770 P, (afd. 2) sectie F 770 T, (afd. 2) sectie F 771 T, (afd. 2) sectie F 771 S, (afd. 2) sectie F 771 K, (afd. 2) sectie F 771 L, (afd. 2) sectie F 772 E, (afd. 2) sectie F 772 D, (afd. 2) sectie F 779 B, (afd. 2) sectie F 782 A, (afd. 2) sectie F 787 K, (afd. 2) sectie F 803 X, (afd. 2) sectie F 803 H3, (afd. 2) sectie F 803 D3, (afd. 2) sectie F 805 Z, (afd. 2) sectie F 806 T, (afd. 2) sectie F 894 H, (afd. 2) sectie F 896 D, (afd. 2) sectie F 896 K, (afd. 2) sectie F 896 G, (afd. 2) sectie F 897 B, (afd. 2) sectie F 901/2 _, (afd. 2) sectie F 971 Y2, (afd. 2) sectie F 971 X2, (afd. 2) sectie F 971 V2, (afd. 2) sectie F 971 H3, (afd. 2) sectie F 971 X3, (afd. 2) sectie F 971 L2, (afd. 2) sectie F 971 D2, (afd. 2) sectie F 971 S2, (afd. 2) sectie F 971 D3, (afd. 2) sectie F 975 T, (afd. 2) sectie F 975 K, (afd. 2) sectie F 975 S, (afd. 2) sectie F 975 P, (afd. 2) sectie F 977 R, (afd. 2) sectie F 977 B, (afd. 2) sectie F 977/4 _, (afd. 2) sectie F 977/7 _, (afd. 2) sectie F 977 N, (afd. 2) sectie F 977 M, (afd. 2) sectie F 982 D, (afd. 2) sectie F 982 B en (afd. 2) sectie F 1061 A voorwaardelijk te vergunnen.
2. Volgende werken worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:
● Rooien van bomen
● Dempen van grachten
● Wijzigen van verharding buiten openbaar domein
● Aanleg riolering buiten openbaar domein
● Inbuizingen ten behoeve van perceelstoegangen
● Reliëfwijziging
Voorwaarden:
● Het advies van 5 mei 2025 verleend door Watering De Herk dient strikt nageleefd te worden.
● Het advies van 10 april 2025 verleend door het Agentschap Landbouw en Zeevisserij met ref. 2025_002470_v1 dient strikt nageleefd te worden
● Het advies van 25 april 2025 verleend door de Provincie Limburg (afdeling waterbeheer) met ref. 2025N158576 - 2025 – 604 dient strikt nageleefd te worden.
● Het advies van 8 mei 2025 verleend door het agentschap Natuur en Bos dient strikt nageleefd te worden.
● De archelogienota en het programma van maatregelen waarvan akte genomen werd door het agentschap Onroerend Erfgoed op 06.10.2024 met ref. ID: 30909 URI: https://id.erfgoed.net/archeologie/archeologienotas/30909 dient gevolgd te worden.
● Tijdens de werken moet er steeds een visuele controle uitgevoerd worden van de steenslag- en mengpuinlagen om de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen (teerhoudende asfaltgranulaten, asbest, …) na te gaan.
● Voor of tijdens de werken moet een bijkomend onderzoek uitgevoerd worden naar de verharding en de eventuele onderliggende funderingslaag ter hoogte van de opritten waar geen boringen werden uitgevoerd om de opbouw en de samenstelling ervan na te gaan alsook de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen te controleren. Dit bijkomend onderzoek is aangewezen om deze op te breken steenachtige materialen als LMRP af te kunnen voeren. Indien geen bijkomend onderzoek uitgevoerd wordt, zullen deze op te breken steenachtige materialen als HMRP behandeld moeten worden. De op te breken volumes maken nog geen deel uit van voorliggend sloopopvolgingsplan. De resultaten van dit bijkomend onderzoek dienen in een addendum op dit verslag gerapporteerd te worden.
● Er zijn enkele locaties waarbij de opbouw niet werd onderzocht (omwille van beperkte volumes, zie §2.3.3) en waarbij de inventaris werd aangevuld op basis van realistische aannames. Tijdens de werken dient men aldus aandachtig te zijn voor de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen en voor de werkelijke opbouw en diktes.
● Volgens de beschikbare informatie zijn er waterleidingen uit asbestcement aanwezig. De uitbraak van deze leidingen zal door de watermaatschappij (De Watergroep) zelf gebeuren en maakt geen deel uit van voorliggend project. Opgemerkt dient te worden dat wanneer deze leidingen verwijderd worden dit dient te gebeuren in overeenstemming met het KB van 16/03/2006 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest. De watermaatschappij dient in te staan voor een correcte afvoer van het asbesthoudend materiaal. Bij twijfel kan een controlebezoek worden uitgevoerd om na te gaan of de verwijdering goed is verlopen.
Rubrieken
Volgende inrichtingen of activiteiten zijn opgenomen in de Bijlage 1. Indelingslijst van de VLAREM II en worden voorwaardelijk gunstig geadviseerd:
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | Lozen van 100 m³/uur bedrijfsafvalwater (klasse 2) | 100 m³/uur |
53.2.2°b)1° | Bemaling i.h.k.v. infrastructuurwerken, met een jaardebiet van 260.555,5 m³ en tot max. 3,76 m-mv (klasse 3) | 260.555,5 m³/jaar |
In afwijking van van artikel 4.2.5.1.1, §1, van titel II van het VLAREM is voor de lozing van het bemalingswater geen meetgoot vereist. Voor de bepaling van het geloosde debiet mag de meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van titel II van het VLAREM gebruikt worden. Een staalnamepunt voor het effluent wordt voorzien.
In afwijking van artikel 4.2.3.1.3° is de maximale lozingsnorm voor Arseen 50 µg/l.
Volgende bijzondere voorwaarden:
Vegetatiewijziging
Volgende vegetatiewijziging wordt gunstig geadviseerd:
● Rooien van perceelrand begroeiing
● Uitgraven, verbreden, rechttrekken of dichten van grachten
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;
5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.
De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:
1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;
2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.
De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.
§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. (…)
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° ...;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;
7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;
8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Als met toepassing van artikel 31/1 bij de Vlaamse Regering een georganiseerd administratief beroep werd ingesteld tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, bevat het beroep op straffe van onontvankelijkheid een afschrift van het beroepschrift bij de Vlaamse Regering.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.
Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.
De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:
1° de beroepsindiener;
2° de vergunningsaanvrager;
3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
4° het college van burgemeester en schepenen.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Beroepsmogelijkheden – regeling “wegenberoep” (het Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen)
Artikel 31/1. §1. Tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering door de personen of instanties, vermeld in artikel 53. De vereiste, vermeld in artikel 53, tweede lid, is ook van toepassing op het beroep tegen het besluit van de gemeenteraad.
Het beroep leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit of tot de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan.
§ 2. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid met een beveiligde zending ingediend bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
De indiener van het beroep bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig met de beveiligde zending van het beroep aan de Vlaamse Regering, een afschrift van het beroepschrift met een beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen en aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 52.
§ 3. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt het volledige dossier of een afschrift daarvan onmiddellijk na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift, aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.
§ 4. De Vlaamse Regering neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het dossier, vermeld in paragraaf 3. Die termijn is een termijn van orde.
De Vlaamse Regering brengt de indiener van het beroepschrift, de bevoegde overheid en de gemeente onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing.
§ 5. Het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan alleen worden vernietigd:
1° wegens strijdigheid met het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;
2° wegens strijdigheid met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van hetzelfde decreet;
3° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste.
(NVDR: Ingevolge het delegatiebesluit (BVR 25/7/2014) is de minister, bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken, bevoegd voor dit “wegenberoep”. Dit beroep kan niet digitaal worden ingesteld.)
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
[1] S. AERTS, “Screenen meer dan alleen een formaliteit”, TOO 2017, afl. 2, 201-203.
Zitting van 25 06 2025
Omgevingsvergunning V698 voor het verkavelen van gronden
Aanvraag omgevingsvergunning over: het verkavelen van 1 lot open bebouwing ingediend door Stefan Brugmans met als contactadres Plattestraat 15A te 3830 Wellen. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Steenweg 364, kadastraal bekend: (afd. 1) sectie K 358 P, (afd. 1) sectie K 358 M, (afd. 1) sectie K 359 F en (afd. 1) sectie K 360 H. Dit dossier werd ingediend bij College van burgemeester en schepenen.
VERSLAG GEMEENTELIJKE OMGEVINGSAMBTENAAR VAN DE GEMEENTE ALKEN
1.a. Aanvraag
Aanvragers: | Stefan Brugmans met als contactadres Plattestraat 15A te 3830 Wellen
|
Ligging van het perceel: | Steenweg 364
|
Kadastrale gegevens: | afdeling 1 sectie K nrs. 358P, 358M, 359F en 360H
|
Projectnaam: | Heiligenbornstraat - Brugmans Stefan
|
Dossiernummer: | 20253
|
Intern dossiernummer: | V698
|
ID omgevingsplatform: | OMV_2025052203 |
Type dossier: | Verkaveling |
1.b. Omschrijving aanvraag
Huidige aanvraag omvat volgende aspecten:
- afbraak van bestaande bebouwingen en constructies
- realisatie van 1 lot open bebouwing
1.c. Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften
Overwegende dat het goed ligt in het gewestplan Hasselt-Genk, koninklijk besluit van 03.04.1979 – woongebied met landelijk
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven.
(KB van 28.12.72 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).
Het perceel is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg, ruimtelijk uitvoeringsplan of niet-vervallen verkaveling.
Het blijft echter de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg der plaats, gebaseerd op de eerder geciteerde voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan.
Verordeningen:
● Overwegende dat het Vlaams Gewest een geïntegreerd rioleringsbeleid wenst te realiseren; dat het hergebruik van het hemelwater gevraagd wordt in het Besluit van de Vlaamse regering van 29.06.1999 en de gemeentelijke verordening van 27.04.2001;
● Overwegende dat op 29.04.1997 een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer werd goedgekeurd;
● Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (BVR 5/6/2009 - B.S. 2/9/2009)
● Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 01.01.2014 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, dient gevolgd te worden.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 25.10.2002 een politieverordening inzake het splitsen van ééngezinswoningen naar tweewoonsten heeft goedgekeurd.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 30.04.2015 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het aanleggen van parkeerplaatsen heeft goedgekeurd.
● Overwegende dat de gemeenteraad van Alken op 24.03.2016 een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake vrijstelling van vergunningsplicht goedgekeurd.
1.d. Andere voorschriften en decreten (zoals monumenten en landschappen, wegen, natuurwetgeving, …)
Waterwetboek:
Onder verwijzing naar artikel 1.3.1.1 van de gecodificeerde decreten betreffende het integraal waterbeleid van 30/11/2018 werd voor deze aanvraag tot een omgevingsvergunning onderzocht of er een schadelijk effect door de werken en/of exploitatie wordt veroorzaakt.
Watertoets:
De voorliggende aanvraag heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen zoals vastgesteld in bovenvermelde regelgeving, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is, en dat de aanvraag derhalve volledig verenigbaar is met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
Door de afbraak van enkele bestaande gebouwen, constructies en verhardingen wordt de infiltratie van het hemelwater op deze percelen momenteel verbeterd. Enkel door de toename van de verharde oppervlakte bij de bebouwing van dit perceel zal de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt worden; dit dient gecompenseerd te worden door de plaatsing van een hemelwaterput en de aanleg van een infiltratiezone bij de realisatie van een woning bij het verlenen van de omgevingsvergunning op deze percelen, overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende verordening.
Milieu:
///
1.e. Procedureverloop
Procedurestap | Datum |
Ontvangst aanvraag | 24 april 2025 |
Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs | 9 mei 2025 |
Opening openbaar onderzoek | 19 mei 2025 |
Afsluiten openbaar onderzoek | 17 juni 2025 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Dossierbehandelaar | Anne Hermans |
Omgevingsambtenaar | Anne Hermans |
Datum verslag GOA | 19 juni 2025 |
1.f. Historiek
Perceelnummer : (afd. 1) sectie K 358 M
De woning dateert van voor 1962 en wordt geacht vergund te zijn.
Er zijn geen relevante voorgaande vergunningen gekend voor het perceel.
2.a. Beschrijving van de bouwplaats, de omgeving en de aanvraag
Het betreft de realisatie van een verkaveling voor 1 lot open bebouwing en de afbraak van enkele bestaande gebouwen, constructies en verhardingen.
De aanvraag is gelegen aan een gemeenteweg, zijnde de Heiligenbornstraat, dewelke voldoende is uitgerust gelet op de plaatselijke toestand. De onmiddellijke omgeving wordt gekenmerkt door een verscheidenheid aan bouwtypes met voornamelijk open en halfopen ééngezinswoningen. Het perceel is gesitueerd aan de Heiligenbornstraat maar grenst aan de rechter en achterzijde aan de tuinen van de woningen Steenweg 364 en 366. Op het linker aanpalende perceel situeert zich een open bebouwing met bijgebouwen/stallingen. De omliggende bebouwingen verschillen zowel in jaar van opbouw als in bouwstijl.
Het betreft hier de verdeling en herconfiguratie van de kadastrale percelen gelegen aan de Heiligenbornstraat en de Steenweg 364 waarbij voorgesteld lot gevormd zal worden door de herconfiguratie van de percelen Sie K nrs. 358/k, 359/f, 360/h en 358/m. Er wordt een nieuw lot gevormd voor open bebouwing gericht naar de Heiligenbornstraat met een oppervlakte van 7a.
Om het perceel te realiseren zullen er een aantal bijgebouwen en constructies samen met de verhardingen worden afgebroken aan de achterzijde van de woning Steenweg 364. Het betreffen allemaal verouderde constructies die niet meer voldoen aan de gangbare normen inzake isolatie en woonkwaliteit. Door de afbraak kan er een herverdeling van de percelen gerealiseerd worden waarbij er een gedeelte van de tuinzone (achterliggende grond) kan gevoegd worden bij het nieuwe lot. Er wordt dan ook een rechte perceelsgrens gevormd aan de rechter zijde van het perceel door de herverdeling van deze loten. Het perceel met de woning Steenweg 364 behoud na deze herverdeling nog een oppervlakte van 6a12. Ook aan de linkerzijde van het nieuw lot wordt de perceelsgrens recht getrokken waarbij er achter de woning Heiligenbornstraat 4 nog een lot 3 over blijft van 1a23 dat eventueel kan verkocht worden aan de voorliggende aanpalende eigenaar.
De bouwzone voor het nieuwe lot wordt voorzien op 6m vanaf de rooilijn met de voorliggende weg en op 3m van de zijdelingse perceelsgrenzen. Het nieuw gevormde lot 1 heeft een perceelsbreedte op de bouwlijn van ongeveer 20m02. De bouwbreedte voor dit perceel komt op ongeveer 14m rekening houdend met de zijdelingse bouwvrije zijtuinstrook aan weerszijden. Er wordt een bouwdiepte voorzien van 17m op het gelijkvloers niveau en 12m op de verdieping waarbij er nog een vrije tuinzone overblijft aan de achterzijde van de woning van ongeveer 10m tot aan de achterste perceelsgrens. Gezien de diagonale ligging van deze perceelsgrens zal deze aan de linkerzijde zelfs ruimer zijn.
De voorschriften voorzien in grote lijnen volgende bebouwingsmogelijkheden:
* Hoofdbestemming
Grondgebonden open ééngezinswoning
* Stedenbouwkundige voorschriften:
- Bouwdiepte op het gelijkvloers niveau 17m en de verdieping 12m
- Dak: hellend of plat dak
- Kroonlijsthoogte: 6,50m
2.b. Verenigbaarheid met voorschriften inzake ruimtelijke ordening (ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvoorschriften, verordeningen, …) en milieu (vogel- en habitatrichtlijn, biologische waardering, …)
De aangevraagde verkaveling is in overeenstemming met het gewestplan Hasselt-Genk d.d. 03.04.1979, zijnde woongebied met landelijk karakter.
2.c. Adviezen
Externe Adviezen
Adviesinstantie
| Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Conclusie |
Fluvius | 9 mei 2025 | 14 mei 2025 | voorwaardelijk gunstig |
De Watergroep | 9 mei 2025 | 12 mei 2025 | voorwaardelijk gunstig |
2.d. Bespreking van de adviezen
● De aanvraag werd op 09.05.2025 digitaal voor advies voorgelegd aan Fluvius System Operator. Op 14.05.2025 werd er een voorwaardelijk gunstig advies met ref. 5000100191 ontvangen. De integrale inhoud van dit advies kan worden bijgetreden en onderschreven.
● De aanvraag werd op 09.05.2025 digitaal voor advies voorgelegd aan de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening. Op 12.05.2025 werd er een voorwaardelijk gunstig advies geformuleerd via het omgevingsloket. De integrale inhoud van dit advies kan worden bijgetreden en onderschreven.
2.e. Openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen, van 19 mei 2025 tot 17 juni 2025.
Resultaat : geen petitielijsten, geen schriftelijke bezwaren, geen schriftelijke gebundelde bezwaren, geen mondelinge bezwaren en geen digitale bezwaren
2.f. Bespreking van het openbaar onderzoek
Overwegende dat het openbaar onderzoek werd gehouden van 19.05.2025 tot en met 17.06.2025.
Er werden geen bezwaren ingediend tijdens het openbaar onderzoek.
2.g. Beoordeling
Beoordeling van de goede plaatselijke aanleg:
De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met het oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen – houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex.
- functionele inpasbaarheid: Gelet op zijn conformiteit met het geldende gewestplan is voorliggende verkaveling functioneel aanvaardbaar. De bestemmingsvoorschriften blijven ongewijzigd t.o.v. het geldende gewestplan en er is rekening gehouden met de bestaande omliggende bebouwingen.
- mobiliteitsaspect: In alle redelijkheid kan worden gesteld dat voorliggende aanvraag geen invloed zal hebben op de mobiliteit.
- schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid: De aanvraag betreft een verkaveling waarbij er 1 lot voor open bebouwing wordt gecreëerd. De voorschriften voorzien een mogelijkheid tot bouwen die gebruikelijk is voor gelijkaardige percelen in een gelijkaardige context en kan bijgevolg ter plaatse aanvaard worden. Binnen de voorschriften werd er dan ook rekening gehouden met de inplanting, het volume en bouwdiepte van de omliggende woningen De percelen zijn voldoende ruim om in een dergelijke bebouwing te kunnen voorzien waarbij er voldoende rekening kan gehouden worden met de privacy van de aanpalende percelen en het voorzien van een groen- en tuinaanleg op het eigen terrein.
- visueel-vormelijke elementen: Het bestaande verkavelingsontwerp en de voorschriften zijn in harmonie en sluiten aan bij de bestaande bebouwingen in de omgeving. Het ontwerp kan dus positief beoordeeld worden voor het beschouwde beoordelingscriterium binnen de bestaande omgeving gezien de variatie aan bouwtypes.
- Cultuurhistorische aspecten: Het perceel is niet gelegen in een beschermd stads- of dorpsgezicht, noch palend aan of in het gezichtsveld van een monument. Deze aanvraag heeft bijgevolg geen invloed op de cultuurhistorische aspecten van deze omgeving.
- het bodemreliëf: bij de realisatie van de verkaveling zullen er geen reliëfwijzigingen gebeuren. Bij de realisatie van het ontwerp voor de bebouwing van deze percelen zal het bestaande reliëf zoveel als mogelijk dienen behouden te blijven en dienen de eventuele wijzigingen beperkt te blijven.
- hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen: De te realiseren verkaveling en het realiseerbare bouwvolume geven geen aanleiding tot verlies van ruimtelijke kwaliteit. De voorgestelde perceelsindeling is voor het gebied stedenbouwkundig verantwoord. Er wordt een voldoende ruime afstand gerespecteerd ten opzichte van de vrijblijvende perceelsgrenzen om een onaanvaardbare schaduw- of privacyhinder te vermijden. De voorgestelde invulling zal geen negatieve invloed hebben op de leefbaarheid en kwaliteit van de omgeving. Gezien de bestaande ruimtelijke configuratie en de reeds aanwezige bebouwing wordt het bestaande straatbeeld ook niet aangetast door de realisatie van deze verkaveling. De goede ruimtelijke ordening van de plaats komt niet in het gedrang. Voorgestelde verkaveling alsook de voorgestelde voorschriften kunnen derhalve qua vorm en afmetingen ter plaatse aanvaard worden. Het ontwerp voldoet aan de vigerende normen en de algemene stedenbouwkundige voorschriften, waardoor het aanvaardbaar is voor wat betreft de beschouwde beoordelingscriteria.
Gemotiveerde beoordeling van de aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichting of activiteit op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu:
///
Conclusie
Voorwaardelijk gunstig advies
Gunstig advies, onder volgende opschortende voorwaarden:
● Het volledige terrein dient vrij gemaakt te worden van constructies binnen de aangeduide zone waar de af te breken gebouwen zich situeren, d.w.z. alle gebouwen en verhardingen dienen verwijderd te worden waardoor er een braakliggend terrein bekomen wordt.
● Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be).
● Bij de afbraakwerken dienen de nodige maatregelen te worden getroffen om de verkeersveiligheid en de stabiliteit van de aanpalende woningen optimaal te verzekeren.
● Er mag maximaal één inrit naar de openbare weg voorzien worden per lot dewelke niet breder is dan 4,5m.
● De loten 2 en 3 worden uit de verkaveling gesloten gezien lot 2 zijn bestemming reeds verkregen heeft door de bestaande bebouwing en lot 3 een achterliggend perceel betreft dienst doende als tuinzone..
● De verkavelaar dient zelf en op eigen kosten de nodige stappen te ondernemen om de aansluitbaarheid van de loten op de nutsvoorzieningen te waarborgen, dit cfr. de geldende bepalingen van de verschillende nutsmaatschappijen.
● Het voorwaardelijk gunstig advies van Fluvius d.d. 14.05.2025 met ref. 5000100191 dient strikt te worden nageleefd.
● Het voorwaardelijk gunstig advies van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening d.d. 12.05.2025 dient nageleefd te worden.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.
Besluit
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 25/06/2025 HET VOLGENDE:
1. De aanvraag ingediend door Stefan Brugmans met als contactadres Plattestraat 15A te 3830 Wellen, het verkavelen van 1 lot open bebouwing, gelegen Steenweg 364, kadastraal bekend: (afd. 1) sectie K 358 P, (afd. 1) sectie K 358 M, (afd. 1) sectie K 359 F en (afd. 1) sectie K 360 H te vergunnen.
2. Er worden volgende voorwaarden en/of lasten opgelegd:
● Het volledige terrein dient vrij gemaakt te worden van constructies binnen de aangeduide zone waar de af te breken gebouwen zich situeren, d.w.z. alle gebouwen en verhardingen dienen verwijderd te worden waardoor er een braakliggend terrein bekomen wordt.
● Indien er asbest aanwezig is op de werf, dient bij de sloop en verwijdering van het asbesthoudend materiaal de bepalingen van Vlarem II Hfdst. 6.4. opgevolgd te worden (www.asbestinfo.be).
● Bij de afbraakwerken dienen de nodige maatregelen te worden getroffen om de verkeersveiligheid en de stabiliteit van de aanpalende woningen optimaal te verzekeren.
● Er mag maximaal één inrit naar de openbare weg voorzien worden per lot dewelke niet breder is dan 4,5m.
● De loten 2 en 3 worden uit de verkaveling gesloten gezien lot 2 zijn bestemming reeds verkregen heeft door de bestaande bebouwing en lot 3 een achterliggend perceel betreft dienst doende als tuinzone..
● De verkavelaar dient zelf en op eigen kosten de nodige stappen te ondernemen om de aansluitbaarheid van de loten op de nutsvoorzieningen te waarborgen, dit cfr. de geldende bepalingen van de verschillende nutsmaatschappijen.
● Het voorwaardelijk gunstig advies van Fluvius d.d. 14.05.2025 met ref. 5000100191 dient strikt te worden nageleefd.
● Het voorwaardelijk gunstig advies van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening d.d. 12.05.2025 dient nageleefd te worden.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Verval van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 102.
§ 1. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarbij geen nieuwe wegen worden aangelegd of het tracé van bestaande gemeentewegen niet moet worden gewijzigd, verbreed of opgeheven, vervalt van rechtswege als:
1° binnen een termijn van vijf jaar na de afgifte van de definitieve omgevingsvergunning niet is overgegaan tot registratie van de verkoop, de verhuring voor meer dan negen jaar of de vestiging van erfpacht of opstalrecht ten aanzien van ten minste één derde van de kavels;
2° binnen een termijn van tien jaar na de afgifte van de definitieve omgevingsvergunning niet is overgegaan tot dergelijke registratie ten aanzien van ten minste twee derde van de kavels.
Voor de toepassing van het eerste lid:
1° wordt met verkoop gelijkgesteld: de nalatenschapsverdeling en de schenking, met dien verstande dat slechts één kavel per deelgenoot of begunstigde in aanmerking komt;
2° komt de verkoop, de verhuring voor meer dan negen jaar, of de vestiging van erfpacht of opstalrecht van de verkaveling in haar geheel niet in aanmerking;
3° komt alleen de huur die erop gericht is de huurder te laten bouwen op het gehuurde goed in aanmerking.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt tijdige bebouwing door de verkavelaar conform de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, met verkoop gelijkgesteld.
§ 2. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarbij nieuwe wegen worden aangelegd of waarbij het tracé van bestaande gemeentewegen gewijzigd, verbreed of opgeheven wordt, vervalt van rechtswege als:
1° binnen een termijn van vijf jaar na de afgifte van de definitieve omgevingsvergunning niet is overgegaan tot de oplevering van de onmiddellijk uit te voeren lasten of tot het verschaffen van waarborgen betreffende de uitvoering van deze lasten op de wijze, vermeld in artikel 75;
2° binnen een termijn van tien jaar na de afgifte van de definitieve omgevingsvergunning niet is overgegaan tot registratie van de in paragraaf 1 vermelde rechtshandelingen ten aanzien van ten minste één derde van de kavels;
3° binnen een termijn van vijftien jaar na de afgifte van de definitieve omgevingsvergunning niet is overgegaan tot registratie van de in paragraaf 1 vermelde rechtshandelingen ten aanzien van ten minste twee derde van de kavels.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt tijdige bebouwing door de verkavelaar conform de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, met verkoop gelijkgesteld.
§ 3. Als de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het verkavelingsproject, worden de termijnen van verval, vermeld in de paragrafen 1 tot en met 2, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§ 4. Het verval, vermeld in paragraaf 1 en 2, 2° en 3°, geldt slechts ten aanzien van het niet bebouwde, verkochte, verhuurde of aan een erfpacht of opstalrecht onderworpen gedeelte van de verkaveling.
§ 5. Onverminderd paragraaf 4, kan het verval van rechtswege niet worden tegengesteld aan personen die zich op de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden beroepen als zij kunnen aantonen dat de overheid na het verval en ten aanzien van een of meer van hun kavels binnen de verkaveling, wijzigingen aan deze omgevingsvergunning heeft toegestaan of stedenbouwkundige of bouwvergunningen of stedenbouwkundige attesten heeft verleend in zoverre deze door de hogere overheid of de rechter niet onrechtmatig werden bevonden.
§ 6. De Vlaamse Regering kan maatregelen treffen aangaande de kennisgeving van het verval van rechtswege.
Artikel 103.
De termijnen van vijf, tien of vijftien jaar, vermeld in artikel 102, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9, behoudens als de verkaveling in strijd is met een vóór de datum van de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van vijf, tien of vijftien jaar, vermeld in artikel 102, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van vijf, tien of vijftien jaar, vermeld in artikel 102, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van vijf, tien of vijftien jaar, vermeld in artikel 102, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Afstand van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden
Artikel 104.
Een verkavelaar kan eenzijdig afstand doen van de rechten die hij verkregen heeft uit de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, tenzij al een aanvang werd genomen met de verwezenlijking van deze omgevingsvergunning, hetzij door het stellen van een of meer rechtshandelingen, vermeld in artikel 102, § 1, hetzij door de uitvoering van de werken waaraan de afgifte van de omgevingsvergunning verbonden werd.
Aan het geheel van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan worden verzaakt door de eigenaar die alle kavels heeft verworven of in geval van akkoord van alle eigenaars, ongeacht of deze omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk verwezenlijkt is.
Een verzaking wordt per beveiligde zending gemeld aan het college van burgemeester en schepenen.
Beroep tegen beslissingen genomen in laatste administratieve aanleg – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 105.
§ 1. De uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing betreffende een omgevingsvergunning, genomen in laatste administratieve aanleg, of de aktename of de niet-aktename van een melding, vermeld in artikel 111, kan bestreden worden bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, vermeld in titel IV, hoofdstuk VIII, van de VCRO.
§ 2. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder, de exploitant of de persoon die de melding heeft verricht;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties, vermeld in artikel 24 of in artikel 42 of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als die instantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° ...;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde.
De persoon aan wie kan worden verweten dat hij een voor hem nadelige vergunningsbeslissing niet heeft bestreden door middel van het daartoe openstaande georganiseerd administratief beroep bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, wordt geacht te hebben verzaakt aan zijn recht om zich tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen te wenden.
Als de aanvraag overeenkomstig de gewone vergunningsprocedure behandeld is, kan het betrokken publiek alleen een beroep instellen als hij tijdens het openbaar onderzoek een gemotiveerd standpunt, opmerking of bezwaar heeft ingediend, tenzij aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het beroep is ingegeven door een wijziging aan de vergunningsaanvraag, aangebracht na het openbaar onderzoek;
2° het beroep is ingegeven door:
a) een bijzondere milieuvoorwaarde, opgelegd in de bestreden vergunning, in het geval van een omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit;
b) een voorwaarde, opgelegd in de bestreden vergunning, in het geval van een andere omgevingsvergunning, dan de vergunning vermeld in punt a);
3° het betrokken publiek toont aan dat hij door specifieke omstandigheden in de onmogelijkheid was om een standpunt, opmerking of bezwaar in te dienen tijdens het openbaar onderzoek.
De bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, die nagelaten heeft een uitdrukkelijke beslissing te nemen in eerste administratieve aanleg, wordt geacht te hebben verzaakt aan zijn recht om zich tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen te wenden, behoudens overmacht.
§ 3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een vervaltermijn van vijfenveertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening, voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de beslissing in de overige gevallen.
§ 4. Elk van de personen, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, kan in de zaak tussenkomen.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
b) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Zitting van 25 06 2025
OMV 1010 - Toepassen administratieve lus
Op 26/04/2025 werd er door architect Stefanie Grochowczak in opdracht van Kinervus een omgevingvergunningsaanvraag ingediend voor het bouwen van een kiné-praktijk op een perceel gelegen Hendriksstraat zn., kadastraal gekend als afd. 1 Sie I nr. 1V
Na controle op 16/06/2025 bleek dat de affiche ter kennisgeving van het openbaar onderzoek niet aangeplakt werd. Hierdoor is het openbaar onderzoek, dat loopt van 11/06 tot en met 10/07/2025, ongeldig.
Feiten en context
Op 26/04/2025 werd er door architect Stefanie Grochowczak in opdracht van Kinervus een omgevingvergunningsaanvraag ingediend voor het bouwen van een kiné-praktijk op een perceel gelegen Hendriksstraat zn., kadastraal gekend als afd. 1 Sie I nr. 1V
Na controle op 16/06/2025 bleek dat de affiche ter kennisgeving van het openbaar onderzoek niet aangeplakt werd. Hierdoor is het openbaar onderzoek, dat loopt van 11/06 tot en met 10/07/2025, ongeldig.
Juridische grond
Het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014 en latere wijzigingen
Het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
De Vlaamse codex ruimtelijke ordening van 15 mei 2009 en latere wijzigingen.
Artikel 13 van Afdeling 6 Administratieve lus, van bovengenoemd omgevingsdecreet dat het volgende bepaalt:
“Als de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15 of artikel 52, vaststelt dat een onregelmatigheid die kan leiden tot een vernietiging van de beslissing, is begaan, kan ze de onregelmatigheid herstellen."
De bevoegde overheid kan in voorkomend geval:
1° een nieuw openbaar onderzoek organiseren;
2° het advies van de adviesinstanties vermeld in artikel 24, artikel 42 of artikel 59, alsnog, dan wel een tweede keer inwinnen.”
- Artikel 56 §2 van het decreet lokaal bestuur: Het college oefent de bevoegdheden uit die eraan zijn toevertrouwd overeenkomstig artikel 41, eerste lid, van dit decreet, of overeenkomstig andere wettelijke en decretale bepalingen
Adviezen
Niet van toepassing
Argumentatie
Aangezien het bleek dat na controle de affiche ter kennisgeving van het openbaar onderzoek niet aangeplakt werd is het openbaar onderzoek ongeldig. Om procedurefouten te vermijden dient er een nieuw openbaar onderzoek gevoerd te worden. Het is daarom aangewezen de administratieve lus toe te passen zodat er een bijkomende termijn van 60 dagen voorzien wordt om het dossier verder te behandelen.
Financiële gevolgen
Niet van toepassing
Besluit
Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen keurt de toepassing van de administratieve lus goed voor de omgevingvergunningsaanvraag OMV_2025052264, ingediend voor het bouwen van een kiné-praktijk op een perceel gelegen Hendriksstraat zn. kadastraal gekend als afd. 1 Sie I nr. 1V.
Zitting van 25 06 2025
Beslissing deputatie OMV V684
Besluit
Zitting van 25 06 2025
Traject collectieve wijkrenovatie: wijk keuze
Gemeente Alken start in 2025 een traject collectieve wijkrenovatie op met Stebo (partner van Energiehuis Limburg). In samenwerking met de Provincie Limburg organiseert Stebo collectieve wijkrenovaties in Limburgse gemeenten. Dit project richt zich op het verduurzamen van particuliere woningen en het verhogen van het wooncomfort van de inwoners. Dankzij subsidies van de Provincie is dit aanbod (voorlopig nog) volledig gratis voor zowel de gemeente als de bewoners.
Stebo deed onderzoek naar potentiële wijken in Alken (zie bijlage). De wijk waarin het traject zal uitgewerkt worden is het Koningsveld in Terkoest waarbij volgende straten inbegrepen zijn: Koningsveldstraat, Koosterstraat, Kleine Koosterstraat, Ruiterstraat en Boerenkrijgplaats.
Feiten en context
Gemeente Alken start in 2025 een traject collectieve wijkrenovatie op met Stebo (partner van Energiehuis Limburg). In samenwerking met de Provincie Limburg organiseert Stebo collectieve wijkrenovaties in Limburgse gemeenten. Dit project richt zich op het verduurzamen van particuliere woningen en het verhogen van het wooncomfort van de inwoners. Dankzij subsidies van de Provincie is dit aanbod (voorlopig nog) volledig gratis voor zowel de gemeente als de bewoners.
Stebo deed onderzoek naar potentiële wijken in Alken (zie bijlage). De wijk waarin het traject zal uitgewerkt worden is het Koningsveld in Terkoest waarbij volgende straten inbegrepen zijn: Koningsveldstraat, Koosterstraat, Kleine Koosterstraat, Ruiterstraat en Boerenkrijgplaats.
Juridische grond
Gezien het ondertekenen door de gemeente Alken van het Burgemeestersconvenant 2030, aangaande de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen;
Art. 2 van het Decreet Lokaal Bestuur: “De gemeenten zijn overeenkomstig artikel 41 van de Grondwet bevoegd voor de aangelegenheden van gemeentelijk belang. Voor de verwezenlijking daarvan kunnen ze alle initiatieven nemen. Ze beogen om bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van het gemeentelijk gebied.”;
Gemeenteraadbesluit dd. 30/09/2021 besliste om het Lokaal Energie- en Klimaatpact 1.0 te ondertekenen;
Gemeenteraadbesluit dd. 27/10/2022 besliste om het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 te ondertekenen;
Besluit college van burgemeester en schepenen dd. 5/02/2025 'Traject Collectieve wijkrenovatie.
Adviezen
Niet van toepassing
Argumentatie
Dit traject kadert binnen het Lokaal Energie- en Klimaatpact onder werf 2 als Klimaattafel en Collectieve renovaties. Verder zet dit in op participatie en een aanpak op wijkniveau.
De wijk Koningsveld is geschikt door de ouderdom van de woningen, de deels uniforme woningen en een percentage aan eigenaar bewoners. Er is in deze wijk volgens Stebo renovatiepotentieel. Andere geselecteerde wijken kunnen indien gewenst in de toekomst uitgewerkt worden als project.
Tijdens het traject worden geen inwoners uitgesloten. Iedere inwoner van Alken kan doorgestuurd worden naar Energiehuis Limburg en persoonlijk advies ontvangen via de Mijn Verbouw Begeleiding.
Financiële gevolgen
Niet van toepassing
Besluit
Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen gaat voor het traject collectieve wijkrenovatie akkoord met de wijkkeuze Koningsveld in Terkoest waarbij volgende straten inbegrepen zijn: Koningsveldstraat, Koosterstraat, Kleine Koosterstraat, Ruiterstraat en Boerenkrijgplaats.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.